ECLI:NL:RBGEL:2014:846

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 februari 2014
Publicatiedatum
11 februari 2014
Zaaknummer
05/840753-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man uit 's-Hertogenbosch wegens straatroof met geweld

Op 11 februari 2014 heeft de Rechtbank Gelderland een 24-jarige man uit 's-Hertogenbosch veroordeeld voor straatroof. De man werd beschuldigd van het wegnemen van een handtas van een 81-jarige vrouw op het Willemsplein in Arnhem op 29 april 2013. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de handtas met geweld had weggenomen, waardoor het slachtoffer ten val kwam en haar tas verloor. De rechtbank achtte de diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 160 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Aan het voorwaardelijke deel zijn voorwaarden verbonden, waaronder een klinische behandeling en reclasseringstoezicht. Daarnaast moet de man een schadevergoeding van € 2.934,39 aan het slachtoffer betalen. De rechtbank hield rekening met de impact van het delict op het slachtoffer, die door de val haar heup had gebroken en niet volledig hersteld zou raken. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd en was momenteel in behandeling in de Woenselse Poort. De rechtbank vond een gedeeltelijk voorwaardelijke straf passend, gezien de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/840753-13
Data zittingen : 6 augustus 2013, 8 oktober 2013 en 28 januari 2014
Datum uitspraak : 11 februari 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans verblijvende in de Woenselse Poort te Eindhoven
raadsvrouw : mr. F.L. Donders, advocaat te Tilburg

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 april 2013, in de gemeente Arnhem, op de openbare weg, het Willemsplein, althans enige openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (hand)tas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [benadeelde], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk gewelddadig genoemde [benadeelde] - die zich als voetganger op de openbare weg, het Willemsplein, althans enige openbare weg, bevond -
onverhoeds is genaderd en/of (vervolgens) ten val heeft gebracht, althans
zodanig krachtig aan de (hand)tas - welke door genoemde [benadeelde] werd
gedragen - heeft getrokken, dat genoemde [benadeelde] daardoor ten val is
gekomen en/of daardoor het bezit over haar tas is verloren;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 april 2013, in de gemeente Arnhem, op de openbare weg, het Willemsplein, althans enige openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (hand)tas (met inhoud), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, opzettelijk die (hand)tas - welke door genoemde [benadeelde] werd gedragen - uit de hand(en) van genoemde [benadeelde] heeft getrokken of gepakt of gerukt, en/of (vervolgens) onder zich heeft genomen en/of (over enige afstand) heeft vervoerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk gewelddadig genoemde [benadeelde] - die zich als voetganger op de openbare weg, het Willemsplein, althans enige openbare weg, bevond - onverhoeds is genaderd en/of (vervolgens) ten val heeft gebracht, althans zodanig krachtig aan de (hand)tas - welke door genoemde [benadeelde] werd gedragen - heeft getrokken, dat genoemde [benadeelde] daardoor ten val is gekomen en/of daardoor het bezit over haar tas is verloren.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 28 januari 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. F.L. Donders, advocaat te Tilburg.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [benadeelde]
De officier van justitie, mr. A.M. Vloedbeld, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde], p. 9 t/m 11;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], p. 25-26;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 20 t/m 22.
Nu verdachte de handtas van [benadeelde] uit haar hand heeft getrokken en vervolgens is weggerend met de handtas, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich de feitelijke heerschappij over de handtas heeft verschaft. De omstandigheid dat verdachte tijdens de achtervolging de tas heeft weggegooid doet daar naar het oordeel van de rechtbank niets aan af. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een voltooide diefstal vergezeld met geweld.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 29 april 2013, in de gemeente Arnhem, op de openbare weg, het Willemsplein, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas met inhoud,
toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd vergezeld van geweld
tegen genoemde [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal te maken welk geweld hierin bestond dat verdachte opzettelijk gewelddadig genoemde [benadeelde] - die zich als voetganger op de openbare weg, het Willemsplein, bevond - onverhoeds is genaderd en vervolgens werd gedragen - heeft getrokken, dat genoemde [benadeelde] daardoor ten val is
gekomen en daardoor het bezit over haar tas is verloren.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van 1 primair:
“Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken”
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen waarvan 160 dagen voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en een proeftijd van drie jaar. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden worden verbonden. De officier van justitie heeft bij haar eis meegewogen dat het feit een grote impact heeft (gehad) op het slachtoffer, verdachte reeds is aangevangen met een behandeltraject bij de Woenselse Poort, verdachte reeds eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en de psychiater heeft geadviseerd om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich aangesloten bij de officier van justitie, maar verzocht om de proeftijd te beperken tot de duur van twee jaar.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 18 november 2013; en
  • een voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever van Novadic Kentron d.d. 22 januari 2014;
  • een verslag van de behandelplanbespreking d.d. 28 januari 2014;
 een voorlichtingsrapportage van Tactus Verslavingszorg, d.d. 25 september 2013, 19 juli 2013, betreffende verdachte;
 Een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 1 mei 2013
betreffende verdachte;
 een monodisciplinair rapport van drs. [psychiater], psychiater, gedateerd 12 juli 2013;
 een trajectconsult verdachte, door een psychiater van het NIFP Oost op verzoek van de
ovj, betreffende verdachte, d.d.13 mei 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld door aangeefster onverhoeds te naderen en aan haar tas te trekken, waardoor zij ten val is gekomen en het bezit van haar tas is verloren. Dergelijke feiten zorgen niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers, maar ook binnen de samenleving in het algemeen. Verdachte heeft zijn eigen gewin voorop gesteld.
De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat het feit een grote impact heeft (gehad) op het slachtoffer, waarbij de rechtbank mede in aanmerking neemt dat [benadeelde] toen 81 jaar was en door de val haar heup heeft gebroken. Dit letsel heeft een grote invloed gehad op de zelfstandigheid van het slachtoffer en de verwachting is dat zij niet meer volledig van de val zal herstellen.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte een positief beeld laat zien op de afdeling in de Woenselse Poort, waar hij sinds 20 november 2013 is opgenomen. Hij houdt zich aan de afspraken en neemt actief deel aan het programma. Verdachte is ook gemotiveerd voor de behandeling. De Woenselse Poort maakt de inschatting dat een behandeling van in ieder geval twaalf maanden nodig zal zijn. Voorts heeft een vorm van begeleid dan wel beschermd wonen na de klinische opname naar de mening van de reclassering meerwaarde.
Gelet op het advies van de psychiater met betrekking tot de problematiek en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, het voornoemde traject en de omstandigheid dat verdachte reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, acht de rechtbank een gedeeltelijk voorwaardelijke straf met daarbij een proeftijd van drie jaren passend. De rechtbank zal aan dit voorwaardelijk gedeelte – zoals geadviseerd – bijzondere voorwaarden verbinden.
Gelet op hetgeen hiervoor omtrent de ernst van het feit is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf passend is. De rechtbank zal conform de eis van de officier van justitie een gevangenisstraf opleggen van 365 dagen waarvan 160 dagen voorwaardelijk, waarbij het onvoorwaardelijk deel van de straf gelijk zal zijn aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.934,39.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij volledig wordt toegewezen met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Naar de mening van de officier van justitie leidt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel in de situatie van verdachte niet evident tot het uitzitten van de vervangende hechtenis en daarmee doorkruising van het behandeltraject van verdachte. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er te weinig informatie bestaat over de financiële situatie van verdachte en er mogelijk met verdachte in een latere fase een betalingsregeling kan worden getroffen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voorts heeft de verdediging zich verzet tegen oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, aangezien verdachte een beperkt inkomen heeft en vervangende hechtenis het hulpverleningstraject mogelijk zou doorkruisen.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van [benadeelde] is niet betwist door de verdediging en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Daarbij overweegt de rechtbank dat toepassing van de schadevergoedingsmaatregel in het voordeel is van de benadeelde partij, waarbij voor verdachte de mogelijkheid bestaat om een betalingsregeling te treffen. Daarmee verwerpt de rechtbank het verweer dat bij voorbaat vaststaat dat het tot de uitoefening van dwangmiddelen zal komen, omdat verdachte niet in staat zal zijn tot (volledige) betaling.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 29 april 2013.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 160 (honderdzestig) dagen niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich gedurende de proeftijd zal laten opnemen in de Woenselse Poort, althans een soortgelijke intramurale instelling, zolang als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten. Daarbij zal veroordeelde zich houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
5. zich gedurende de proeftijd na afloop van voornoemde opname onder behandeling zal stellen op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn persoonlijkheids- en/of verslavingsproblematiek, indien en zolang dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht;
6. gedurende de proeftijd na afloop van voornoemde opname zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en zich zal houden aan het (dag-) programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, indien en zolang dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht;
7. zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, indien en zolang dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht;
8. zich gedurende de proeftijd bij de reclassering zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
En voorts:
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde], te betalen € 2.934,39 (tweeduizend negenhonderdvierendertig euro en negenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt,
tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], te betalen € 2.934,39 (tweeduizend negenhonderdvierendertig euro en negenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 39 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. G.J.M. van Wijk (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. C. van Linschoten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 februari 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, district Arnhem Veluwezoom, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL078L 2013044886, gesloten op 30 april 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.