In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 16 december 2014 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin [verzoeker], een voormalige student van het ROC Nijmegen, de stichting ROC Nijmegen aansprakelijk stelde voor letsel dat hij had opgelopen tijdens een rugbyles op 14 maart 2005. [verzoeker] was destijds 17 jaar oud en volgde de opleiding CIOS Sport- en Bewegingscoördinator. Tijdens de les, die werd gegeven door een docent van het ROC, vond een botsing plaats tussen [verzoeker] en een medeleerling, wat resulteerde in letsel aan het hoofd van [verzoeker]. Hij heeft het ROC Nijmegen aansprakelijk gesteld voor de schade die hij als gevolg van dit ongeval heeft geleden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] in zijn verzoekschrift aanvoert dat het ROC Nijmegen tekort is geschoten in haar zorgplicht door geen beschermende hoofdbescherming te vereisen en door de leerlingen aan het einde van de introductieles een wedstrijdje rugby te laten spelen. Het ROC Nijmegen heeft de aansprakelijkheid betwist en aangevoerd dat de rugbyles op een verantwoorde wijze was opgebouwd en dat het dragen van een helm niet gebruikelijk is in de rugbysport.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de nieuwe stellingen van [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling niet voldoende waren onderbouwd en dat het ROC Nijmegen niet in staat was om hier adequaat op te reageren. Hierdoor kon er geen volwaardig debat plaatsvinden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek van [verzoeker] niet toewijsbaar is, omdat de aansprakelijkheid van het ROC Nijmegen voor de geleden schade niet vaststaat. De rechtbank heeft de kosten van de procedure aan de zijde van [verzoeker] begroot op € 5.727,00, maar heeft het ROC Nijmegen niet veroordeeld in deze kosten, gezien de onzekerheid over de aansprakelijkheid.