ECLI:NL:RBDHA:2025:9915

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
09/398095-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en vuurwapens met munitie

Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 14 december 2024 in [woonplaats] professioneel vuurwerk, twee vuurwapens en bijbehorende munitie voorhanden had. De rechtbank achtte de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, waaronder meer dan 900 stuks (flash) bangers en meer dan 100 stuks aan shells en lawinepijlen, in zijn woning opgeslagen. Daarnaast had hij twee vuurwapens, waaronder een omgebouwd alarmpistool, en bijbehorende munitie in zijn bezit. De verdachte voerde aan dat hij handelde uit psychische overmacht, omdat hij onder druk stond van een crimineel netwerk. De rechtbank verwierp dit beroep, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de verdachte zodanig onder druk stond dat hij geen weerstand kon bieden. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 13 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezinssituatie en de noodzaak voor behandeling van zijn psychosociale klachten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/398095-24
Datum uitspraak: 5 juni 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 28 maart 2025 (pro forma) en 22 mei 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.T. Verweijen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.B.M. Nohl naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er kort gezegd van verdacht dat hij op 14 december 2024 in een woning en schuur in [woonplaats] een (grote) hoeveelheid professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad (feit 1), en daar op diezelfde datum twee vuurwapens (feit 2) en bijbehorende pistoolmunitie (feit 3) voorhanden heeft gehad. De volledige tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de drie tenlastegelegde feiten alle kunnen worden bewezen verklaard.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van feit 2 en 3.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Een overzicht van de bewijsmiddelen met de feiten die redengevend zijn voor dit oordeel, zijn als
bijlage IIbij dit vonnis gevoegd. In aanvulling op de bewijsmiddelen overweegt de rechtbank het volgende.
Voorhanden hebben vuurwerk bewezen
Voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van vuurwerk of wapens is vereist dat de verdachte die goederen bewust aanwezig had en daarover feitelijke macht kon uitoefenen.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. In de woning aan de [adres] is een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk aangetroffen, namelijk ruim 900 stuks (flash) bangers (lijst II-vuurwerk) en meer dan 100 stuks aan shells, lawinepijlen en zwaar knalvuurwerk (lijst III-vuurwerk). De verdachte verbleef aan de [adres] . Hij heeft tijdens zijn politieverhoor verklaard dat hij hier stond ingeschreven en dat dit de woning is van hem en zijn gezin. Hij was daar tijdens de doorzoeking op 14 december 2024 ook aanwezig. De verklaring van de verdachte dat hij langdurig niet in de woning, maar in Terneuzen verbleef, vindt geen steun in het dossier.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte van de aanwezigheid van dit vuurwerk wist en daarover feitelijke macht had. Het vuurwerk lag over diverse plekken in de woning verspreid, waaronder op zichtbare plekken zoals in een pot in de voorraadkast en in een tas naast de wasmachine op de ouderlijke slaapkamer. Dat de verdachte niets van dit alles gezien heeft terwijl hij wel in de woning verbleef, acht de rechtbank niet aannemelijk. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat de verdachte in zijn politieverhoor heeft verklaard dat hij het vuurwerk gekocht heeft. Dat de verdachte van de aanwezigheid van het vuurwerk wist en daarover kon beschikken, blijkt ook uit de Whatsapp-gesprekken op de telefoon van de verdachte. De rechtbank leidt uit die gesprekken af dat de verdachte op 13 december 2024 met twee contacten berichten heeft gewisseld over de aankoop van grote hoeveelheden professioneel vuurwerk en het heimelijk opbergen daarvan bij de verdachte (“Gooi bij mij / Ik zet cam uit”). Dat de verdachte kon beschikken over het vuurwerk, ziet de rechtbank ten slotte bevestigd in de verklaring van de partner van de verdachte [naam 1] , die heeft verklaard dat het vuurwerk van [verdachte] (de verdachte) was.
