Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Armeense vreemdeling. Eiser, die stelt de Armeense nationaliteit te hebben, is op 11 januari 2025 in bewaring gesteld op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 22 januari 2025 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser betwist de rechtmatigheid van de bewaring en stelt dat hij onterecht in bewaring is gesteld, omdat hij heeft aangegeven terug te willen keren naar Armenië en geen asielverzoek in Nederland heeft ingediend. De rechtbank heeft overwogen dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er concrete aanknopingspunten waren voor de toepassing van de Dublinverordening, aangezien eiser eerder asiel heeft aangevraagd in België. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring op de juiste grondslag is gebaseerd en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.