Parketnummer : 05/901415-11
Datum zitting : 9 oktober 2012, 11 december 2012 en 16 april 2013
Datum uitspraak : 26 april 2013
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Gelderland
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsvrouw : mr. M. Nentjes, advocaat te Rotterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 november 2011 te Arnhem, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [benadeelde partij] heeft
gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], te weten zijn/hun penis(sen) brengen in haar vagina en/of anus en/of mond en/of een deodorantbusje brengen in haar vagina, welk geweld of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk genoemde [benadeelde partij] haar slaapkamer in heeft/hebben geduwd en/of op haar bed heeft/hebben gedrukt en/of aan haar haren heeft/hebben getrokken;
2.
hij op of omstreeks 6 november 2011 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (BlackBerry) en/of een televisie en/of een of meerdere (2) laptop(s) en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 16 april 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M. Nentjes, advocaat te Rotterdam.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [benadeelde partij]
De officier van justitie, mr. B. Molenaar, heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op 6 november 2011 te Arnhem heeft verdachte met twee anderen een aantal seksuele handelingen verricht met [benadeelde partij], welke handelingen bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], te weten hun penissen brengen in haar vagina en anus en mond en een deodorantbusje brengen in haar vagina.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit, gelet op het feit dat er sprake is geweest van dwang. Verdachte en de medeverdachten ondersteunen het verhaal van aangeefster dat zij in eerste instantie met ‘[medeverdachte]’ had afgesproken.
Aangeefster belt na het incident met 112. Zij is gedurende deze 112-melding en ook in het gesprek met de meldkamer erg overstuur. Deze gesprekken hebben direct plaatsgevonden na het incident wat maakt dat aangeefster geen tijd had om een verhaal te bedenken. Voorts is zij consistent in haar verhaal. Daarnaast heeft de arts die aangeefster onderzocht, niet kunnen uitsluiten dat er geen sprake is geweest van dwang. Verder is het niet aannemelijk dat aangeefster deze jongens mee naar huis neemt en vrijwillig seks met hen heeft, terwijl ze hen niet kent.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft gepleit voor vrijspraak van het tenlastegelegde. Zij is van mening dat de dwang niet bewezen kan worden gelet op de tegenstrijdigheden in de verklaring van aangeefster en het groot aantal opvallendheden in deze zaak.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat door verdachte en zijn medeverdachten niet wordt ontkend dat er tussen de (mede)verdachte(n) en aangeefster seksuele handelingen hebben plaatsgevonden die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster. Betwist wordt echter dat er sprake zou zijn geweest van dwang, hetgeen, aldus het bepaalde in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, kan bestaan uit geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid. Van dwingen is sprake wanneer men toelaat wat men zonder dwang niet zou hebben toegelaten. Van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht kan slechts sprake zijn indien de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Vorenstaande moet bovendien volgen uit de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
De rechtbank acht, voor de beantwoording of er sprake was van dwang, een aantal aspecten van belang. De aangifte vormt het vertrekpunt van het strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank stelt vast dat aangeefster op essentiële punten wisselende verklaringen heeft afgelegd. Voorts stelt de rechtbank vast dat er meerdere contra indicaties uit het dossier naar voren komen.
De verklaring van aangeefster
Aangeefster heeft wisselend verklaard over een aantal punten. Zo verklaart zij niet consistent over hoe zij en de verdachten naar haar huis zijn gegaan en hoe ze binnen zijn gekomen in haar huis.
Tijdens de 112-melding zegt aangeefster dat zij een jongen van het uitgaan mee naar huis heeft genomen en dat zijn vrienden hen gevolgd zijn en haar in haar woning naar binnen hebben geduwd. Ze verklaart dat ze hebben geprobeerd om aan haar te zitten en haar TV en telefoon hebben gejat. Ook zegt ze dat ze alles van haar lijf hebben gerukt. Wanneer de vrouw van de meldkamer vraagt of ze dan dus eigenlijk verkracht is antwoordt ze met ‘ja’. Ze verklaart dat [medeverdachte] even moest bellen en dat zijn vrienden haar toen naar binnen duwden en dat ze binnen is misbruikt door de mannen. Wanneer de politie ter plaatse komt, verklaart ze dat ze met [medeverdachte] en drie andere jongens in een blauwe auto naar haar woning is gereden. Dan verklaart ze ook dat ze de andere jongens vrijwillig binnen heeft gelaten om te ontnuchteren. Ze verklaart dat ze door minimaal twee jongens waaronder door [medeverdachte] is gepenetreerd. In een nader verhoor verklaart aangeefster dat ze met [medeverdachte] op de achterbank van de auto zat en dat ze druk met hem was; hij zat met zijn hand in haar broek en ze waren aan het zoenen.
De verklaring van aangeefster is niet consistent, voorts komt hij niet overeen met de overige verklaringen.
De verdachte en medeverdachten verklaren over de handelingen die zij hebben verricht met aangeefster en geven aan wat zij met haar gedaan hebben. Deze verklaringen komen op essentiële punten overeen, te weten wie welke handelingen verricht heeft met aangeefster en hoe de avond is verlopen.
