ECLI:NL:RBDHA:2025:9856
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Jamaicaanse moeder en haar kinderen in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Jamaicaanse vrouw, tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie om haar asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank behandelt de zaak op 21 mei 2025, waarbij eiseres, haar drie kinderen en hun gemachtigden aanwezig zijn. Eiseres heeft haar asielaanvraag op 30 december 2024 ingediend, maar de minister heeft deze afgewezen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van haar aanvraag. Eiseres stelt dat de overdracht aan Spanje een onevenredige hardheid voor haar en haar kinderen met zich meebrengt, en dat de belangen van de kinderen onvoldoende zijn meegewogen door de minister.
De rechtbank overweegt dat de minister in zijn besluit voldoende gemotiveerd heeft waarom de asielaanvraag niet in behandeling is genomen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij bij overdracht aan Spanje een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met de mensenrechten. De rechtbank concludeert dat de minister de belangen van de kinderen in zijn afweging heeft betrokken, maar dat de persoonlijke omstandigheden van eiseres en haar kinderen niet zodanig zijn dat de overdracht aan Spanje onevenredig hard zou zijn. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, waardoor het besluit van de minister in stand blijft.