Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser om een machtiging tot verblijf (mvv) bij zijn gestelde partner. Eiser, geboren in 1987 en van Egyptische nationaliteit, had op 12 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een mvv met het oog op verblijf als familie- of gezinslid bij zijn partner. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, heeft deze aanvraag bij besluit van 29 februari 2024 afgewezen, omdat er volgens verweerder geen sprake was van een duurzame en exclusieve relatie die met een huwelijk te vergelijken is. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft op 17 april 2025 de zaak behandeld. Eiser stelde dat hij met bewijsstukken had aangetoond dat er wel degelijk sprake was van een duurzame en exclusieve relatie. Echter, de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat eiser hierin niet was geslaagd. Eiser had geen volledig ingevulde relatieverklaring overgelegd en de bewijsstukken die hij had ingediend, zoals WhatsApp-gesprekken en foto's, waren onvoldoende om de gestelde relatie te onderbouwen. Bovendien bleek uit een ongehuwdverklaring dat eiser in 2023 met een andere vrouw was getrouwd en weer gescheiden, wat twijfels opriep over de duurzaamheid van de relatie met zijn referent.
De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM, omdat eiser niet had aangetoond dat er een duurzame en exclusieve relatie bestond. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.