ECLI:NL:RBDOR:2005:AT7827

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
26 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
11/500120-05
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere woninginbraken en mishandeling met bewijsvoering op basis van handpalmafdrukken

De Rechtbank Dordrecht heeft op 26 mei 2005 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van zes woninginbraken, een mishandeling en een diefstal. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 17 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, een zwaardere straf rechtvaardigden. De verdachte had zich in een korte periode schuldig gemaakt aan meerdere inbraken, waarbij hij ook de woning van zijn moeder niet had ontzien. De rechtbank benadrukte de impact van woninginbraken op de slachtoffers en de ernstige inbreuk op hun privacy en woongenot. De verdediging voerde aan dat de handpalmafdruk van de verdachte niet als bewijs mocht worden gebruikt, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat handpalmafdrukken net zo uniek zijn als vingerafdrukken en dat de identificatie volgens de geldende normen was uitgevoerd. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met braak en mishandeling. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, en de rechtbank verklaarde enkele in beslag genomen voorwerpen verbeurd. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, en de rechtbank legde de verdachte een schadevergoedingsmaatregel op.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/500120-05
Zittingsdatum : 12 mei 2005
Uitspraak : 26 mei 2005
VERKORT STRAFVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen:
[Naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op 1969,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid, locatie De Geerhorst, te Sittard.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de
vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren
heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij.
1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1.
(Zaak 1)
hij op of omstreeks 08 januari 2005 te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen één of meerdere (gouden)
ring(en), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
(Zaak 2)
hij op of omstreeks 10 januari 2005 te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen één of meerdere
sleutel(s) en/of één of meerdere fles(sen) drank en/of één zender (Mister Zap)
en/of één stereotoren en/of één of meerdere geluidsbox(en) en/of één horloge
en/of één DVD-speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
(Zaak 10)
hij op of omstreeks 19 januari 2005 te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen één portemonnee (met
daarin onder meer één identiteitsbewijs op naam van [slachtoffer 3] en/of één
schoolpas en/of een geldbedrag van circa 60,00 euro), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte;
4.
(Zaak 8)
hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2005 tot en met 5 februari 2005
te Papendrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen één of meerdere pas(sen) en/of één
computer en/of één monitor en/of één (digitale) fotocamera en/of één
DVD-speler en/of één of meerdere speaker(s) en/of één portemonnee en/of één
of meerdere fles(sen) wijn en/of één of meerdere mes(sen) en/of één
(auto-)sleutel en/of één of meerdere fles(sen) parfum en/of één of meerdere
(gouden) oorbel(len) en/of één of meerdere (gouden) ring(en) en/of één
sporttas en/of één scanner en/of één brief en/of één of meerdere
telefoonkaart(en) en/of één versterker en/of één of meerdere cd('s) en/of één
magnetron en/of één mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
5.
(Zaak 3)
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2005 tot en met 22 januari 2005
te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen één of meerdere cd('s)
en/of één (digitale) fotocamera en/of één videorecorder en/of één fles parfum,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
6.
(Zaak 6)
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2005 tot en met 22 januari 2005
te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een berging, gelegen aan [adres], heeft weggenomen één (heren) ATB-fiets (merk Giant:
type Cold Rock, kleur: wit en/of rood), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
(Zaak 12)
hij op of omstreeks 21 januari 2005 te Dordrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk mishandelend een persoon [slachtoffer 7], (met kracht) bij
zijn keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 7] éénmaal tegen (de
linkerkant van) zijn gezicht (op zijn mond) heeft gestompt en/of geslagen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
8.
(Zaak 13)
hij in of omstreeks de periode van 18 januari 2005 tot en met 21 januari 2005
te Dordrecht, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning, gelegen aan [adres],
heeft weggenomen één (leren) jas en/of één blik (met daarin een geldbedrag van
circa 200,00 euro) en/of één (digitale) fotocamera, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 17 maanden.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft naast een bewijsverweer een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [naam benadeelde partij], [adres].
Zij vordert verdachte te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van euro 132,00, ter zake van materiële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, exclusief BTW.
Door de verdachte is de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade exclusief BTW niet betwist.
4. De bewijsbeslissingen
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
1.
(Zaak 1)
op 08 januari 2005 te Dordrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning, gelegen aan [adres] heeft weggenomen meerdere gouden ringen,
toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, en inklimming;
2.
(Zaak 2)
op 10 januari 2005 te Dordrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen sleutels en flessen drank en één zender (Mister Zap) en één stereotoren en geluidsboxen en één horloge en één DVD-speler, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, en inklimming;
3.
(Zaak 10)
op 19 januari 2005 te Dordrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen één portemonnee (met daarin onder meer één identiteitsbewijs op naam van [slachtoffer 3] en één schoolpas en een geldbedrag van circa 60,00 euro), toebehorende aan [slachtoffer 3];
4.
(Zaak 8)
in de periode van 30 januari 2005 tot en met 5 februari 2005 te Papendrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen passen en één computer en één monitor en één (digitale) fotocamera en één DVD-speler en speakers en één portemonnee en flessen wijn en meerdere messen en één (auto-)sleutel en meerdere flessen parfum en meerdere (gouden) oorbellen en (gouden) ringen en één sporttas en één scanner en één brief en meerdere telefoonkaarten en één versterker en meerdere cd's en één magnetron en één mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
5.
(Zaak 3)
in de periode van 21 januari 2005 tot en met 22 januari 2005 te Dordrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen meerdere cd's en één digitale fotocamera en één videorecorder en één fles parfum, toebehorende aan [slachtoffer 5], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, en inklimming;
6.
