2.2.In hoofdstuk 2 heeft de deskundige, na een inspectie van de woning op 9 september 2014 en een “lintvoegmeting” aan de woning op 6 november 2014, de ingrepen in de draagconstructie van de woning in de loop van de tijd beschreven en deze ingrepen geanalyseerd en geëvalueerd. Ook heeft de deskundige in dat hoofdstuk een analyse gegeven van de door hem uitgevoerde lintvoegmeting. Vervolgens heeft de deskundige in hoofdstuk 3 de vragen van de rechtbank beantwoord en wel als volgt:
“Antwoord op vraag 1
Er worden diverse, verschillende sub-vragen in deze vraag gesteld. Ik zal ze per onderwerp beantwoorden. Dezelfde strategie volg ik bij de beantwoording van de volgende vragen.
Huidige staat van de fundering
De fundering van de woning is gedurende de hele levensloop van het pand goed geweest. Kernpunt waar deze rechtszaak om heen draait is de vlakheid van de rechterbuiten muur die door ingrepen van diverse bewoners ernstig is aangetast. Op kelderniveau buigt de buitenmuur maximaal circa 40 mm, op 1,20 meter boven de keldervloer gemeten, naarbinnentoe uit. Op begane grond staande buigt de buitenmuur maximaal circa 65 mm, op 0,70 meter boven maaiveld gemeten, naarbuitentoe uit. Hierdoor is in beide gevallen de buitenmuur ernstig beschadigd, zowel in buigvervorming als in scheurvorming op diverse plekken.
Aard en omvang vochtproblematiek
De vochtproblematiek is vooral ontstaan door scheurvorming in de buitenkant van de gevelmuur waardoor vocht relatief makkelijk in de buiten muur kon binnendringen. Bij inspectie op 9 oktober jl. heb ik weinig vochtproblematiek kunnen constateren. Het is waarschijnlijk dat allerlei maatregelen aan het metselwerk genomen een positief effect op de vochtkering in de buiten muur hebben gehad. Let wel, ik praat hier alleen over de vochtproblematiek.
Aanpassing 7: de vochtproblematiek is van de recente jaren rond 2008, de maatregelen tegen de vochtproblematiek genomen zijn ook uit deze periode.
Aanpassing 8: De vochtproblematiek is pas rond 2008 actueel geworden binnen deze rechtszaak. In de deskundigen-rapportages, opgesteld voor dit pand, van 1996 en 2005 wordt er weinig tot geen melding van gemaakt.
Precieze gevolgen van die (vermeende) mankementen
Staan bij de beantwoording van de vorige subvragen vermeld.
Inzake Vochtproblematiek
Nee, de gegevens zijn niet eenduidig en ik kan niet op basis van mijn ervaring en kennis een duidelijk beeld krijgen. Wel wil ik aantekenen dat de vochtproblematiek heden ten dage minder prominent in beeld is. Ik verwijs ook naar de beantwoording van vraag 1 inzake de vochtproblematiek.
Inzake fundering
Ja, de gegevens zijn duidelijker en ik kan constateren dat, zeker in de [gedaagden] rapportage, er weinig serieuze aandacht aan gegeven wordt. In mijn analyse van de funderingsproblematiek over de levensloop van het pand [adres] te Arnhem, zie vorige hoofdstuk van deze rapportage, heb ik afgeleid dat de vervorming al lang geleden, zelfs relatief kort na de bouw in 1931, moet zijn begonnen. Het is, in de funderingswereld, een algemeen bekend feit dat we op zandgrond veel minder last hebben van tijdsafhankelijke vervorming dan op klei- of veen ondergrond. Vandaar dat hier, op de, merendeels uit zand opgebouwde, stuwwal binnen korte tijd (maximaal een jaar) negentig procent van de vervorming in het grondmassief moet zijn opgetreden. Ergo, in juli 2005 moet de vervorming van de gevelmuren (bijna) volledig aanwezig geweest zijn.
