Uitspraak
[verdachte 1]
Rechtbank Gelderland
In de zaak van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van het medeplegen van hennepkwekerij en witwassen, heeft de rechtbank Gelderland op 8 april 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten in de periode van 1 januari 2008 tot en met 4 juni 2012 in Zuilichem, gemeente Zaltbommel. De tenlastelegging omvatte het telen van een grote hoeveelheid hennepplanten, alsook het verwerven en voorhanden hebben van geld en andere voorwerpen die afkomstig zouden zijn van misdrijf.
Tijdens de zitting op 25 maart 2014 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk geëist, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 240 uur. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. N.J.C. Spapen, heeft de beschuldigingen ontkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de medeverdachte niet voldoende steun vonden in ander bewijs, waardoor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij niet wettig en overtuigend kon worden bewezen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de hennepkwekerij en het witwassen. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. J. Barrau, en in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier.