Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 december 2014
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 17 maart 2015
- de conclusie na getuigenverhoor van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie]
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] .
2.De verdere beoordeling
in conventie
Beste [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ,
Naar aanleiding van het overzicht openstaande posten per 8 augustus 2011, hebben wij gesproken over de hoogte van het totaal openstaande bedrag, omdat daarover verschil van mening bestond. Na over en weer de argumenten te hebben gebracht zijn we overeengekomen een bedrag van € 15.000,- af te boeken, zodat nog te betalen zou resteren een bedrag van € 33.324,35. (…)
(…)
[partner van betrokken advocaat] : In augustus, wacht even, in augustus heb je met [betrokken advocaat] om de tafel gezeten, hebben jullie samen gedaan, zijn jullie er uit gekomen. Jullie hebben afgesproken, OK 15.000 euro ga ik zakken.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] : Nee, nenenenenenenenenee
[partner van betrokken advocaat] : Dat staat in die mail heb ik gelezen…
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] : Ja, maar dat is niet wat afgesproken is en zo is het ook niet gedaan. Die 15.000 euro is betaald, die is gewoon betaald, die heeft [betrokken advocaat] in zijn hand gehad…
[partner van betrokken advocaat] : Waarvan jij denkt, dat de kwitanties niet bewaard gebleven zijn en niet gestort is op de rekening.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] : Nee, die kwitanties zijn er niet…
[partner van betrokken advocaat] : Ik heb ze ook niet, dat klopt…
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] : Nee, die zijn er niet…
[partner van betrokken advocaat] : Maar volgens jou en [betrokken advocaat] zou dat wel betaald zijn door jou, dat heeft [betrokken advocaat] mij gezegd.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] : Toch?
[partner van betrokken advocaat] : Ja, dat zegt ie, ja ik kan het niet aantonen [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , maar dat hebben jullie over geschreven.
: Als hij nou tegen jou zegt van het is betaald, dan is het toch betaald of niet?
[partner van betrokken advocaat] : [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , ik ga af op feitelijkheden, dat ben je nu wel van mij gewend. Ik ga dat pas tegen jou zeggen als het hier staat.
: Ja maar, als ik nou tegen jou zeg van het is betaald en [betrokken advocaat] zegt dat het is betaald…
[partner van betrokken advocaat] : Nou dan vind ik dat het betaald is.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] : Dan is betaald toch?
[partner van betrokken advocaat] : Dat vind ik van wel.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] : Dan moet je niet zeggen hij is gezakt met 15000 euro…
[partner van betrokken advocaat] : Zo staat het in de mail…
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] : Hij zakt niet met 15000 euro… Wat er precies staat…. Maar zo staat het er niet…
De contante betalingen waren op verschillende momenten in 2009 gedaan bij mij thuis. Ik weet niet meer de precieze data. Het was op verschillende momenten door het jaar heen. Het gaat om 4 keer. Het was 2 maal € 5.000,00, 1 maal € 3500,00 en 1 maal € 1500,00. [betrokken advocaat] en ik gaan ver terug qua relatie. In 2009 had hij problemen met zijn vrouw, hij had geld nodig en vroeg mij dat te lenen. Hij kwam daar voor bij mij thuis. Daar was verder niemand bij. Het was bijna altijd op een zaterdagmiddag, ik was dan thuis en hij kwam onaangekondigd. (…) Hij vertelde welk bedrag hij nodig had. Ik had altijd veel contant geld in huis uit huurinkomsten en uit mijn 2 winkels. Er is geen kwitantie van deze contante betalingen opgesteld, ik ging er gewoon vanuit dat het wel goed zat. Van andere contante betalingen