ECLI:NL:RBGEL:2015:3716

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
10 juni 2015
Zaaknummer
272367
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake verlenging termijn voor het stellen van zekerheid in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 13 mei 2015 een vonnis gewezen in een incident in conventie tussen de vennootschap naar buitenlands recht Ghantoot Transport & General Contracting Establishment en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Big Machinery B.V. De zaak betreft een verzoek van Ghantoot om de termijn voor het stellen van zekerheid voor proceskosten te verlengen. In een eerder vonnis van 4 februari 2015 was Ghantoot veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor een bedrag van € 7.829,-- uiterlijk op 4 maart 2015. Ghantoot heeft op 4 maart 2015 verzocht om verlenging van deze termijn, wat door Big Machinery werd afgewezen. Ghantoot heeft vervolgens een bankgarantie van ABN AMRO overgelegd, maar Big Machinery betwistte of hieraan was voldaan.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat Ghantoot tijdig om verlenging van de termijn heeft verzocht en dat de door haar aangevoerde gronden voor verlenging gerechtvaardigd zijn. De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de termijn niet onevenredig in de belangen van Big Machinery zal ingrijpen en dat de procedure niet onredelijk vertraagd zal worden. Daarom heeft de rechtbank besloten de termijn voor het stellen van zekerheid te verlengen tot uiterlijk 27 mei 2015. Tevens is bepaald dat de zaak op de rol zal komen van 10 juni 2015 voor conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident in reconventie aan de zijde van Big Machinery.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/272367 / HA ZA 14-589 / 1124
Vonnis in incident in conventie van 13 mei 2015
in de zaak van
vennootschap naar buitenlands recht
GHANTOOT TRANSPORT & GENERAL CONTRACTING ESTABLISHMENT,
gevestigd te Abu Dhabi, Verenigde Arabische Emiraten,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident in conventie,
eiseres in het incident in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIG MACHINERY B.V.,
gevestigd te Velddriel, gemeente Maasdriel,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident in conventie,
verweerster in het incident in reconventie,
advocaat mr. J. Brouwer te Veenendaal.
Partijen zullen hierna Ghantoot en Big Machinery genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het (zekerheids-)incident in conventie van 4 februari 2015
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens inhoudende een bevoegdheidsincident van 18 maart 2015 van de zijde van Ghantoot
- de akte houdende uitlating in het incident in conventie van 18 maart 2015 van de zijde van Big Machinery
- de antwoordakte in het incident in conventie van 1 april 2015 van de zijde van Ghantoot
1.2.
Op de antwoordakte in het incident in conventie van 15 april 2015 van de zijde van Big Machinery slaat de rechtbank geen acht, aangezien de zaak op de rol stond voor antwoord in het door Ghantoot opgeworpen bevoegdheidsincident in reconventie. Aangezien gelijktijdig twee incidenten aanhangig zijn en dit aanleiding kan geven tot misverstanden, zal Big Machinery een nieuwe termijn worden gegund voor het indienen van een conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident in reconventie (zie hierna r.o. 2.10).
1.3.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald in het incident in conventie.

