In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde aanslagen onroerende-zaakbelasting voor verschillende onroerende zaken. De heffingsambtenaar van de gemeente Ermelo heeft bij uitspraken op bezwaar de waarde van enkele woningen vastgesteld en de aanslagen onroerende-zaakbelasting bekendgemaakt. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze uitspraken, waarbij zij verzocht om een proceskostenvergoeding voor de gemaakte kosten in de bezwaar- en beroepsprocedure. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de bezwaren van eiseres als één bezwaar moeten worden aangemerkt, conform de uitspraak van de Hoge Raad van 12 april 2013. De rechtbank heeft geoordeeld dat de proceskostenvergoeding voor de rechtsbijstand en de taxatierapporten moet worden vastgesteld op respectievelijk € 235 en € 363, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 598. Aangezien de heffingsambtenaar al een hogere vergoeding van € 652,50 had toegekend, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan op 27 maart 2014 door rechter mr.dr. N. Djebali, in aanwezigheid van griffier mr.drs. S.J. Willems-Ruesink.