Getuige [getuige], vriendin van aangeefster, verklaart dat ze zag dat aangeefster met alle vier de verdachten aan het flirten was. Zij verklaart ook dat de verdachte en medeverdachten na afloop van het feest bij de Luxor vroegen of zij en [naam] mee wilden. Deze getuige verklaart dat ze aan aangeefster vroeg of ze zeker wist dat ze de vier mannen mee naar huis zou nemen. Aangeefster zei dat als ze er drie kon hebben, ze er ook wel vier aan zou kunnen. Ter terechtzitting d.d. 11 december 2012 verklaart aangeefster hierover dat ze dit soort dingen- en ook dat ze voor vijf of tien telt- misschien gezegd heeft door de alcohol. Aangeefster had een fles wodka en wijn op. Voorts had ze jointjes gerookt.
Contra indicaties:
Naast de wisselende verklaringen van aangeefster zijn er enkele contra indicaties waarmee de rechtbank rekening houdt in haar overweging.
Alcohol
Op de bewuste avond had aangeefster een grote hoeveelheid alcohol genuttigd en joints gerookt. Het geheel was een beetje "een waas". Bij de politie verklaart aangeefster dat zij van alcohol losser wordt en seksueel ontremd raakt. Aangeefster is dan op zoek naar aandacht. Ze spreekt wel eens vaker af met jongens die ze niet goed kent en heeft daar dan ook seks mee.
Filmpje met de Blackberry
Een andere contra indicatie betreft het filmpje dat door verdachte met zijn Blackberry gemaakt is. Op het filmpje zijn vage beelden te zien. Duidelijk is te horen dat aangeefster op kalme en beheerste toon spreekt. Aangeefster zegt op deze beelden dat de verdachten alles met haar mogen doen, maar dat er niet gefilmd gaat worden.
Lawaai
Aangeefster heeft verklaard dat zij die nacht keihard gegild heeft terwijl de verdachten seks met haar hadden. Verdachte en zijn medeverdachten geven aan dat dit niet gebeurd is. Getuige [getuige 2] zegt dat de buren het normaal gelijk horen als hij en aangeefster lawaai maken. De buren hebben echter niets gehoord de bewuste nacht.
Getuige [getuige 3], een huisgenoot van aangeefster, verklaart dat hij niets gehoord heeft, behalve dat hij wel gehoord heeft dat er mensen op de gang aan het praten waren.
Letsel en verwondingen
Uit het dossier blijkt dat aangeefster volgens getuigen verschillende malen verklaard heeft dat zij helemaal kapot was van onder, dat ze in het ziekenhuis heeft gelegen en dat zij medicijnen had gekregen. Echter de arts heeft geen letsel aangetroffen. Waar de officier van justitie stelt dat de arts niet heeft kunnen uitsluiten dat het niet vrijwillig was, merkt de rechtbank op dat uit de verklaring van de arts blijkt dat hij nagenoeg geen verwondingen constateert. Hoewel bij een verkrachting, anaal of vaginaal, bepaalde verwondingen kenmerkend zijn, had aangeefster niet een van deze verwondingen. Slechts één rode plek is ontdekt welke ook ontstaan zou kunnen zijn door vrijwillige seks. Gelet op de bruutheid waarop de verdachten volgens aangeefster met haar zijn omgegaan, stemt dit gegeven niet overeen met haar verklaring.
112 melding
Uit de opnames van de 112 melding komt naar voren dat aangeefster sterk de nadruk legt op de gestolen spullen. Het is de medewerker van de meldkamer die voor het eerst de mogelijkheid van verkrachting oppert, hetgeen dan door aangeefster wordt beaamd. Dit is opmerkelijk te noemen, gelet op hetgeen zij verklaart wat er nog meer gebeurd is.
De afloop
Een buurman, [buurman], heeft aangeefster horen roepen: "Nu hebben jullie mij geneukt en nu jatten jullie mijn spullen, waarom flikken jullie mij dit." Hij zag toen enkele jongens naar buiten lopen, aangeefster liep achter hen aan en vroeg haar telefoon terug. Hij hoorde haar zeggen: "Ik haal jullie binnen en nu nemen jullie mijn spullen mee."
Conclusie
De verklaring van aangeefster over de dwang vindt onvoldoende steun in de overige bewijsmiddelen. De rechtbank is zich er van bewust dat, ook al zou aangeefster, naar eigen zeggen, een losbandig leven hebben geleid en een nagenoeg onbekende jongen mee naar huis hebben genomen om seks mee te hebben, zulks niet meebrengt dat zij niet tegen haar zin tot seks kan worden gedwongen. Echter, het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat er sprake is geweest van dwang. De seks heeft op vrijwillige basis plaatsgevonden en het heeft er sterk de schijn van dat aangeefster achteraf erg boos en in de war was, vooral doordat haar spullen werden meegenomen door verdachten. De hiaten in haar verklaringen enerzijds en de consistentie en overeenkomsten in de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten anderzijds brengen mee, mede gezien de hiervoor aangeduide contra-indicaties, dat er onvoldoende overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde (groeps)verkrachting.
Vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank overweegt dat niet vast is komen te staan dat verdachte de tenlastegelegde spullen ontvreemd heeft, danwel als medepleger gefunctioneerd heeft. Nu dit niet vast is komen te staan, dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken.
4. De beoordeling van de civiele vordering
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 7.138,40.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van € 5.450,96 hoofdelijk moet worden toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 99 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en geen toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en geen toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. M.M.L.A.T. Doll (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. G.J.M. van Wijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema en R. van Dijk, griffiers.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2013.