Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , V-nummer: [V nummer] , eiser Mede namens zijn minderjarig kind:
Samenvatting
.Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 8 mei 2025, wordt de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van eiser beoordeeld. Eiser, van Haïtiaanse nationaliteit, heeft op 9 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 10 februari 2025 niet-ontvankelijk verklaard, omdat Brazilië als veilig derde land wordt beschouwd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat hij geen band heeft met Brazilië en dat zijn verblijf daar onder slechte omstandigheden was. De rechtbank heeft de zaak op 8 april 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank oordeelt dat de minister op goede gronden heeft overwogen dat eiser een zodanige band met Brazilië heeft, dat het redelijk is voor hem om daar naartoe te gaan. Eiser heeft eerder in Brazilië verbleven op basis van een tijdelijke verblijfsvergunning en heeft daar gewerkt. Bovendien heeft zijn dochter de Braziliaanse nationaliteit, wat de band met het land versterkt. De rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat de omstandigheden van eisers verblijf in Brazilië niet zodanig zijn dat hij niet kan terugkeren. De beroepsgrond van eiser wordt verworpen en het beroep wordt ongegrond verklaard. Eiser en zijn dochter moeten naar Brazilië terugkeren en krijgen geen proceskostenvergoeding.