In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 augustus 2014 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij eiser, samen met zijn echtgenote, een gezinsvervangend tehuis exploiteert voor ernstig verstandelijk beperkte jongeren. Eiser heeft in 2008 een pand gekocht dat als gezinsvervangend tehuis wordt gebruikt. De Belastingdienst heeft aanslagen opgelegd voor het jaar 2009, waarbij de investeringsaftrek en willekeurige afschrijving zijn afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het pand tot het ondernemingsvermogen behoort en dat de exploitatie van het tehuis voldoet aan de voorwaarden voor investeringsaftrek en willekeurige afschrijving. De rechtbank oordeelt dat de door eiser en zijn echtgenote gekozen huiselijke setting niet uitsluit dat er sprake is van verpleging van cliënten. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de aanslagen verminderd en de heffingsrente dienovereenkomstig aangepast. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.