In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is op 1 juli 2015 vonnis gewezen in een incident. De zaak betreft een vordering van de eisers, die bestaan uit meerdere natuurlijke personen, tegen Generali Versicherung A.G. en een vennootschap naar Oostenrijks recht. De eisers vorderden dat de rechtbank zich bevoegd verklaarde in de procedure tegen de gedaagde sub 2, die woonplaats heeft in een ander land. Generali en de gedaagde sub 2 stelden dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren. De rechtbank oordeelde dat de rechtsvordering in de hoofdzaak was ingesteld vóór 10 januari 2015 en dat de EEX-verordening nr. 44/2001 van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat er geen rechtsmacht was om de gedaagde sub 2 te vervolgen, omdat deze geen woonplaats in Nederland had. De vordering van de eisers werd afgewezen en zij werden veroordeeld in de proceskosten van het incident.
Daarnaast werd in het vrijwaringsincident door Generali verzocht om Radunion Radweltpokal Sankt Johann en Tourismusverband Sankt Johann in vrijwaring op te roepen. De rechtbank stemde in met deze vordering, omdat de gronden daarvoor aanwezig waren. De beslissing over de kosten van het incident werd aangehouden tot de hoofdzaak. De rechtbank bepaalde dat de zaak opnieuw op de rol zou komen voor conclusie van antwoord aan de zijde van Generali op 12 augustus 2015. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.C.P. Giesen.