ECLI:NL:RBDHA:2025:9942

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
NL25.2860
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een alleenstaande vrouw uit Somalië met problemen met Al-Shabaab

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, een alleenstaande vrouw uit Somalië, heeft op 10 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 20 januari 2025 kennelijk ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 9 april 2025 was alleen de gemachtigde van eiseres aanwezig, terwijl zowel eiseres als de minister afwezig waren.

De rechtbank heeft het asielrelaas van eiseres beoordeeld, waarin zij stelt dat zij bedreigd is door Al-Shabaab. De minister achtte de problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig en stelde dat eiseres niet tot een sociale groep behoort die bescherming behoeft. De rechtbank concludeert dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres berusten op aannames en dat zij niet voldoende onderbouwd zijn. Eiseres heeft familie in Somalië en kan daar op terugvallen, wat volgens de minister betekent dat er geen gegronde vrees voor vervolging bestaat.

De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag van eiseres terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij niet eerder haar aanvraag had kunnen indienen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL25.2860
V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.A. Hardoar),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing
van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 10 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 20 januari 2025 deze aanvraag kennelijk ongegrond verklaard.
1.1
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 april 2025. Hieraan heeft de gemachtigde van eiseres deelgenomen. Eiseres en de minister waren afwezig. De minister heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres aan de hand van de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres heeft het volgende asielrelaas aan haar aanvraag ten grondslag gelegd. Eiseres heeft verklaard dat haar man in 2019 is bedreigd door Al-Shabaab en heeft daarom Somalië verlaten. Eiseres stelt dat zij later zelf ook telefonisch door Al-Shabaab is bedreigd, omdat zij onbewust informatie heeft doorgegeven aan iemand die voor Al-Shabaab werkt. Zij heeft deze persoon verteld over mannen die in een huis verbleven en verklaard dat zij denkt dat deze mannen later zijn opgepakt. Volgens eiseres was Somalië niet meer veilig voor haar. Zij heeft met behulp van haar moeder Somalië verlaten.
Het bestreden besluit
5. Volgens de minister bestaat het asielrelaas van eiseres uit twee motieven:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- problemen met Al-Shabaab.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig, maar haar problemen met Al-Shabaab niet. Volgens de minister vormen de verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel, omdat haar verklaringen berusten op aannames. Ook de verklaringen van eiseres over Al-Shabaab zijn volgens de minister vaag en berusten op aannames. Verder volgt de minister de verklaringen van eiseres over waarom zij geen aangifte tegen de bedreigingen heeft gedaan niet. Daarnaast wordt aan eiseres tegengeworpen dat zij haar asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk heeft ingediend na aankomst in Nederland en dat zij daar geen goede verklaring voor heeft.
5.1
Verder heeft de minister het geloofwaardig geachte asielmotief van eiseres beoordeeld. In het bestreden besluit is getoetst aan het beleid voor alleenstaande vrouwen in Somalië. [1] Volgens de minister voldoet eiseres weliswaar aan de definitie van een alleenstaande vrouw, maar heeft zij familie in Somalië waar zij voor bescherming en opvang op terug kan vallen. Daarom bestaat volgens de minister geen gegronde vrees voor vervolging. Omdat eisers afkomstig is uit Mogadishu, een gebied dat niet in handen is van Al-Shabaab, bestaat volgens de minister ook geen reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië. [2]
Heeft de minister de problemen van eiseres met Al-Shabaab ongeloofwaardig mogen achten?