2.De beoordeling in het incident in conventie

2.1.
Bij voormeld vonnis in het zekerheidsincident is Ghantoot veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten tot een bedrag van € 7.829,-- uiterlijk op 4 maart 2015, door middel van een door een Nederlandse bankinstelling van goede naam en faam te verstrekken bankgarantie. Daarbij is de zaak verwezen naar de rol van 18 maart 2015 voor akte aan de zijde van Big Machinery, doch slechts indien en voor zover zij de gestelde zekerheid niet genoegzaam acht.
2.2.
Op 4 maart 2015 heeft Ghantoot de rechtbank verzocht de bij het vonnis gestelde termijn met een week te verlengen. Big Machinery heeft nog diezelfde datum afwijzend op dit verzoek gereageerd. Vervolgens is Ghantoot met de rechtbank in contact getreden over de achtergronden van dit verzoek.
2.3.
In dat kader heeft Ghantoot bij fax van 6 maart 2015 te kennen gegeven dat ABN AMRO op 4 maart 2015 (alsnog) een bankgarantie heeft afgegeven ten behoeve van Big Machinery. Als bijlage bij die fax is een in de Engelse taal gestelde brief van ABN AMRO gevoegd, gericht aan Big Machinery, met als onderwerp ‘GUARANTEE NO. NLHG0013539 FOR EUR 7.829,00’. Ghantoot verzoekt de rechtbank te bevestigen dat zij hiermee aan het vonnis heeft voldaan. Voor het geval de rechtbank van oordeel zou zijn dat hieraan niet is voldaan, heeft zij haar verzoek tot verlenging van de termijn gehandhaafd.
2.4.
De rolrechter heeft op 10 maart 2015 de beslissing op dat verzoek aangehouden onder verwijzing naar de in 2.1 bedoelde rolinstructie, zodat eerst Big Machinery zich over de aangeboden zekerheid zou kunnen uitlaten.
2.5.
Dat heeft Big Machinery gedaan bij akte van 18 maart 2015. Kort en zakelijk weergegeven stelt zij zich op het standpunt dat Ghantoot niet heeft voldaan aan het vonnis, omdat niet uiterlijk op 4 maart 2015 een bankgarantie is gesteld. De hiervoor bedoelde brief van ABN AMRO valt volgens haar niet als een bankgarantie aan te merken, zolang het origineel niet door haar is ontvangen. Bovendien acht zij de daarin geboden zekerheid niet genoegzaam.
2.6.
Ghantoot heeft een en ander bij antwoordakte gemotiveerd bestreden en het aanbod gedaan om met Big Machinery in overleg te treden over het wijzigen van de tekst van de garantie, voor zover dat al noodzakelijk zou zijn. Haar in 2.2 bedoelde verzoek tot verlenging van de termijn voor het verstrekken van de bankgarantie heeft zij hierbij uitdrukkelijk gehandhaafd.
2.7.
De rechtbank zal daarom eerst dit op de voet van artikel 616 lid 4 Rv gedane verzoek van Ghantoot beoordelen.
2.8.
Ghantoot heeft binnen de in het vonnis gestelde termijn, en dus tijdig, verzocht om verlenging van die termijn met een week. Mede gelet op het belang dat Ghantoot heeft bij een voortzetting van de procedure in conventie, rechtvaardigen de door haar gegeven gronden een dergelijke verlenging. De verlenging is niet van dien aard dat Big Machinery hierdoor onevenredig in haar belangen wordt getroffen. De procedure wordt ook niet onredelijk vertraagd wanneer het verzoek wordt gehonoreerd.
2.9.
De rechtbank ziet daarom aanleiding de termijn voor het stellen van zekerheid te verlengen. Gelet op de omstandigheid dat de behandeling van het verzoek is aangehouden vanwege meergenoemde rolinstructie en in aanmerking nemende dat deze periode van het jaar wordt gekenmerkt door meerdere kort op elkaar volgende nationale feestdagen, zal de termijn worden verlengd met twee weken te rekenen vanaf de dag waarop dit vonnis wordt gewezen. Dit betekent dat de zekerheid als bedoeld in het vonnis uiterlijk op 27 mei 2015 moet zijn gesteld, dat wil zeggen dat uiterlijk op die datum een conveniërende bankgarantie aan Big Machinery moet worden verzonden. De termijn kan desgewenst ook worden aangewend om bij Big Machinery gerezen bezwaren omtrent de aangeboden zekerheid weg te nemen.
2.10.
Aangezien de reconventionele vordering van Big Machinery een voorwaardelijk karakter heeft, in de zin dat deze af hangt van de uitkomst van het incident in conventie, zal de zaak worden verwezen naar de rol van 10 juni 2015 voor het nemen van een conclusie van antwoord in het door Ghantoot opgeworpen bevoegdheidsincident in reconventie.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident in conventie
3.1.
bepaalt dat de termijn voor het stellen van zekerheid als bedoeld in r.o. 3.1 van het vonnis van 4 februari 2015 wordt verlengd tot uiterlijk
27 mei 2015,
in het incident in reconventie
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 10 juni 2015 voor conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident in reconventie aan de zijde van Big Machinery.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F.R. Woeltjes en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2015.