In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van [Z], een aanvraag ingediend voor een uittreksel uit de basisregistratie personen van [C]. De gemeente Overbetuwe, als verweerder, heeft leges van € 10,50 in rekening gebracht voor deze verstrekking. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze leges, waarna verweerder de leges heeft gehandhaafd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland. Tijdens de zitting op 6 oktober 2014 is eiseres niet verschenen, maar de vertegenwoordigers van verweerder waren aanwezig.
De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of verweerder terecht leges in rekening heeft gebracht en of de aanvraag op grond van artikel 2:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden had moeten worden naar de gemeente Leidschendam. De rechtbank oordeelt dat de doorzendplicht niet van toepassing was, omdat het voor verweerder niet eenvoudig was om te bepalen welk bestuursorgaan bevoegd was om de aanvraag te behandelen. De rechtbank concludeert dat de leges niet bovenmatig zijn en dat de kosten in overeenstemming zijn met de geleverde diensten.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 november 2014, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.