ECLI:NL:RBGEL:2015:4675

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 april 2015
Publicatiedatum
17 juli 2015
Zaaknummer
280144
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op beslaglegging en opheffing van gelegde beslagen in kort geding

In deze zaak heeft de eiser, wonende te Nijmegen, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, wonende te Fakse, Denemarken. De eiser vorderde een verbod voor de gedaagde om beslag te leggen op zijn goederen en om de reeds gelegde beslagen op te heffen. De achtergrond van de zaak ligt in een eerder vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, waarin de eiser was veroordeeld tot het verwijderen van onrechtmatige uitlatingen over de gedaagde op zijn website en sociale media. De eiser had echter niet volledig voldaan aan de opgelegde geboden, wat leidde tot de verbeurte van dwangsommen. De gedaagde had executoriaal beslag gelegd op de WAO-uitkering, gereedschap en een auto van de eiser, omdat deze volgens de gedaagde niet aan de veroordelingen had voldaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eiser niet aan de geboden heeft voldaan en dat de gedaagde terecht beslag heeft gelegd. De vorderingen van de eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is gewezen op 30 april 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/280144 / KG ZA 15-124 / 557 / 1042
Vonnis in kort geding van 30 april 2015
in de zaak van
[eiser],
wonende te Nijmegen,
eiser,
advocaat mr. J. de Haan te Grave,
tegen
[gedaagde],
wonende te Fakse, Denemarken,
gedaagde,
advocaat mr. J.J. van Vliet te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de brief van 3 april 2015 van [eiser] met een akte overlegging producties
  • de brief van 13 april 2015 van [eiser] met een productie
  • de brief van 14 april 2015 van [gedaagde] met 3 producties
  • de mondelinge behandeling
  • de tijdens de mondelinge behandeling door [gedaagde] overgelegde uitdraai van de proof locker van de website “Them There Koyas Koi Forum”
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft [eiser] begin 2014 gedagvaard in kort geding. In het dictum van het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 23 januari 2014 (hierna: het vonnis) staat:
5.1.
gebiedt [eiser] zich te onthouden van het plaatsen dan wel doen plaatsen van persoonlijke informatie over [gedaagde] op de website van [eiser] “Them There Koyas Koi Forum” dan wel enige andere website of nog te openen website van [eiser] en op de sociale media Facebook, Twitter, Vimeo en Daily Motion, alsook op enige website van derden,
5.2.
gebiedt [eiser] zich te onthouden van het zelf dan wel door tussenkomst van derden doen van beledigingen, onware en lasterlijke uitlatingen over [gedaagde] op de website van [eiser] “Them There Koyas Koi Forum” dan wel enige andere website of nog te openen website van [eiser] en op de sociale media Facebook, Twitter, Vimeo en Daily Motion, alsook op enige website van derden,
5.3.
gebiedt [eiser] alle persoonlijke informatie over en van [gedaagde] en alle onrechtmatige uitlatingen over [gedaagde] van de website van [eiser] genaamd “Them There Koyas Koi Forum” alsook van de sociale media Facebook, Twitter, Vimeo en Daily Motion te verwijderen en verwijderd te houden,
5.4.
gebiedt [eiser] op de homepage van zijn website genaamd “Them There Koyas Koi Forum” binnen 24 uur na de betekening van dit vonnis een beeldscherm vullende mededeling te plaatsen en aldaar geplaatst te houden voor de duur van drie maanden te rekenen vanaf de datum van plaatsing, luidende:
“De voorzieningenrechter bij de rechtbank Gelderland heeft bij vonnis d.d. 23 januari 2014 bepaald dat de uitlatingen die door J.I.M. [eiser] op deze website zijn gedaan, alsook de uitlatingen die door hem op Facebook, Twitter, Vimeo en Daily Motion zijn geplaatst over [gedaagde] onrechtmatig jegens [gedaagde] zijn en onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag door J.I.M. [eiser] daarvan verwijderd dienen te worden.”
5.5.
veroordeelt [eiser] om aan [gedaagde] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij na de betekening van dit vonnis niet aan de in 5.1. en/of 5.2. en/of 5.3 en/of 5.4. uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet met dien verstande dat per dag maximaal een dwangsom van € 2.000,00 kan worden verbeurd, tot een maximum van in totaal € 50.000,00 is bereikt.
2.2.
[gedaagde] heeft het vonnis op 26 juni 2014 aan [eiser] laten betekenen met het bevel de verbeurde dwangsommen tot een bedrag van € 50.000,00 te voldoen. [gedaagde] heeft executoriaal beslag gelegd op de WAO-uitkering van [eiser], op het gereedschap van [eiser] en op een auto, merk Jaguar die op de oprit van [eiser] stond en waar [eiser] gebruik van maakt.
2.3.
Tegen het vonnis is geen hoger beroep ingesteld, zodat dat vonnis onherroepelijk is geworden.
2.4.
