Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 maart 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres, een voormalige uitkeringsgerechtigde, en de Gemeente Doesburg. Eiseres had een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB) ontvangen, maar deze werd door de gemeente teruggevorderd op basis van een onrechtmatig besluit. Eiseres stelde dat deze terugvordering leidde tot de beëindiging van haar schuldsaneringsregeling, waardoor haar schulden herleefden. De rechtbank oordeelde dat de terugvordering onrechtmatig was, maar dat er geen causaal verband was tussen dit besluit en de beëindiging van de schuldsaneringsregeling. Eiseres had namelijk haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling geschonden, wat ook tot beëindiging had geleid. De rechtbank wees de vorderingen van eiseres af en stelde dat de Gemeente Doesburg niet aansprakelijk was voor de door eiseres geleden schade. Eiseres werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van de gemeente.
De procedure begon met een tussenvonnis van 14 januari 2015 en een comparitie op 10 februari 2015. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen de terugvordering en had verschillende rechtszaken gevoerd, waaronder een hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. De rechtbank concludeerde dat de schuldsaneringsregeling van eiseres ook zonder het onrechtmatige besluit van de gemeente niet met een schone lei zou zijn geëindigd. De rechtbank benadrukte dat de schending van de sollicitatie- en inlichtingenverplichting door eiseres ook een belangrijke rol speelde in de beëindiging van de schuldsaneringsregeling. Uiteindelijk werd de vordering van eiseres afgewezen en werd zij in de proceskosten veroordeeld.