Voorhanden hebben twee vuurwapens met munitie bewezen
De rechtbank acht ook bewezen dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de twee vuurwapens en de bijbehorende munitie, en dat hij daarover feitelijke macht had. De verdachte heeft erkend dat hij de vuurwapens met munitie heeft gekregen en heeft bewaard op een kast op zolder. Bovendien heeft de verdachte in zijn politieverhoor verklaard dat hij zag dat er munitie in de wapens zat, en dat hij na het kijken van YouTube-filmpjes tot de conclusie kwam dat het om echte vuurwapens ging. Daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachte wist dat hij beschikte over twee werkende en geladen vuurwapens.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 14 december 2024 te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
opzettelijk,
een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten onder meer:
- knalvuurwerk (Nitraten en Cobra 6 en Bull Dog en Dum Bum en Black Thunder en Big Boy en Cobra 8) en
- Lawinepijlen en
- Shells,
voorhanden heeft gehad en heeft opgeslagen in een woning en schuur
gelegen aan de [adres] ;
2
hij op 14 december 2024 te [woonplaats] ,
wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een omgebouwd alarmpistool, van het merk Blow, type Mini 9, kaliber .380 auto
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool
en
een vuurwapen, van een onbekend merk, kaliber 9 mm,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool
voorhanden heeft gehad;
3
hij op 14 december 2024 te [woonplaats] ,
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 2 stuks, pistoolmunitie van het kaliber .380, en
- 7 stuks, pistoolmunitie van het kaliber
9mm
voorhanden heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de feiten 2 en 3 betoogd dat de verdachte heeft gehandeld uit psychische overmacht en daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Zij heeft gewezen op de verklaring van de verdachte dat hij al vijf jaar wordt afgeperst en bedreigd door een crimineel netwerk. De vuurwapens met munitie heeft hij naar eigen zeggen in handen gedrukt gekregen van personen uit dit crimineel netwerk met de opdracht zichzelf en zijn vrouw van het leven te beroven.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen beroep op psychische overmacht toekomt, omdat onvoldoende is onderbouwd dat de verdachte door een crimineel netwerk onder druk is gezet om de vuurwapens aan te nemen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat aan een beroep op psychische overmacht zeer hoge eisen worden gesteld. Het moet daarbij gaan om een zodanige druk die op de verdachte is uitgeoefend, dat zijn wilsvrijheid is aangetast en onder die omstandigheden redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd dat hij daar weerstand aan kon bieden. Daarbij geldt dat de reactie op genoemde drang dient te voldoen aan de regulerende beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, mede in aanmerking genomen de ernst van het strafbare feit.
De rechtbank is van oordeel dat onder de door de verdachte geschetste omstandigheden niet aannemelijk is gemaakt dat sprake was van een situatie waarin de verdachte zodanig onder (psychische) druk heeft gestaan of een zodanig van buiten komende dwang heeft ervaren, dat hij redelijkerwijs geen weerstand kon of hoefde te bieden aan de drang om de wapens en de munitie aan te nemen en te bewaren. De enkele verklaring van de verdachte dat hij de wapens en munitie onder druk heeft aangenomen en weggelegd, en een reëele angst ervoer door de bedreiging die geuit werd, is daarvoor onvoldoende. Naar het oordeel van de rechtbank stond de verdachte een minder ingrijpende uitweg open dan het bewaren van de wapens en munitie in de woning. De verdachte had (zelfs als zijn auto werd gevolgd) bijvoorbeeld heimelijk de politie kunnen inschakelen om de wapens en munitie over te dragen of hij had deze zelf kunnen weggooien in plaats van deze in zijn woning (met kinderen) te bewaren. De rechtbank verwerpt dan ook het beroep op psychische overmacht.
De verdachte is onderzocht door een forensisch psycholoog, die een Pro Justitia-rapport heeft opgesteld. Uit de Pro Justitia-rapportage volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten in het geheel niet vrij was om zijn wil te bepalen of weerstand te bieden aan (psychische) druk.
Conclusie