6. Eiseres voert in beroep aan dat haar verklaringen over de telefonische bedreigingen van Al-Shabaab – in tegenstelling tot hetgeen de minister stelt – niet berusten op vermoedens en aannames. Ondanks dat Al-Shabaab geen controle heeft in Mogadishu, hebben zij wel degelijk een handelend netwerk met verborgen agenten en oefenen zij invloed uit door het uitvoeren van operaties, aanslagen en gerichte moorden. [3] De persoon aan wie eiseres de informatie heeft gegeven over mannen in een huis, is volgens haar vermoord. Van deze gebeurtenis is ook de werkgeefster van eiseres op de hoogte. Dit zijn volgens eiseres feiten en geen aannames en vermoedens. Volgens eiseres kan hetgeen dat tegen haar aan de telefoon is verteld door de manier waarop deze is uitgesproken enkel en alleen van Al-Shabaab afkomstig zijn. Eiseres stelt verder geen problemen in haar privésfeer te hebben waardoor zij er vanuit kan gaan dat zij werd gebeld door iemand van Al-Shabaab. Verder sluit deze werkwijze volgens haar aan op die van Al-Shabaab zoals wordt beschreven in algemene bronnen. [4]
6.1
De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres berusten op aannames en dat zij deze verklaringen niet nader heeft onderbouwd. Eiseres heeft namelijk verklaard dat zij is gebeld door een onbekend persoon die haar vertelde dat zij zich had bemoeid met hun zaken. Toen zij vroeg met wie zij sprak, werd haar verteld dat zij daar nog wel achter zou komen en werd de verbinding verbroken. [5] Dat volgens eiseres hieruit volgt dat hetgeen haar aan de telefoon is verteld door de manier waarop is gesproken enkel en alleen van Al-Shabaab afkomstig kan zijn, wordt door de rechtbank niet gevolgd. De persoon die heeft gebeld heeft zich niet kenbaar gemaakt en heeft geen concrete dreigingen tegen eiseres geuit. Eiseres heeft ook niet op enige andere wijze aannemelijk gemaakt dat hetgeen aan haar is medegedeeld afkomstig is van Al-Shabaab. Dat eiseres geen andere problemen heeft in persoonlijke sferen zoals zij op zitting heeft gesteld, maakt dit niet anders.
Heeft de minister zich op het standpunt mogen stellen dat het beleid van alleenstaande vrouwen in Somalië niet op eiseres van toepassing is?
7. Eiseres voert in beroep aan dat in het nader gehoor niet is doorgevraagd over haar positie als alleenstaande vrouw bij terugkeer naar Somalië. Ook heeft de minister hetgeen eiseres in haar zienswijze heeft gesteld over de financiële ondersteuning bij terugkeer naar Somalië onvoldoende bij de beoordeling betrokken. Eiseres heeft verklaard dat haar leven financieel gezien moeilijk zal worden, omdat haar overleden man geld verdiende en eiseres zelf ook werkte. [6] Zonder haar man, komt zij er bij terugkeer naar Somalië alleen voor te staan. Anders dan eiseres heeft verklaard, kan haar broer haar nu niet meer financieel ondersteunen bij terugkeer naar Somalië.
7.1
Naar oordeel van de rechtbank heeft de minister zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat het beleid over alleenstaande vrouwen in Somalië niet op haar van toepassing is. Bij de beoordeling of de vreemdeling alleenstaand is en daarvoor bescherming nodig heeft, bekijkt de minister in onderlinge samenhang of de vreemdeling geen echtgenoot of duurzame relatie heeft met wie zij kan gaan samenwonen en of zij geen familie, waaronder ouders, broers, zussen en kinderen, in Somalië heeft. Ook betrekt de minister bij de beoordeling of, en hoe, de vreemdeling zich in het verleden zelfstandig heeft kunnen handhaven in het dagelijks leven in Somalië. [7] Eiseres heeft familie in Somalië. Zij heeft in het nader gehoor verklaard dat haar zus en moeder samen voor haar twee kinderen zorgen. Ook heeft zij verklaard nog een broer te hebben die een huurhuis heeft [8] en dat zij bij terugkomst in Somalië denkt bij haar moeder en zus in te kunnen trekken. [9] Verder heeft eiseres verklaard dat haar man eerder uit Somalië is vertrokken en dat zij toen verder ging met haar leven als alleenstaande moeder. Zij had niemand die haar financieel kon ondersteunen en is op zoek gegaan naar werk. Zij werkte in eetcafés en kreeg per dag betaald. [10] De rechtbank stelt vast dat eiseres familie in Somalië heeft en zij zich in het verleden als alleenstaande moeder kunnen handhaven in Somalië.
