In deze zaak gaat het om een eiser die een WAO-uitkering ontvangt met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 15 tot 25% en daarnaast inkomsten uit arbeid geniet. In 2014 constateert de verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat eiser in 2011 een loonsverhoging van € 200 per maand heeft ontvangen, maar dit niet heeft gemeld. Hierdoor heeft eiser de inlichtingenplicht geschonden. Verweerder past artikel 44 van de WAO toe en vordert de ten onrechte genoten uitkering van eiser terug. De rechtbank oordeelt dat eiser redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de loonsverhoging invloed had op zijn uitkering en dat hij deze had moeten melden. Tevens legt verweerder een boete op, die volgens het gewijzigde boetebeleid vastgesteld had moeten worden op 25% van het benadelingsbedrag, maar per abuis op 12,5% is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde boete, gezien de omstandigheden, een evenredige sanctie is. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en bevestigt de terugvordering en de boete.