De rechtbank verwerpt dus het beroep op psychische overmacht. Er zijn ook geen andere omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd (een meldplicht en de verplichting om mee te werken aan ambulante behandeling).
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aandacht gevraagd voor de toerekenbaarheid van de feiten aan de verdachte en betoogd dat – bij bewezenverklaring – aan de verdachte hoogstens een gevangenisstraf moet worden opgelegd gelijk aan de duur van het voorarrest. Verder heeft de verdediging verzocht om de voorlopige hechtenis bij dit vonnis op te heffen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft in zijn woning twee geladen vuurwapens en ruim 28 kilogram professioneel vuurwerk voorhanden gehad. In de woning verbleven ook de vrouw van de verdachte en zijn drie minderjarige kinderen. Het vuurwerk lag verspreid over diverse plekken, waaronder op twee slaapkamers. De vuurwapens lagen op een kast, niet achter slot en grendel en dus (anders dan de verdediging heeft betoogd) binnen handbereik.
Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens vormt een onaanvaardbaar risico en een aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens. Ook het voorhanden hebben en de opslag van (professioneel) vuurwerk is enorm gevaarlijk. Voor het vervoer en de opslag van dergelijk vuurwerk gelden strenge regels en is gespecialiseerde kennis vereist. Verdachte beschikte niet over deze kennis. Het vuurwerk van de verdachte is aangetroffen in zijn woning, in een woonwijk met direct aangrenzende woningen. Met zijn handelen heeft de verdachte niet alleen zichzelf, maar ook zijn gezin en overige buurtbewoners op onverantwoorde wijze in gevaar gebracht.
De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting die de rechtbanken hebben vastgesteld noemen als oriëntatiepunt bij het voorhanden hebben van één pistool in een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. Voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk zijn geen oriëntatiepunten beschikbaar.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 28 april 2025. Hierop staan geen soortgelijke strafbare feiten die in strafverzwarende zin mee zouden moeten wegen.
Wel is de verdachte door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 2 januari 2025 veroordeeld voor een strafbaar feit. Deze zaak gaat over feiten die daarvóór zijn gepleegd. Dit betekent dat de rechtbank in de strafoplegging rekening houdt met de samenloopregeling van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Persoon van de verdachte
De rechtbank betrekt bij haar oordeel de Pro Justitia-rapportage over de verdachte van 18 april 2025, opgesteld door L.E.E. Ligthart, klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog.
Volgens de psycholoog is bij de verdachte sprake van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, met vooral antisociale, licht dwangmatige en vermijdende trekken. De antisociale trekken uiten zich er onder meer in dat de verdachte moeite heeft zich te conformeren aan sociale normen en een zekere onverschilligheid toont ten aanzien van de veiligheid van anderen. Verder is er sprake van een lichte stoornis in het gebruik van cocaïne. De persoonlijkheidsstoornis heeft de verdachte beïnvloed ten tijde van het plegen van de feiten. De psycholoog adviseert om feit 1 enigszins verminderd aan de verdachte toe te rekenen, en feit 2 en 3 volledig aan de verdachte toe te rekenen. De psycholoog ziet een aantal factoren die de verdachte beschermen tegen recidive: hij heeft een gezin om zich heen, heeft toegang tot betaald werk en staat positief tegenover behandeling. De psycholoog verwacht dat als de verdachte zijn behandeling bij De Waag voortzet, het risico op recidive laag is.
De rechtbank betrekt verder een reclasseringsadvies over de verdachte van 19 mei 2025. De reclassering ziet dat de verdachte sinds zijn detentie meer rust heeft gekregen over de ervaren bedreiging door een crimineel netwerk. Ook is de verdachte in detentie aan de slag gegaan met behandeling van zijn psychosociale klachten. De reclassering sluit zich aan bij het advies van de psycholoog dat de verdachte verder behandeld moet worden. De reclassering adviseert om de verdachte bij veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en de verplichting zich (verder) ambulant te laten behandelen bij De Waag.
De op te leggen straf
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank neemt de conclusies van de Pro Justitia-rapportage over. Dit betekent dat de rechtbank er in strafmatigende zin rekening mee houdt dat de verdachte voor (een deel van de) feiten enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is. Ook deelt de rechtbank de opvatting van de psycholoog en de reclasseringswerker dat het belangrijk is dat de verdachte verder behandeld wordt voor zijn psychosociale problemen. De rechtbank houdt er verder in strafmatigende zin rekening mee dat de verdachte samen met zijn partner zorg draagt voor zijn drie jonge kinderen, dat hij een bedrijf heeft met werknemers die van hem afhankelijk zijn en dat de verdachte wil meewerken aan behandeling.
De rechtbank ziet daarom aanleiding om de gevangenisstraf deels in voorwaardelijke vorm op te leggen. De aftrek van zijn voorarrest (bijna zes maanden) brengt dan mee dat de verdachte kort na dit vonnis vrij komt, maar dat tegelijk een stok achter de deur resteert in de vorm van een fors voorwaardelijk strafdeel. De rechtbank wil de verdachte hiermee motiveren om niet opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 13 maanden passend, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Voorlopige hechtenis
De verdediging heeft verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis en onmiddellijke invrijheidsstelling van de verdachte op grond van artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat de duur van de voorlopige hechtenis op de dag van dit vonnis nog niet hoger is dan de op te leggen straf. De rechtbank zal de voorlopige hechtenis opheffen vanaf het moment dat de duur van die hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
- 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
ten aanzien van de feiten 2 en 3:
de eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot vuurwapens van categorie III, meermalen gepleegd;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Strafoplegging
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
13 (DERTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
7 (ZEVEN) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Bijzondere en algemene voorwaarden
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 in Den Haag, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich tijdens de proeftijd onder behandeling stelt van De Waag. De veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of zet zijn oude behandeling hier voort. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
Voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Meester, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. L. Anemaet, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.A. Duijm, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juni 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
De verdachte wordt ervan verdacht dat
1
hij, op of omstreeks 14 december 2024 te [woonplaats] , gemeente [gemeente] , in elk
geval te Nederland,
opzettelijk,
een (grote) hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te
weten onder meer:
- knalvuurwerk (Nitraten en/of Cobra 6 en/of Bull Dog en/of Dum Bum en/of Black
Thunder en/of Big Boy en/of Cobra 8) en/of,
- Lawinepijlen en/of,
- Shells,
voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen in een woning en/of schuur
gelegen aan de [adres] ;
2
hij op of omstreeks 14 december 2024 te [woonplaats] , althans in Nederland
een of meer wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een omgebouwd alarmpistool, van het merk Blow, type Mini 9, kaliber .380
auto
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
en/of
een vuurwapen, van een onbekend merk, kaliber 9mm,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 14 december 2024 te [woonplaats] , althans in Nederland
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 2 stuks, pistoolmunitie van het kaliber .380, en/of
- 7 stuks, pistoolmunitie van het kaliber 99mm
voorhanden heeft gehad.
Bijlage II
Gebruikte bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna zonder verder specificatie wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van politie eenheid Den Haag met nummers PL1500-2024399255 (doorgenummerd pagina 1 t/m 143). In één geval wordt verwezen naar het aanvullende dossier met nummer PL1500-2024399255-37 (ongenummerd, 95 pagina’s). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt voor het bewijs van de feiten waarover zij blijkens hun inhoud gaan.

