Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 juni 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 10 juli 2015.
2.De feiten
kan adequaat worden gecorrigeerd door middel van een zoolverhoging van twee centimeter.”
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
: “Wij stellen ons niet aansprakelijk voor ongevallen in de paddock, de weide, de stallen en op het terrein (noch tijdens de buitenritten)”en de tekst
“ivm de hengsten schuifdeur sluiten!”Dat [eiseres] hier is geweest, heeft [gedaagde] niet gesteld. Evenmin heeft hij aangevoerd dat ook op andere plaatsen de exoneratie kenbaar is gemaakt. Derhalve staat niet vast dat [eiseres] deze tekst heeft kunnen zien. Niet betwist is dat [eiseres] over de uitsluiting van aansprakelijkheid niet is geïnformeerd voorafgaand aan de proefrit. Zelfs als zij de tekst had gezien, is een terechte vraag of een 15-jarige de juridische strekking hiervan had moeten begrijpen. Zelfs als daarvan zou worden uitgegaan, brengt artikel 6:237 aanhef en onder f BW mee dat [eiseres] zich op de vernietigbaarheid van het exoneratiebeding kan beroepen. Immers, dit artikel bepaalt dat een in algemene voorwaarden voorkomend beding dat de gebruiker of een derde geheel of gedeeltelijk bevrijdt van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn. Het is aan de gebruiker van de algemene voorwaarden, in dit geval [gedaagde] , om feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen waaruit het tegendeel volgt. [gedaagde] heeft gesteld dat de exoneratie niet onredelijk bezwarend is, omdat is gebleken dat het niet mogelijk was om zich voor het risico van ongevallen te verzekeren.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)