Aanpassing 9: In 2008 trekt Bureau Bouwpathologie aan de bel en constateert ernstige vervormingen in het metselwerk van de gevel, zij kunnen dus niet reageren op de situatie in 2005. Overigens moet mij in dit verband nog van het hart dat de verkopend makelaar in 2005 vanuit zijn kennis van de huizen in de directe omgeving van de [adres] had moeten weten dat bij dit soort panden menigmaal een extra kelderruimte onder het pand is aangebracht. Schadegevallen aan fundering c.s. in de directe omgeving geven dit ook aan.
Bevindingen redelijk handelend en vakbekwaam bouwkundig onderzoeker.
Een dergelijk gekwalificeerde onderzoeker zou de vervorming in de (buiten)gevelmuur en de hieruit resulterende scheuren hebben moeten zien. In de (nieuwe) kelder is goed zichtbaar dat er op een serieuze manier met de draagconstructie van het gebouw is ‘gerommeld’. Ook is in de kelder duidelijk te zien dat er ernstige vervorming naar binnen toe heeft plaatsgevonden, met ernstige scheurvorming en falen samenhang van de grondkerende buitenwand als gevolg. Vooral deze zichtbare verschijnselen in de kelder: veranderingen in de draagconstructie van het pand [adres] en de opgetreden vervormingen, zouden een dergelijk onderzoeker niet ontgaan mogen zijn.
Onderdelen in het rapport van [gedaagden] , die anders zouden moeten zijn.
Het betreft de volgende onderdelen:
Vervorming en scheurvorming buiten gevelmuur boven maaiveld
Draagstructuur en veranderingen in de kelder doorgevoerd
Vervorming en scheurvorming in de keldermuren direct onder de gevelmuur.
(…)
Antwoord op vraag 4
De bedoelde metingen zijn in bijlage 1 opgenomen. Tevens is dit uitgebreid met de metingen aan de, even belangrijke, vervormingen in de kelder. Eveneens is in bijlage 4 een zogenaamde lintvoegmeting van het gehele pand [adres] opgenomen.
(…)
Antwoord op vraag 5
Voldoen aan toen geldende Bouwbesluit?
Nee, het metselwerk is gescheurd en vervormd en kan niet het, door het Bouwbesluit geëiste, draagvermogen ontwikkelen.
Aanpassing 10: Niet alleen het Bouwbesluit geldt als maatstaf. Het algemeen geldende fysische feit dat aan een gescheurde en vervormde (uitbuigende) metselwerk muur geen afdoende sterkte en stijfheid kan worden ontleend is maatgevend voor de veiligheid.
(…)
Antwoord op vraag 6
Voldoen aan Bouwbesluit per heden?
Nee, het metselwerk van de gevelmuur is, zowel in de kelder als daarboven, sterk vervormd en gescheurd en mag conform het Bouwbesluit per heden, niet als constructief, volwaardig materiaal worden gezien.
Veilig?
Nee, gescheurd en vervormd metselwerk kan niet, het door het Bouwbesluit per heden geëiste draagvermogen, ontwikkelen.
Aanpassing 11: Niet alleen het Bouwbesluit geldt als maatstaf. Het algemeen geldende fysische feit dat aan een gescheurde en vervormde (uitbuigende) metselwerk muur geen afdoende sterkte en stijfheid kan worden ontleend is maatgevend voor de veiligheid.
(…)
Antwoord op vraag 7
Maatregelen om problemen te verhelpen
Vochtproblematiek is slechts secundair: funderings- en samenhang herstel is primair aan de orde. Een herstel van de kelder- en de gevelmuren, om een aan het Bouwbesluit voldoende situatie te bereiken, betekent dat alle vervormde en gescheurde muurdelen verwijderd moeten worden en opnieuw in de goede positie opgemetseld moeten worden; de huidige steunberen functioneren maar ten dele (want aangebracht na opgetreden vervorming keldermuren), de vullingen in spaarbogen functioneren niet en de rond 2005-2008 aangebrachte staalconstructie geeft slechts een beperkte verbetering aan een wankele situatie; weghalen van deze staalconstructie is in de nieuwe gerepareerde situatie mogelijk. Overwogen kan nog worden of bepaalde gescheurde en vervormde gedeelten gehandhaafd kunnen indien slechts esthetische eisen aan de orde zijn.