1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 december 2024, voor zover inhoudende (p. 45-71):

Op 14 december 2024 ging ik, verbalisant [verbalisant 1] , de woning in aan de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat er achter het keukenraam van de desbetreffende woning een man stond en dat hij stond te telefoneren. Deze man is mijn ambtshalve bekend als:
[verdachte] , geboren [geboortedatum] -1983 (41) te [geboorteplaats] .
Schuur
Ik hoorde dat collega [verbalisant 2] illegaal vuurwerk had aangetroffen in een blauwe Albert Heijn tas op een plank bij het plafond van het schuurtje.
Zoekend rondkijken in de woning
In de voorraadkast in de woonkamer zag ik een glazen pot staan waar ik nitraten in zag zitten.
Ik liep naar de zolderkamer en zag dat deze was ingericht als slaapkamer. Ik hield de telefoon boven mijn hoofd om bovenop de kast te filmen zodat ik later kon kijken wat er op de kast lag.
Aantreffen vuurwapens
Op eerder genoemde dag en datum om 17:51 uur zag ik bovenop de kast twee zwarte vuurwapens liggen.

2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 december 2024, voor zover inhoudende (p. 72-101):

Op 14 december 2024 ging ik, verbalisant [verbalisant 3] , de woning in aan de [adres] in [woonplaats] . Ik zag dat politiemedewerker [verbalisant 2] aanbelde en dat de zoon, [naam 2] , de voordeur opende en eerst niet van plan was om zijn vader erbij te halen. Hierop kwam verdachte [verdachte] .
Na de vordering tot uitlevering vertelde [naam 2] dat hij mogelijk nog vuurwerk op zijn kamer had liggen. Hierop liep ik met [naam 2] naar zijn kamer. Ik zag dat [naam 2] naar zijn bed toe liep en onder het hoofdeinde van zijn bed, tussen zijn bed en de grond, vuurwerk pakte. Ik zag dat het drie pakjes met daarin 20 stuks per pak Bull Dog categorie F3 vuurwerk betrof.
Op de kamer van zoon [naam 2] trof ik het volgende vuurwerk aan in de kledingkast:
- 7 x 20 stuks nitraten per pak categorie F3
- 8 x 10 stuks nitraten per pak categorie F3
- 16 stuks losse nitraten categorie F3
- 6 stuks lawinepijlen categorie F4
- 1 x 20 stuks per pak Bull Dog categorie F3
- 38 stuks Dum Bum categorie F4
- 24 stuks Cobra 6 F4
- 2 stuks onbekend vuurwerk, soort shell van plastic en geen categorie
- 2 stuks Black thunder, geen categorie
- l stuks Shell 6 inch, categorie F4.
Ondertussen hoorde ik dat er in de schuur het volgende vuurwerk werd aangetroffen:
- 4 stuks onbekend vuurwerk, soort shell van plastic en geen categorie
- 2 stuks Big Boy, geen categorie
- 3 stuks cobra 8.

3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 december 2024, voor zover inhoudende (p. 102-117):

Op 14 december 2024 stond ik, verbalisant [verbalisant 2] , voor de voordeur op de [adres] te [woonplaats] .
Ik ben samen met de collega's [verbalisant 1] en [verbalisant 4] naar de 2e etage gelopen. Dit betreft de slaapkamer van [verdachte] en [naam 1] . Ik heb vervolgens in de kast gekeken welke aan de rechterzijde van het bed stond. Ik zag op de bovenste plank tussen het beddengoed vuurwerk liggen. Het desbetreffende vuurwerk heb ik in beslag genomen.
Vervolgens zag ik tegenover het bed ter hoogte van de wasmachine een rode tas staan. Ik heb vervolgens deze tas gepakt en zag dat er meerdere stuks Shells in de tas zaten.
Hierop ben ik samen met collega [verbalisant 4] naar de begane grond gegaan en hebben daar onze doorzoeking voortgezet. Ik zag dat er onder televisie in de woonkamer een plaat stond welke vast stond middels magneten. Ik heb vervolgens deze plaat weg gehaald en zag dat er twee grote vakken onder de televisie waren. Ik zag in het rechtervak een plastic Albert Heijn tas staan waarin ik direct zag dat er professioneel vuurwerk zat waaronder Cobra 8 en 3 inch shells. Ik zag dat er onder de Albert Heijn tas een kartonnen doos zat. Op het moment dat ik deze openende zag ik dat hij volledig gevuld was met pakjes zogenoemde nitraten.
Ik heb vervolgens [naam 1] uitgelegd dat ze met vijf personen staan ingeschreven en wij graag willen weten van wie het in beslag genomen vuurwerk is. Hierop hoorde ik haar zeggen dat dit van haar partner [verdachte] was.

4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 december 2024, voor zover inhoudende (PL1500-2024399255-37, p. 2)

Op 16 december 2024 is door mij, [hoofdagent] , hoofdagent van politie, werkzaam als materiedeskundige vuurwerk, behorende tot het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV), te Ulicoten, het inbeslaggenomen vuurwerk op uiterlijke kenmerken onderzocht. Het onderzochte vuurwerk is door mij ingedeeld in de Lijsten I t/m IV conform de Richtlijn Voor Strafvordering Vuurwerkdelicten en de Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt. De resultaten daarvan vermeldde ik in onderstaande tabel.
Lijst indeling conform strafvorderingsrichtlijn
Aantal / gewicht
Lijst II B Vuurwerk ingedeeld in categorie F3 en niet aangewezen in de RACT. (flash-) bangers in aantal.
976 st.
Lijst III Shells (Mortierbommen)
42 st.
Lijst III Vuurpijlen (Signaalraket / Lawinepijl)
6 st.
Lijst III Bangers (Zwaar knalvuurwerk: categorie F4 en/of niet ingedeeld)
75 st.

