ECLI:NL:RBGEL:2014:2367

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 april 2014
Publicatiedatum
8 april 2014
Zaaknummer
05/700855-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepkwekerij en witwassen met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepkwekerij en witwassen. De verdachte, zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten in de periode van 1 januari 2008 tot en met 4 juni 2012 in Zuilichem, gemeente Zaltbommel. Tijdens een doorzoeking op 3 juni 2012 in een kassencomplex werden ongeveer 8500 hennepplanten aangetroffen, evenals andere bewijsmaterialen die de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij bevestigden. De verdachte verklaarde dat hij de kwekerij zelf had ingericht en dat hij de hennepplanten teelde voor verkoop aan een medeverdachte.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld in strijd met de Opiumwet, aangezien hij een grote hoeveelheid hennepplanten had geteeld. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van witwassen, omdat hij geldbedragen die afkomstig waren uit de hennepteelt had omgezet en een auto had aangeschaft met deze middelen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2008 tot en met 4 juni 2012 meerdere geldbedragen afkomstig uit de hennepteelt had omgezet en dat hij een auto had witgewassen.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en gezondheid, en oordeelde dat de opgelegde straf passend was gezien de ernst van de feiten en de maatschappelijke risico's die verbonden zijn aan de handel in softdrugs. De uitspraak benadrukt de noodzaak om criminele activiteiten te bestraffen en de integriteit van de legale economie te beschermen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/700855-12
Datum zitting : 25 maart 2014
Datum uitspraak : 8 april 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
voornamelijk verblijvende op het adres: [adres] te Zuilinchem.
raadsman : mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari
2008 tot en met 4 juni 2012 te Zuilichem, gemeente Zaltbommel, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/kas aan de [adres]) een
hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 8.500 (achtduizendvijfhonderd) hennepplanten,
althans 2.000 (tweeduizend) hennepplanten, in ieder geval een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel
3a, vijfde lid van die wet;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel, te weten ongeveer 8500/2000 hennepplanten, althans meer dan
200 hennepplanten;
2.
hij op of omstreeks 1 januari 2008 tot en met 4 juni 2012, te Zuilichem,
gemeente Zaltbommel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere
auto('s) (Mercedes Benz M 270 cdi -zwart-, kenteken [kenteken 1] en/of Mercedes
Benz M 270 cdi -grijs-, kenteken [kenteken 2]) en/of een of meerdere
geldbedrag(en) en/of een of meerdere andere voorwerp(en), heeft verworven,
voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat
voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven
voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig
misdrijf;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 25 maart 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
De officier van justitie, mr. J. Kolkman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van dit feit op grond van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verklaard een hennepkwekerij te hebben geëxploiteerd in de periode van januari 2008 tot en met 4 juni 2012. De raadsman heeft zich echter op het standpunt gesteld dat verdachte zich kennelijk vergist, nu de curator in het faillissement van medeverdachte [medeverdachte] in 2010 een bezoek heeft gebracht aan de kweekkas en kennelijk geen hennepplanten heeft zien staan nu hij hier destijds geen melding van heeft gemaakt. De ten laste gelegde periode dient derhalve te worden ingekort naar ‘januari 2010 tot en met 4 juni 2012’.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank betrekt bij haar oordeel de navolgende redengevende feiten en omstandigheden:
- Op 3 juni 2012 hebben verbalisanten in een kassencomplex op het perceel [adres] te Zuilinchem een hennepkwekerij aangetroffen. In de kweekkas werden een aantal lege potten met daarin potgrond aangetroffen. Tevens lagen er ongeveer 100 grote bossen geknipte hennepplanten. Voorts werden er 9 blauwe tonnen vol met hennepplanten aangetroffen. In de kweekkas werden ongeveer 8000 potten aangetroffen, waarin vermoedelijk de hennepplanten hadden gestaan. In 1 pot werd een hennepplant aangetroffen. In en buiten de kas was een grote hoeveelheid afgeknipte hennepplanten aanwezig. Verdachte verklaarde dat de tuinbouw niet goed ging en dat hij daarom hennep kweekte. Hij verklaarde dat hij al een paar keer een hennepoogst had gehad. [2]
- De in beslag genomen planten zijn positief getest op THC. [3]
- Het monster (AABR1602NL) groen/bruin gedroogd plantenmateriaal met bloeiende vrouwelijke toppen is, volgens een test uitgevoerd door het NFI, hennep. [4]
- Verdachte heeft verklaard eigenaar te zijn van de hennepkwekerij. Hij heeft zelf de kwekerij ingericht. Hij is vorig jaar
(rechtbank: 2011)begonnen met stekken. De aangetroffen planten verkeerden in de eindfase. Verdachte was de toppen aan het knippen. Hij zou de oogst aan [betrokkene] verkopen. [5]
De door de verbalisanten in de kwekerij aangetroffen tonnen met hennepplanten zouden naar [betrokkene] gaan. [betrokkene] maakt het verkoopklaar. Voordat hij begon met knippen stonden er 1500 a 3000 planten. Van dat aantal heeft hij een deel geknipt en tussen de 5 a 6 tonnen gevuld.
