Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.Ontstaan en loop van het geding
€ 7.692 aan overdrachtsbelasting aangegeven. Op 5 oktober 2012 zijn de op aangifte verschuldigde bedragen aan overdrachtsbelasting voldaan.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Eindhoven over de verschuldigdheid van overdrachtsbelasting. Eiseres, [X] B.V., had op 31 augustus 2012 onroerende zaken verkregen en aangifte gedaan van overdrachtsbelasting. De inspecteur verklaarde de bezwaren van eiseres tegen de voldoening van deze belasting ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 8 januari 2014 ter zitting is behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de onroerende zaken ten tijde van de verkrijging nog niet waren gerangschikt onder de Natuurschoonwet (NSW), wat betekent dat eiseres geen recht had op vrijstelling van overdrachtsbelasting. De rechtbank heeft ook de voorwaarden van het Besluit van 29 juni 2011, nr. BLKB2011/310M, beoordeeld, maar geconcludeerd dat eiseres niet voldeed aan de eisen voor vrijstelling, omdat het beroep op de vrijstelling niet in de akte van verkrijging was opgenomen en er geen kopie van het verzoek om rangschikking was overgelegd.
De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om onbillijkheden van overwegende aard te verhelpen, aangezien deze bevoegdheid is voorbehouden aan de Minister van Financiën. Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de opgelegde overdrachtsbelasting moet worden voldaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.