5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 december 2024, voor zover inhoudende (p. 119-122):

Proces-verbaal nummer: 2024399255-13
Omschrijving wapen
Soort wapen: Omgebouwd alarmpistool
Merk: Blow
Model: Mini 9
Kaliber: .380
Uit het originele wapen is de loop verwijderd en vervangen door een andere loop. Het originele kaliber van het wapen bedroeg 9 mm P.A.K. Door het vervangen van de loop is het kaliber gewijzigd in .380. Het is mogelijk om met het wapen scherpe patronen van het kaliber .380 auto te verschieten. Tevens is bij het omgebouwde alarmpistool de gasuitlaat aan de bovenzijde van de slede dichtgemaakt.
Omschrijving munitie
In bovengenoemd (vuur)wapen werd munitie aangetroffen.
Soort: Pistoolmunitie
Kaliber: .380 auto
Aantal: 2 stuks
Bijzonderheden: De aangetroffen munitie kan met het in dit proces-verbaal genoemde (vuur)wapen worden verschoten.

6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 december 2024, voor zover inhoudende (p. 141-142):

Op zaterdag 14 december 2024 is door mij, verbalisant, proces-verbaal opgemaakt ter zake een (vuur)wapen, zie proces-verbaal 2024399255 -13. Op dinsdag 17 december 2024 is proefondervindelijk gebleken dat in het reeds opgemaakte proces-verbaal genoemde (vuur)wapen geschikt is om projectielen dan wel stoffen door een loop te verschieten.

7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 december 2024, voor zover inhoudende (p. 123-126):

Proces-verbaal nummer: 2024399255 - 14
Omschrijving wapenSoort wapen: vuurwapen
Merk: onbekend
Kaliber: 9 mm
Ik zag dat de hamer van het wapen gespannen was. Ik verwijderde het patroonmagazijn en zag dat deze gevuld was met zeven patronen. Hierop trok ik de slede naar achteren en zag ik dat de kamer leeg was. Het wapen was bij aantreffen geladen, maar NIET doorgeladen.
Omschrijving munitieIn bovengenoemd vuurwapen werd munitie aangetroffen.
Soort: Pistoolmunitie
Kaliber: 9mm
Aantal: 7 stuks
Bijzonderheden: De aangetroffen munitie kan met het in dit proces-verbaal genoemde vuurwapen worden verschoten.

8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 december 2024, voor zover inhoudende (p. 143):

Behoort bij proces-verbaalnummer 2024399255 van politie-eenheid Den Haag
Omschrijving: Pistool
Kaliber: 9 x 19 mm
Het wapen is geschikt voor het verschieten van scherpe pistool patronen. Met het pistool zijn een viertal proefschoten gelost. Het vuurwapen functioneerde naar behoren.

9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 19 december 2024, voor zover inhoudende (p. 133-137):