aan [betrokken advocaat] is wel schriftelijk bewijs. Er is niet gesproken over terugbetaling, ik ging er van uit dat het verrekend zou worden met de declaratie van [betrokken advocaat] . (…) Na elke keer heb ik het ’s avonds aan mijn vrouw verteld als zij terug kwam uit haar werk of eigenlijk zag ze het aan me. Daarmee bedoel ik dat ik geïrriteerd was. Ik was geïrriteerd omdat ik het niet fijn vond dat iemand bij mij aan de deur kwam om geld te vragen, en zeker niet mijn advocaat. Ik heb het geld steeds zonder discussie gegeven. Ik durfde eigenlijk niet te weigeren. De belangen in de procedure die [betrokken advocaat] voor mij voerde waren te groot, ik was gestrest. Hij wist ook precies wanneer hij om geld moest vragen, hij kende mij door en door. Hij vroeg het steeds op een moment dat er in mijn zaak iets belangrijks moest gebeuren. In die tijd had ik privé ook contact met mr. Robustella. Niet als mijn advocaat maar als een oude kennis. Ik heb mr. Robustella toen ook verteld dat ik steeds niets van [betrokken advocaat] hoorde als er iets moest gebeuren, dat hij dan om geld kwam vragen en dat het werk dan wel werd gedaan. (…) Na 2009 zijn de contante betalingen tussen mij en [betrokken advocaat] meer dan eens aan de orde geweest (…) Ik heb tijdens besprekingen wel eens gevraagd: hoe gaan we dat doen. Vanuit mr. [betrokken advocaat] kwam tijdens een gesprek van 18 augustus 2011 het voorstel om € 15.000,00 van de facturen af te boeken in verband met mijn lening aan hem. Daarop ziet de mail die bij brief van 9 maart 2015 in het geding is gebracht. Hij heeft op mijn verzoek dit mailtje op zijn kantoor uitgeprint en we hebben het toen beiden, ook op mijn verzoek ondertekend. Ik vond het toen namelijk al niet meer zo lekker gaan. De handtekening geeft inderdaad aan dat op die dag is overeengekomen dat € 15.000,00 zou worden afgeboekt. (…)
Ik ben in 2009 nooit bij [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan de deur geweest om geld van hem te lenen. Voor zover ik geld van hem heb geleend staat dat op papier. Wat betreft de mail van 18 augustus 2011: Ik had met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] een doorlopende strijd over de betalingen van de facturen, hij betaalde niet en had commentaar op de rekeningen. Ik heb hem toen uitgenodigd om bij mij op kantoor over de facturen te praten, er stond zo’n € 40.000,00 open. Hij zei dat het te veel was en ik vroeg hem hoeveel teveel dan, € 5.000,--, € 10.000,00, € 15.000,00? Daarop zei hij: doe maar € 15.000,00. Ik heb het vervolgens uitgetypt en uitgeprint. Hiermee waren wij overeengekomen dat wanneer hij het restant zou betalen er uitsluitend in dat geval € 15.000,00 zou worden afgeboekt. U houdt mij voor dat u in de tekst van de mail niet leest dat de kwijtschelding van mijn kant alleen zou opgaan wanneer het bedrag van € 23.324,35 zou worden betaald. Dat was wel de bedoeling. U houdt mij voor dat het u verbaast dat ik kennelijk vrij gemakkelijk € 15.000,00 kwijtscheld. Ik zeg u daarop dat dat u niet hoeft te verbazen. Het is een kwestie van kiezen tussen gelijk of geluk, en ik koos voor geluk. (…)
U houdt mij productie 10 bij conclusie van antwoord voor, en het overzicht dat door [partner van betrokken advocaat] is opgesteld. Dat overzicht dateert denk ik van oktober/november 2011. U vraagt mij waarom mevrouw [partner van betrokken advocaat] daarin heeft opgenomen ‘2009 € 15.000,00 volgens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en [betrokken advocaat] ”. Ik weet het niet. Het overzicht klopt trouwens niet. (…) U houdt mij voor (…) het gespreksverslag. (…) Ik kan dat niet hebben gezegd want het is niet betaald. (…) Er is nooit een moment geweest dat ik met mevrouw [partner van betrokken advocaat] heb gesproken over de contante betalingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , dat kan niet.
