In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. G. Tuenter, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de herziening van zijn indicatie voor huishoudelijke hulp, die door verweerder was verlaagd naar 4,5 uur per week en later naar 3 uur per week. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de nieuwe normtijden die ten grondslag lagen aan de herziening van de indicatie. Verweerder had zich beroepen op nieuwe inzichten, maar had niet duidelijk gemaakt waarop deze inzichten waren gebaseerd. De rechtbank stelde vast dat de normtijden, die eerder waren vastgesteld in overleg met zorgorganisaties, niet zonder meer konden worden aangepast zonder een zorgvuldige onderbouwing. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om het gebrek in het besluit te herstellen, maar dit is niet gebeurd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiser met ingang van 7 april 2013 recht heeft op 5 uur huishoudelijke hulp per week tot 18 april 2018. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en moet het griffierecht vergoeden.