Aanpassing 12: lees voor ‘rond 2005-2008’: tussen 2008 en 2010.
Tevens zal met een ruimtelijk werkend computerprogramma, waarin het grondmassief in de directe omgeving van het pand is opgenomen, de nieuwe situatie, conform de eisen en de regels van het Bouwbesluit, reken technisch gecontroleerd moeten worden. Hier kunnen nog extra constructieve maatregelen uit voort komen. Eveneens moeten alle tijdelijke situaties tijdens de uitvoering zorgvuldig ge-engineerd worden ten einde schade tijdens de uitvoering van het herstel aan het pand [adres] , maar ook zijn directe buren!, te voorkomen.
Kosten gemoeid met de omschreven maatregelen
Zonder een verdere en meer diepgaande studie van deze complexe situatie is er geen duidelijk beeld te geven van de kosten die met bovenstaande maatregelen gemaakt moeten worden. Op basis van mijn kennis en ervaring kan ik alleen een bandbreedte aangeven van minimaal circa 50.000 euro tot maximaal 150.000 euro (exclusief btw).
Aanpassing 13: in overleg met de eigenaar van het pand [adres] kan gekozen worden voor een minder zorgvuldige ingreep. Deze ingreep zal vooral in esthetische zin een minder aantrekkelijk karakter hebben, qua mate van veiligheid zal deze ingreep niet afwijken van de voorgestelde.
(…)
Antwoord vraag 8
Nee, een consistent beeld is uit alle beschikbare informatie niet te halen. Wel heb ik, tijdens mijn inspectie op 9 september 2014 kunnen constateren dat er een lager liggende beton vloer (hoeveel lager is niet te traceren) met vloerverwarming is gerealiseerd en dat er een, de vervormde muur ondersteunende, stalen balk constructie is aangebracht; de (extra) steun hieraan ontleent is echter secundair.
(…)
Antwoord op vraag 9
Effect lager liggende beton vloer.
Indien de onderkant van de ontgraving benodigd voor de aanleg van deze vloernietonder het niveau van de oorspronkelijk funderingsaanleg diepte van de muren van het pand gekomen is, is het effect gering. Immers de druk op de ondergrond van het gewicht van het pand gecombineerd met de weerstand in de overgang metselwerk- ondergrond (zand) geeft voldoende horizontale draagvermogen. Echter, indien er wel ontgraven is onder het aanlegniveau van de oorspronkelijke fundering, is er een ernstige verstoring van het korrelevenwicht in de grond, direct onder de muren gelegen, opgetreden met extra vervorming tot gevolg. Uit de lintvoegmeting is echter te concluderen dat (vervormings gerelateerde) schade ten gevolge van de aanleg van deze vloer onwaarschijnlijk is.
Aanpassing 14: Aangetekend moet worden dat [eiseres] [naam] en hun aannemer als uitvoeringsdeskundige, een groot risico hebben genomen met de aanleg van de betonvloer.
Effect stalen balk constructie
Deze stalen balk constructie geeft enige extra samenhang in de vervormde situatie maar het positieve effect op de verstoorde situatie in de muren is gering.
(…)
Antwoord vraag 10
Werkzaamheden Linthorst?
Welke werkzaamheden noodzakelijk?
Welke kosten werkzaamheden Linthorst?
Ik kan uit de stukken geen eenduidig beeld krijgen, ook de inspectie ter plaatse heeft hier geen duidelijkheid over verschaft. Dit betekent dat ik op deze drie vragen geen antwoord kan geven.
Aanpassing 15: Vooral de informatie verstrekt door [eiseres] [naam] inzake de ingrepen onder hun opdrachtgeverschap is niet duidelijk.
Kosten Linthorst in lijn met andere aannemers of hoeveel meer/minder?
De in de stukken opgenomen begroting/aanbieding geeft geen aanleiding om te concluderen dat Linthorst in verhouding tot andere aannemers belangrijk meer of minder voor zijn werkzaamheden heeft gevraagd.
(…)”.