Er hebben 8500 potten gestaan, waar hennep in heeft gestaan. De hele linkerzijde van de kas stond vol met hennepplanten. De opbrengst varieerde tussen de € 10,- en € 20,-. Als hij € 40,- of € 50,- kon krijgen voor een plant vond hij het goed. Met [betrokkene] sprak hij dan af dat hij de helft kreeg. Verdachte kweekte en [betrokkene] verwerkte. In zijn hele leven heeft verdachte, naar hij denkt, 4 oogsten gehad samen met [betrokkene] op de [adres] te Zuilichem. Dat zat rond tussen de 2000 en 4000 planten. [6]
Verdachte heeft ongeveer 3 jaar geleden voor het eerst hennep geleverd aan [betrokkene]. De stekken voor de 1e oogst waren geleverd door [betrokkene]. Dit waren tussen de 1600 en 1700 stekken. De 2e keer was ongeveer 2 jaar geleden. Het betrof wederom een oogst tussen de 1600 en 1700 planten. De stekken voor deze planten zijn toen ook geleverd door [betrokkene]. [betrokkene] heeft de volgroeide planten opgehaald, deze had verdachte kort boven de wortel afgeknipt en in tonnen gedaan. Er gaan ongeveer 30 a 40 planten in een ton. De stekken van de 8500 planten heeft verdachte zelf gekweekt. [7]
- Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard:
“In 2008 ben ik begonnen met de hennepkwekerij. Ik haalde hiermee 1 oogst per jaar. Ik maakte de hennep en [betrokkene] verkocht het. Voor de eerste oogsten werden de stekjes geleverd. De laatste oogst heb ik zelf gestekt. Wij knipten de planten af en [betrokkene] haalde ze op. Het knippen deed ik zelf.”
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2008 tot en met 4 juni 2012 in een kas aan de [adres] te Zuilinchem grote aantallen hennepplanten heeft geteeld en verwerkt.
Ten aanzien van het verweer van de verdediging overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard in 2008 te zijn begonnen met het kweken van hennep. De rechtbank heeft geen redenen om aan deze verklaring te twijfelen. Het feit dat de curator de hennepplanten kennelijk niet heeft gezien doet hier niet aan af. Het betreft een groot kassencomplex waar tevens Solanumplanten werden gekweekt.
De rechtbank verwerpt het verweer.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ‘medeplegen’ van het telen en verwerken van hennepplanten nu de rechtbank niet bewezen acht dat medeverdachte [medeverdachte] mee heeft gewerkt in de hennepkwekerij.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van dit feit op grond van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte weliswaar gelden afkomstig uit de hennepteelt heeft besteed aan zijn levensonderhoud en aan vakanties naar de Filipijnen, maar dat andere zaken gewoon zijn betaald uit de legale handel in Solanumplanten. Een ondernemer mag niet afgestraft worden voor eerlijk verdiend geld vanwege het feit dat hij af en toe iets zwart in de portemonnee krijgt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank betrekt bij haar oordeel – in samenhang met hetgeen de rechtbank reeds onder feit 1 heeft bewezen verklaard en overwogen - de navolgende redengevende feiten en omstandigheden:
- Volgens informatie van de belastingdienst ontving verdachte in 2008 een bedrag van € 408,- van het pensioenfonds lederindustrie. Vanaf 2008 tot heden zijn van hem bij de belastingdienst verder geen looninkomsten, inkomsten uit een uitkering of winst uit onderneming bekend. Verdachte doet bij de belastingdienst geen aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting.
Er is tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres] te Zuilichem geen recente boekhouding aangetroffen van [bedrijf]. [8]
- Verdachte had per 19 juni 2012 een schuld op zijn ondernemersrekening bij de
ABN AMRO bank van ruim € 31.000,-.
Volgens informatie van het Bureau Krediet Registratie heeft verdachte een betalingsachterstand op het doorlopend krediet van € 6.150,- bij Flex Visa.
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres] te Zuilichem werden veel brieven gezien met aanmaningen tot betalen en van deurwaarders. [9]
- Op 2 november 2011 is een personenauto Mercedes Benz MK270 met kenteken [kenteken 1] geregistreerd op naam van verdachte. Tijdens de doorzoeking van de woning [adres] te Zuilichem werd een aankoopfactuur in beslag genomen betreffende de aankoop van voornoemde auto (een kopie van de factuur is opgenomen in het dossier op p. 295). De auto werd door [autobedrijf] te Giesen op 02 november 2011 geleverd aan verdachte. De verkoopprijs bedroeg € 12.950,-. Bij de verkoop werd ingekocht een BMW kenteken [kenteken 3] voor een prijs van € 3.000,-. De betalingswijze was contant. Op 26 oktober 2010 werd een bedrag van € 5.000,- voldaan, waardoor bij aflevering nog een bedrag van € 4.950,- moest worden betaald. [10]
- Verdachte heeft verklaard dat hij in zijn levensonderhoud voorziet met zijn onderneming [bedrijf], hetgeen staat voor [bedrijf]. Hij kweekt Solanumplanten en verkoopt deze op de veiling en aan handelaren en tuincentra in Nederland en Duitsland. Hij heeft een klein kwekerijtje om in zijn eigen onderhoud te voorzien. Wanneer hij ongeveer
€ 30.000,- per jaar verdient heeft hij genoeg om van rond te komen. Naast de kweek van planten bemiddelt hij ook in de aankoop van planten en handelt hij in “Deense karren”.
