In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen [X] B.V. en [Y] B.V. c.s. als eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst als verweerder. De zaak betreft een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan eiseres is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2011, met een bedrag van € 52.688, en een boete van € 4.920. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar de inspecteur heeft deze gehandhaafd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een fiscale eenheid vormt en dat de bedrijfsactiviteiten bestaan uit de exploitatie van hotels, restaurants en cafés. De zaak draait om de levering van een motorjacht, dat door eiseres is gekocht en later is geleverd aan haar directeur, [H]. Eiseres heeft betoogd dat de levering van het jacht buiten de werkingssfeer van de omzetbelasting valt en dat er sprake is van een onttrekking en toepassing van de margeregeling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de levering van het jacht een belaste levering is en dat de margeregeling niet van toepassing is, omdat de verkoop van jachten niet tot de normale bedrijfsactiviteiten van eiseres behoort.
De rechtbank heeft de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente ongegrond verklaard, maar de boetebeschikking vernietigd, omdat het standpunt van eiseres ten aanzien van het etiketteren van het jacht als privévermogen verdedigbaar was. Eiseres heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 1.217, maar het verzoek om een integrale proceskostenvergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2014.