(Zaak 6)
in de periode van 21 januari 2005 tot en met 22 januari 2005 te Dordrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een berging, gelegen aan [adres], heeft weggenomen één heren ATB-fiets (merk Giant: type Cold Rock, kleur: wit en/of rood toebehorende aan [slachtoffer 6], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft verschaft door middel van braak;
7.
(Zaak 12)
op 21 januari 2005 te Dordrecht, opzettelijk mishandelend een persoon [slachtoffer 7],
die [slachtoffer 7] éénmaal tegen (de linkerkant van) zijn gezicht op zijn mond heeft gestompt of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
8.
(Zaak 13)
in de periode van 18 januari 2005 tot en met 21 januari 2005 te Dordrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen één leren jas en één blik (met daarin een geldbedrag van circa 200,00 euro) en één digitale fotocamera, toebehorende aan [slachtoffer 8], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.2 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
4.3 Nadere bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 8. op de tenlastelegging heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen wettig bewijs is, omdat er naast het proces-verbaal van de aangifte, slechts sprake zou zijn van een handpalmafdruk, welke niet zo een sterke bewijskracht zou hebben als een vingerafdruk.
De rechtbank is van oordeel dat er wel sprake is van wettig en overtuigend bewijs nu de identificatie van de aangetroffen handpalmafdruk is uitgevoerd volgens de voorgeschreven methode en vaste procedure en dat zij voldoet aan de in Nederland geldende normen en eisen. De identificatie betekent dat het spoor identiek is aan een afdruk van verdachte. Vanwege de eenmaligheid van vingerafdrukken, waaronder ook handpalmen worden begrepen, betekent dit tevens dat het spoor van niemand anders afkomstig kan zijn dan van verdachte.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. + 2. + 5. + 8. telkens:
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING
3.
DIEFSTAL
4.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN INKLIMMING
6.
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK
7.
MISHANDELING
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich - al dan niet samen met anderen - in een vrij korte periode schuldig gemaakt aan een reeks van inbraken, waaronder een inbraak bij zijn eigen moeder. Woningen en een berging waren daarbij zijn doel. Woninginbraken vormen een ernstige inbreuk op de privacy en het woongenot van de betrokken bewoners. Verdachte deinsde er niet voor terug om in de nachtelijke uren, terwijl de bewoners lagen te slapen, in een woning binnen te dringen en om samen met anderen gedurende een week in de woning van iemand die met vakantie was te bivakkeren. Dergelijke gebeurtenissen hebben een grote impact op de directe slachtoffers. Daarnaast heeft verdachte door zijn wijze van binnendringen eveneens voor materiële schade en ongemak gezorgd. Verdachte heeft zich hieraan weinig gelegen laten liggen en was slechts uit op eigen financieel gewin om zijn verslaving aan harddrugs te bekostigen.
Voorts heeft verdachte een portemonnee uit een jaszak gestolen, terwijl hij bij iemand op visite was en heeft hij een man mishandeld door hem op zijn gezicht te slaan of te stompen. Feiten als de onderhavige worden door de samenleving scherp afgekeurd.
Verdachte is reeds vele malen tot vrijheidsstraffen veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten, doch dit weerhoudt hem er niet van onverminderd door te gaan met het plegen van dergelijke feiten.
Verdachtes stelling dat zijn handelen de schuld is van de staat, omdat deze verdachte na zijn detentieperiodes niet meteen van een uitkering en onderdak voorziet, is naar het oordeel van de rechtbank geen enkel excuus om de betreffende feiten te plegen.
De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie geen recht doet aan de aard en ernst van de door verdachte gepleegde feiten. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank dan ook van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur dient te worden opgelegd.
De rechtbank zal een aantal - hierna in het dictum nader omschreven - voorwerpen, die aan verdachte toebehoren en onder hem in beslag zijn genomen, verbeurd verklaren, nu uit het onderzoek is gebleken dat met behulp van die voorwerpen de feiten zijn begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de inbeslaggenomen pet, schoeisel en jas, indien en voor zover nog niet inmiddels aan verdachte teruggegeven.
7.2 De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [naam benadeelde partij] is ontvankelijk is haar vordering, nu aan verdachte een straf of maatregel wordt opgelegd en aan haar rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen verklaarde feit.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de door het bewezen verklaarde strafbare feit toegebrachte schade. De rechtbank acht de vordering tot euro 111,15 en derhalve exclusief BTW toewijsbaar en acht de vordering voor het overige niet ontvankelijk.
Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 33, 33a, 36f, 57, 300, 310 en 311van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5. vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot:
EEN GEVANGENISSTRAF voor de duur van VIERENTWINTIG MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [naam benadeelde partij], een bedrag van euro 111,15 (honderdelf euro en vijftien eurocent), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verklaart de vordering van [naam benadeelde partij] voor het overige niet ontvankelijk;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van euro 111,15 (honderd-elf euro en vijftien eurocent) ten behoeve van [naam benadeelde partij];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 2 dagen;
bepaalt dat de voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
verklaart verbeurd:
- 1 schroevendraaier, kleur bruin;
- 1 schroevendraaier, kleur rood, median;
- 1 mes, kleur zilver;
- 1 fles, kleur wit;
gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1 pet, kleur grijs,
- 2 stuks schoeisel, kleur zwart, Nike
- 1 jas, kleur grijs.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. T.F. van der Lugt, voorzitter,
mr. H. Bedee en mr. A. Hello,rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Spengen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 mei 2005.
Wegens afwezigheid is mr. H. Bedee buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.