Onderzoek telefoon [verdachte] .​​​
Als eerste zag ik dat [verdachte] als [whatsapp naam 1] stond weergegeven in Whatsapp. Ik zag dat er in ieder geval twee relevante gesprekken in de telefoon stonden met betrekking tot vuurwerk.
Gesprek één
Dit gesprek werd gevoerd via Whatsapp tussen [whatsapp naam 1] ( [verdachte] ) en ene '' [whatsapp naam 2] ''.
Ik zag dat het gesprek op 13-12-2024 begon.
[whatsapp naam 2] : 900? gegeven voor die shels
- 40? driver
- ?40 kogels
- ?70 overige !
72stuks. 48st. 750?
- 6 stuks stash
- 10 stuks buurman
- 6 stuks om te brengen
18 stuks is er verkocht ?325
cobra 6 50 stuks -6 pakhes ?400
44pakjes. ?15 perpak terug
wat er nog is
15 pakjes quint thuis
?600 heeft hij ook nog thuis
katwijk opgehaalt, ?300 en gelijk geinvesteerd.
[verdachte] : Eindstand?;
[whatsapp naam 2] : waar wil je dat ik die spullen afgooi of iets;
[verdachte] : Geld geïnvesteerd zonder overleg. Of wel. Terug. Zorg dat je pa. Geen hart aanval krijgt. Gooi die spullen af;
[whatsapp naam 2] : oke sg. waar ben je ?;
[verdachte] En geld ?
[whatsapp naam 2] : waar;
[verdachte] : Is er niet. Begrijp ik. Investeren zonder overleg niet slim maar hebben we het later over. Gooi bij mij;
[whatsapp naam 2] : ben er;
[verdachte] : Ik zet cam uit hij komt. Doe zachtjes. Ik heb hele oorlog;
[whatsapp naam 2] : SG;
Als je nou ff appt had ik hem uitgegooid. Eijel. Eindstand moet ik blij zijn dat ik Me Eigen geld terug heb. Die slangen die doe ik weg 25. Kleintjes 20 pstuk. Die knikkers. Ik ga nu niet meer appen;
Resume
[verdachte] en [whatsapp naam 2] hebben het over het investeren in professioneel vuurwerk. Zo noemt [whatsapp naam 2] een lijst met bedragen van vuurwerk en waar het zou zijn opgeslagen. [verdachte] reageert met dat hij niet blij was dat er dingen niet goed waren overlegt. Daarbij was hij blij was dat hij zijn investering terug had verdiend. Het uitgewerkte gesprek eindigt dat hij slangen (mij is ambtshalve bekend dat dit gaat om cobra's) en knikkers (mij is ambtshalve bekend dat dit gaat om shells) verkoopt voor een bepaalde prijs.
Gesprek twee
Dit gesprek werd gevoerd via Whatsapp tussen [whatsapp naam 1] ( [verdachte] ) en ene '' [whatsapp naam 3] ". Ik zag dat het gesprek op 13-12-2024 begon.
[verdachte] : Ik heb hem hard aangepakt Ik ga 20 karton kopen morgen slang. En dit heeft me vriend;
Opmerking verbalisant: [verdachte] stuurt aan [whatsapp naam 3] een bijlage met daarin een prijslijst voor professioneel vuurwerk.
[verdachte] : Knallen. Er is genoeg;
Opmerking verbalisant: [verdachte] en [whatsapp naam 3] bellen met elkaar via Whatsapp.
[whatsapp naam 3] : [bankrekening] [naam 3] .
Resume
[verdachte] en ene [whatsapp naam 3] voeren een gesprek via Whatsapp. [verdachte] zegt dat hij 20 karton slang gaat kopen. Mij is ambtshalve bekend dat met het woord slang. Cobra (professioneel vuurwerk) wordt bedoeld. En met karton wordt een volledige doos (tussen de 100 en 200 stuks cobra's) bedoeld.

10. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt op 15 december 2024, voor zover inhoudende (p. 26-41):

V: Dat hele voorval.. ik neem aan dat je doelt op die vuurwapens die in jou handen zijn gedrukt...
A: Ik krijg die dingen in mijn handen gedrukt en heb ze op de kast gelegd voordat mijn vrouw ze in handen kreeg. Toen ik dat ding open kreeg, zag ik kogel zitten en die heb ik eruit getrokken. Ik kon dat ding niet loslaten, want dan schiet dat ding. Er was één klein wapen één heel groot wapen. Ik heb op Youtube gekeken en toen wist ik hoe ik hem open moest maken en het bleek dus wel om echte wapens te gaan.
V: Waar woon je?
A: [adres] , [postcode] [woonplaats] .
V: We willen dan ook weten als je toch de schuld op je neemt, hoe je aan dit vuurwerk komt?
A: Uit een kofferbak verkoop.
V: Waarom heb je het verspreid door het huis?
A: Omdat ik het wilde verstoppen voor mijn vrouw en kinderen.
V: Wat er bij jouw zoon in de slaapkamer is aangetroffen. Wat was dat allemaal voor vuurwerk?
A: Mijn zoon slaapt bij zijn moeder en ik slaap in zijn bed.
V: Even terug naar die vuurwapens. Wanneer heb je ze in je handen gedrukt gekregen?
A: Dat was afgelopen vrijdag.
V: Waarom heb je het magazijn weer terug gestopt in het pistool.
A: Dat kan geen kwaad toch. Ik wilde hem compleet houden.