ECLI:NL:RBDHA:2025:9808

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
NL24.41925
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijf bij gestelde partner wegens onvoldoende bewijs van duurzame en exclusieve relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser om een machtiging tot verblijf (mvv) bij zijn gestelde partner. Eiser, geboren in 1987 en van Egyptische nationaliteit, had op 12 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een mvv met het oog op verblijf als familie- of gezinslid bij zijn partner. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, heeft deze aanvraag bij besluit van 29 februari 2024 afgewezen, omdat er volgens verweerder geen sprake was van een duurzame en exclusieve relatie die met een huwelijk te vergelijken is. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft op 17 april 2025 de zaak behandeld. Eiser stelde dat hij met bewijsstukken had aangetoond dat er wel degelijk sprake was van een duurzame en exclusieve relatie. Echter, de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat eiser hierin niet was geslaagd. Eiser had geen volledig ingevulde relatieverklaring overgelegd en de bewijsstukken die hij had ingediend, zoals WhatsApp-gesprekken en foto's, waren onvoldoende om de gestelde relatie te onderbouwen. Bovendien bleek uit een ongehuwdverklaring dat eiser in 2023 met een andere vrouw was getrouwd en weer gescheiden, wat twijfels opriep over de duurzaamheid van de relatie met zijn referent.

De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM, omdat eiser niet had aangetoond dat er een duurzame en exclusieve relatie bestond. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.41925

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 3 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het niet afgeven van een mvv [1] ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2025 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Verder is verschenen [referent], referent.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [datum] 1987 en heeft de Egyptische nationaliteit. Hij heeft op 12 oktober 2023 gevraagd om de afgifte van een mvv met het oog op verblijf als familie- of gezinslid bij [referent], zijn gestelde partner.
2. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 29 februari 2024 (het primaire besluit) afgewezen en die beslissing bij het bestreden besluit gehandhaafd. Verweerder heeft geconcludeerd dat tussen eiser en referent geen sprake is van een duurzame en exclusieve relatie welke met een huwelijk op een lijn is te stellen. Er wordt dan ook niet voldaan aan de voorwaarden voor verblijf zoals gesteld in artikel 3.14 van het Vb. [2] Nu de relatie niet (voldoende) is aangetoond en onderbouwd, is er geen sprake van gezinsleven.
3. Eiser stelt in beroep dat met bewijsstukken is aangetoond dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Gelet op de overgelegde stukken, heeft verweerder ten onrechte afgezien van een hoorzitting in de bezwaarfase. Eisers familie- en gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM moet worden gerespecteerd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Op grond van artikel 2p, eerste lid, van de Vw [3] kan een mvv worden verleend aan de vreemdeling ten aanzien van wie is aangetoond dat hij voldoet aan de vereiste voor toegang en verlening van een verblijfsvergunning. Op grond van artikel 3.14, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vb komt de vreemdeling van 21 jaar of ouder, die met de hoofdpersoon een naar behoren geattesteerde duurzame en exclusieve relatie onderhoudt (en die voldoet aan de overige in dat artikellid genoemde voorwaarden) in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner. Volgens paragraaf B7/3.1.1 van de Vc [4] neemt verweerder aan dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie als deze relatie in voldoende mate met een huwelijk op één lijn is te stellen. Het is aan eiser om het bestaan van een duurzame en exclusieve relatie aan te tonen.
5. Verweerder heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat eiser hierin niet is geslaagd. Verweerder heeft allereerst vastgesteld dat eiser niet een volledig ingevulde en door eiser en referent ondertekende relatieverklaring heeft overgelegd. Voor zover referent heeft verklaard dat de relatie vanaf het begin tot op heden is onderhouden door te bellen, chatten en vliegen naar Egypte, heeft verweerder er al in het primaire besluit op gewezen dat het belcontact niet met bewijs is gestaafd en dat de van de WhatsApp-gesprekken overgelegde screenshots niet zijn vertaald. Verweerder stelt terecht dat de door eiser overgelegde documenten over enkele reizen van eiser en referente tussen Nederland en Egypte als zodanig geen bewijs (van de invulling) van de gestelde relatie leveren. De door eiser in de aanvraagfase overgelegde (negentien) foto’s betreffen slechts momentopnamen van een gering aantal contactmomenten in Egypte. Op de aanvullend in bezwaar overgelegde foto’s zijn eiser en referente niet samen te zien.
6. Verweerder heeft het verder vreemd kunnen vinden dat eiser stelt sinds juli 2022 een relatie te hebben met referente, terwijl uit de door eiser overgelegde ongehuwdverklaring blijkt dat hij op 13 januari 2023 is getrouwd met een andere vrouw in Egypte en op 17 juni 2023 weer van haar is gescheiden. Dit maakt dat getwijfeld kan worden aan de gestelde duurzaamheid en exclusiviteit van de relatie met referent. De enkele stelling dat dit huwelijk het gevolg is van gedwongen uithuwelijking is, zoals verweerder ook stelt, niet onderbouwd.
7. De rechtbank volgt niet dat verweerder eiser had moeten horen op zijn bezwaar.
Eiser heeft in bezwaar namelijk nagelaten om de in het primaire besluit uitdrukkelijk gevraagde nadere informatie (relatieverklaring en vertaling van chatberichten) alsnog aan te leveren, zonder daarvoor een goede verklaring te geven. Voor zover eiser in beroep stelt dat het ondoenlijk is om een vertaling aan te leveren van de WhatsAppgesprekken, stelt de rechtbank vast dat het gaat om acht foto’s van chatberichten. Niet valt in te zien dat een vertaling hiervan niet van eiser verwacht mag worden. Verweerder heeft dan ook terecht geconcludeerd dat ook in bezwaar geen bewijs is geleverd van de invulling van de relatie. Gelet hierop wordt niet gevolgd dat eiser zodanige inspanningen heeft geleverd om zijn aanvraag te staven dat het daarom aan verweerder was om eventuele onduidelijkheden op te helderen door eiser te horen.
8. Omdat niet is aangetoond dat sprake is van een duurzame en exclusieve
relatie, heeft verweerder terecht geconcludeerd dat geen sprake is van familie- en gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Verweerder was dan ook niet gehouden om in dat kader een belangenafweging te maken.
9. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 2 juni 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Vreemdelingenbesluit 2000.
3.Vreemdelingenwet 2000.
4.Vreemdelingencirculaire 2000.