[gedaagde] heeft bij brief van 14 april 2015 als productie 3 een overzicht overgelegd waarin per door de voorzieningenrechter in het vonnis opgenomen gebod is opgenomen op welke datum [eiser] welke dwangsom(men) heeft verbeurd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter [gedaagde] verbiedt om beslag te leggen en de gelegde beslagen op te heffen, op de vermogensbestanddelen en het inkomen van [eiser] ter zake van beweerdelijk door [eiser] verbeurde dwangsommen op grond van het kort geding vonnis tussen partijen, gewezen door de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, te Arnhem op 23 januari 2014 onder nummer C/05/256021 / KG 13-690, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke keer dat [gedaagde] na betekening van het te wijzen vonnis dit verbod overtreedt. Daarnaast vordert [eiser] dat [gedaagde] in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij aan de geboden die de voorzieningenrechter hem heeft opgelegd heeft voldaan, zodat hij geen dwangsommen heeft verbeurd en [gedaagde] ten onrechte beslag heeft gelegd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de stellingen van [eiser] volgt het spoedeisend belang, zodat de voorzieningenrechter bevoegd is om kennis te nemen van zijn vordering.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling stukken heeft overgelegd, waarover een discussie is ontstaan. Deze stukken bestaan enerzijds uit de door [eiser] tijdens de mondelinge behandeling overgelegde uitdraai van de website van [eiser], “Them There Koyas Koi Forum” (hierna: de website) en anderzijds uit producties die [gedaagde] voorafgaand aan de mondelinge behandeling aan [eiser] heeft doen toekomen, maar die [eiser] kennelijk niet hebben bereikt. Onder deze stukken bevindt zich ook het hiervoor onder 2.4. genoemde overzicht van verbeurde dwangsommen dat [gedaagde] als productie 3 bij zijn brief van 14 april 2015 heeft gevoegd. Daarnaast heeft [eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorzieningenrechter bij de beoordeling van de zaak geen rekening mag houden met deze stukken, omdat daarmee het beginsel van hoor- en wederhoor wordt geschonden.
Aan de beantwoording van de vraag of het door [gedaagde] bij de brief van 14 april 2015 als productie 3 overgelegde overzicht van verbeurde dwangsommen als processtuk kan worden geaccepteerd komt de voorzieningenrechter verderop in dit vonnis toe. De beoordeling van de vraag of de overige stukken als processtuk kunnen worden geaccepteerd kan echter in het midden blijven vanwege het volgende.
4.3.
De vraag ligt voor of [gedaagde] terecht executoriaal beslag heeft gelegd onder [eiser]. In dat kader dient te worden beoordeeld of [eiser] heeft voldaan aan de geboden die de voorzieningenrechter hem bij het vonnis heeft opgelegd.
[eiser] heeft op dit punt erkend dat hij niet volledig heeft voldaan aan het hem in het vonnis onder 5.4. opgelegde gebod om een beeldscherm vullende rectificatie te plaatsen. Naast het feit dat, zoals erkend, de rectificatie niet beeldschermvullend was, heeft [eiser] de volgende aanvullende tekst bij de rectificatie geplaatst:
“Let wel. Dit is omdat een gerechtelijke uitspraak dit vereist en niet omdat ik het eens ben met deze gerechtelijke dwaling. Of omdat ik van mening ben dat mijn woorden in strijd zijn met de waarheid. Een hoger beroep tegen deze uitspraak zal zeker volgen. Deze rectificatie is geplaatst op 23-01-2014 om 23.54 uur en zal op 23-04-2014 om 23.54 uur weer verwijderd worden.”
Met het plaatsen van deze aanvullende tekst heeft [eiser] niet voldaan aan het onder 5.4. opgelegde gebod omdat de rectificatie naar het oordeel van de voorzieningenrechter afbreuk doet aan de boodschap die het gebod beoogde.
4.4.
Door aldus te handelen heeft [eiser] niet voldaan aan het hem door de voorzieningenrechter (in een onherroepelijk kort geding vonnis) onder 5.4. opgelegd gebod. Uit het door [gedaagde] bij brief van 14 april 2015 als productie 3 overgelegde overzicht blijkt dat [eiser] thans aan [gedaagde] alleen al in verband met niet naleving van een gebod dwangsommen ten bedrage van € 45.500,00 heeft verbeurd. [eiser] heeft zoals gezegd bezwaar gemaakt tegen het in dit stadium overleggen van dit overzicht. Aan dat bezwaar gaat de voorzieningenrechter voorbij. Daartoe wordt overwogen dat de voorzieningenrechter de mondelinge behandeling enige tijd heeft onderbroken om [eiser] in staat te stellen dat stuk alsnog te lezen, te bespreken en daarop te reageren. De aard, inhoud en beperkte omvang van het overzicht brengen naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat [eiser] door de onderbreking van de behandeling voldoende in de gelegenheid is gesteld om zich te beraden op dat stuk en om te reageren op de inhoud daarvan. Dit geldt temeer nu de voorzieningenrechter voor de schorsing ook benadrukt heeft om vooral naar het overzicht te kijken zodat daarop kon worden gereageerd. [eiser] heeft echter direct na de schorsing van de behandeling vonnis gevraagd en de inhoud van het overzicht onweersproken gelaten.
4.5.
Met het onbesproken laten van het overzicht waarin de berekening van volgens [gedaagde] verbeurde dwangsommen is weergegeven, staat deze berekening, in ieder geval wat betreft verbeurde dwangsommen wegens overtreding van gebod 5.4., vast. Gelet daarop heeft [gedaagde] voorshands een vordering van in ieder geval € 45.500,00 op [eiser]. Het door [gedaagde] gelegde beslag moet om die reden blijven rusten op de goederen die door dat beslag zijn getroffen. De vordering van [eiser] zal dan ook worden afgewezen.
4.6.
Nu de hoofdvordering wordt afgewezen is ook de door [eiser] gevorderde dwangsom niet voor toewijzing vatbaar.
4.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 78,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 894,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 894,00,
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.P. Giesen en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2015.
Coll: LV