In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een oudere vrouw, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres, geboren op 28 november 1931, had recht op een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb). Dit recht werd door verweerder ingetrokken omdat eiseres volgens hen in een zorginstelling verbleef, waardoor haar inkomen boven de norm voor alleenstaanden in een inrichting uitkwam. Eiseres betwistte dit standpunt en stelde dat zij in een woonzorgcomplex woonde waar geen zorg werd geleverd, maar waar zij wel zorg kon ontvangen van externe zorgverleners.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een huurcontract had met de Stichting Woonzorg Nederland en dat de feitelijke situatie in het complex niet voldeed aan de definitie van een inrichting zoals bedoeld in de Wwb. De rechtbank oordeelde dat de bewoners van het complex geen verpleging of verzorging van de stichting ontvingen, maar dat zij zelf zorg konden regelen met externe zorgverleners. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in een inrichting verbleef en dat de lagere bijstandsnorm voor inrichtingen niet op haar van toepassing was. Hierdoor bleef de AIO-aanvulling voor eiseres ongewijzigd van kracht.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit van verweerder, herstelde het primaire besluit en bepaalde dat eiseres recht had op de AIO-aanvulling tot de geldende norm. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.