Loopt eiseres risico op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië?
8. Volgens eiseres heeft de minister het risico op ernstige schade zoals bedoeld in artikel 15, onder c, van de Kwalificatierichtlijn [11] niet voldoende bij de beoordeling betrokken. Eiseres behoort als vrouw tot een bepaald sociale groep die grond van vervolging oplevert. Zij verwijst hiervoor naar de uitspraak van het Hof van Justitie [12] van 16 januari 2024. [13] Ter onderbouwing verwijst eiseres naar hetgeen zij uiteen heeft gezet over haar positie als alleenstaande vrouw in Somalië en zij niemand heeft om financieel op terug te vallen.
8.1
De rechtbank volgt eisers niet in haar stelling dat, omdat zij een alleenstaande vrouw is, zou behoren tot een bepaalde sociale groep die een grond van vervolging oplevert. Het arrest van het Hof van Justitie waar eiseres naar verwijst ziet niet – zoals eiseres stelt – op artikel 15, onder c, van de Kwalificatierichtlijn, maar op de artikelen 10, eerste lid, en 15, onder a en b, van de Kwalificatierichtlijn. Zoals de rechtbank hierboven heeft geoordeeld voldoet eiseres niet aan de voorwaarden van het beleid over alleenstaande vrouwen in Somalië om in aanmerking te komen voor internationale bescherming. In verband daarmee behoort eiseres naar oordeel van de rechtbank ook niet tot een sociale groep die een grond van vervolging oplevert.
Had de minister de aanvraag van eiseres mogen afdoen als kennelijk ongegrond?
9. Eiseres voert aan dat de minister haar asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgedaan. [14] Eiseres stelt een goede verklaring te hebben waarom zij haar asielaanvraag één week na aankomst in Nederland heeft ingediend. Zij is analfabeet en laaggeschoold en heeft gewacht op haar man, zodat zij samen haar asielaanvraag konden indienen. Eisers verbleef na aankomst in Nederland in een huis van een mensenhandelaar en wist niet dat zij meteen naar een politiebureau of een aanmeldcentrum moest gaan om haar asielaanvraag in te dienen. Omdat haar man moest bijkomen van de reis, heeft zij daarna nog twee dagen gewacht, maar wel binnen één week na aankomst in Nederland haar asielaanvraag ingediend. Daarom stelt eiseres – in tegenstelling tot de minister – dat zij haar aanvraag zo snel mogelijk heeft ingediend.
9.1
De rechtbank is van oordeel dat de minister de aanvraag van eiseres niet ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgedaan. De door eiseres genoemde omstandigheden geven geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres niet eerder haar aanvraag had kunnen doen. Zeker nadat haar echtgenoot zich bij haar had gevoegd had eiseres een aanvraag kunnen doen. Zij heeft toen nog twee dagen gewacht, terwijl het duidelijk kon zijn dat een aanvraag had dienen te worden ingediend. Haar echtgenoot verbleef namelijk destijds al in Nederland en had zelf een lopende procedure van zijn eigen asielaanvraag. Haar echtgenoot was dus bekend met de Nederlandse systemen. Naar oordeel van de rechtbank heeft eiseres daarom te lang gewacht met het indienen van haar asielaanvraag.

Conclusie en gevolgen

10. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Paragraaf C7/30.3.2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
2.Paragraaf C7/30.4.1.1 van de Vc.
3.Rapport van de European Union Agency for Asylum, Somalia: Security Situation van februari 2023.
4.Algemeen Ambtsbericht Somalië van juni 2023, pagina 17, 34 en 35 en de landeninformatie van VluchtelingenWerk Nederland, Somalië – Veiligheidssituatie Mogadishu, aanwezigheid van Al-Shabaab van 25 november 2024.
5.Pagina 6 van het nader gehoor.
6.Pagina 11 van het nader gehoor.
7.Paragraaf C7/30.3.2.2 van de Vc.
8.Pagina 4 van het nader gehoor.
9.Pagina 11 en 12 van het nader gehoor.
10.Pagina 5 van het nader gehoor.
11.Richtlijn 2011/95/EU.
12.Hof van Justitie van de Europese Unie.
13.C-621-21.
14.Op grond van artikel 30b, eerste lid aanhef onder h, van de Vw.