Verdachte heeft verklaard een huurschuld te hebben voor het kassencomplex en verder nog een schuld bij de sociale dienst. Hij schat deze schuld op 70.000 tot 80.000 euro. De schuld aan de kas speelt sinds 5 of 6 jaar. Sinds die tijd betaalt hij de huur niet meer.
Verdachte heeft verklaard de Mercedes ML, kleur zwart, kenteken [kenteken 1] in 2011 bij een autobedrijf te Giessen te hebben gekocht. Hij had daarbij een BMW van [medeverdachte] ingeruild. Hij heeft uiteindelijk een bedrag van € 9.950,- contant bij betaald. [11]
- Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard:
“De opbrengsten van de hennepkwekerij heb ik besteed aan eten en drinken en verschillende vakanties naar de Filipijnen.”
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2008 tot en met 4 juni 2012 meerdere geldbedragen afkomstig uit de hennepteelt heeft omgezet. Verdachte heeft immers zelf verklaard deze geldbedragen te hebben besteed aan eten en drinken en vakanties naar de Filipijnen.
Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een auto merk Mercedes Benz M270 cdi met kenteken [kenteken 1] heeft witgewassen. Gelet op de hiervoor uiteengezette redengevende feiten en omstandigheden, in het bijzonder ten aanzien van de hoogte van het aantoonbare legale inkomen van verdachte, de bewezenverklaring van de hennepteelt en de inkomsten die verdachte daaruit heeft gegenereerd, en het ontbreken van een afdoende verklaring voor de herkomst van de gelden door verdachte, kan het niet anders zijn dan dat de Mercedes ook is gefinancierd met gelden afkomstig uit de hennepteelt. Voor zover verdachte legale inkomsten heeft genoten is dit in verhouding zeer geringe deel door vermenging besmet.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het witwassen van de Mercedes Benz M 270 cdi -grijs- met kenteken [kenteken 2], nu uit het dossier blijkt dat deze auto is betaald door [medeverdachte] en zij is vrijgesproken van het witwassen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 4 juni 2012 te Zuilichem, gemeente Zaltbommel, telkens opzettelijk heeft geteeld en verwerkt, (in een pand/kas aan de [adres]) een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten meer dan 200 hennepplanten;
2.
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 4 juni 2012, te Zuilichem, gemeente Zaltbommel, een voorwerp te weten een auto (Mercedes Benz M 270 cdi -zwart-, kenteken [kenteken 1]) en een of meerdere geldbedragen voorhanden heeft gehad, en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Witwassen.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte reeds lang genoeg gestraft is. Verdachte heeft 30 dagen in voorarrest doorgebracht en heeft erg geleden. Verdachte is een man van 63 jaar oud en is erg verbitterd. Mocht de rechtbank hier anders over denken dan is verdachte ook nog wel bereid om een werkstraf uit te voeren.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 20 februari 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim 4 jaar grote hoeveelheden hennepplanten geteeld. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het illegale circuit betreffende verhandeling van softdrugs. Het is algemeen bekend dat aan het gebruik van en de handel in softdrugs grote maatschappelijke risico’s kleven.
Verdachte heeft vervolgens zijn uit drugshandel verkregen inkomsten witgewassen. Dit witwassen van crimineel vermogen vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het normale financiële verkeer aan.
Gelet op de duur en de hoeveelheden planten acht de rechtbank geen andere straf dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De door de rechtbank op te leggen straf is echter lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist gelet op de leeftijd van verdachte en zijn gebrekkige gezondheid. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De voorwaardelijke straf dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom een hennepkwekerij te beginnen als het financieel tegenzit.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 91 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 4 (vier) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. J. Barrau (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. G.J.M. van Wijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2014.
mr. Van Wijk is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district De Waarden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2012054911, gesloten op 4 november 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 145-148.
3.processen-verbaal testen verdovende middelen, p. 150 en p. 184 .
4.Een rapport van het NFI betreffende gehaltebepaling van veelvoorkomende drugs, p. 185-187.
5.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 32-33.
6.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 75-76.
7.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 89-90.
8.Een rapport financieel onderzoek en berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 248.
9.Een rapport financieel onderzoek en berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 234-239.
10.Een rapport financieel onderzoek en berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 246.
11.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 79-83.