(…) ik zou echt niet weten of ik dit overzicht heb opgesteld en zo ja, wanneer dit dan zou zijn geweest. Toen ik het overzicht zag was het eerste wat mij opviel dat 2009 zonder datum tussen 2007 en 2008 staat. Dat viel me op, ik ben namelijk nogal precies. Ik heb aan de hand van het gesprek dat ik met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heb gevoerd (…) en aan de hand van de email van 11 augustus 2011 geprobeerd te reconstrueren waarom het betalingsoverzicht zo is opgesteld. Wat ik denk is dat er een verwarring is ontstaan: In de email staat € 15.000,00 zou in mindering worden gebracht, € 10.000,00 zou zijn betaald. Kennelijk is de € 15.000,00 als betaling aangemerkt. Maar ik ben niet degene die bepaalt of iets betaald is. (…)
Ik ben er niet bij geweest maar als ik thuis kom worden er dingen besproken. Uit mijn hoofd weet ik dat er 2 maal € 5.000,00 is geleend en 1 maal € 3.500,00. Ik weet geen data meer maar het speelde in 2009/2010. (…) Ik kwam thuis en bij het eten bespraken we de dag en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vertelde dan dat [betrokken advocaat] weer om geld had gevraagd. Dat “weer” sloeg op eerdere leningen die al waren verstrekt. Van 1 lening, volgens mij die van € 3.500,00 was ook bekend waar het voor was, een paardentrailer. Daar hebben we ook nog wel lacherig over gedaan. Wat ik me verder nog herinner is dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] een beetje gefrustreerd op mij over kwam over deze geldleningen.
De verklaringen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en [betrokken advocaat] staan lijnrecht tegenover elkaar. Waar [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] verklaart dat [betrokken advocaat] in 2009 vier keer bij hem is geweest om geld te lenen, heeft [betrokken advocaat] verklaard dat hij in 2009 nooit bij [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan de deur is geweest om geld van hem te lenen. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ’s verklaring wordt gesteund door de verklaring van zijn partner [partner van gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Anders dan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en [betrokken advocaat] heeft zij geen wezenlijk belang bij de uitkomst van deze procedure. Om die reden en omdat de getuige een betrouwbare en geloofwaardige indruk maakte, komt aan haar verklaring aanmerkelijk betekenis toe. [betrokken advocaat] ’ verklaring wordt niet ondersteund door enige getuigenverklaring. Zijn partner [partner van betrokken advocaat] weet van de hele kwestie in feite niets af, zij is alleen betrokken geweest bij een poging het dispuut tussen [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] over de facturen, op te lossen.
Wanneer verder nog wordt gekeken naar [betrokken advocaat] ’ verklaring voor de overeenkomst – een forse korting onder de voorwaarde dat het restant ineens werd betaald – springt in het oog dat de tekst van de overeenkomst, die door [betrokken advocaat] , jurist en dus beroepshalve deskundig op dit terrein, is opgemaakt, bepaald niet tot die uitleg dwingt. Kortom: de achtergrond die [betrokken advocaat] met betrekking tot deze overeenkomst schetst, overtuigt de rechtbank niet.
2.9. De verklaring van [partner van gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en de schriftelijke stukken leveren voldoende steunbewijs op zodat aan de verklaring van partijgetuige [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] volle bewijskracht toekomt. Het totaal aan bewijsmateriaal, afgezet tegen hetgeen door [betrokken advocaat] over dat schriftelijke bewijsmateriaal is verklaard, oordeelt de rechtbank voldoende overtuigend. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is geslaagd in het hem opgedragen bewijs. Aan de beoordeling van de subsidiaire grondslag, die eerst in conclusie na enquête is aangevoerd, komt de rechtbank niet toe. Die subsidiaire grondslag en in het bijzonder de inhoud daarvan doet overigens, ook als deze lijnrecht tegenover het primaire standpunt zou staan, daaraan niet af. Volgens vaste rechtspraak mogen immers tegenstrijdige standpunten worden ingenomen. Zie bijvoorbeeld HR 29 april 2006, ECLI:NL:HR:2005:AS2718, NJ 2006/479, overweging 4.6.
3.129,00(3,5 punt × tarief € 894,00)
- salaris advocaat € 579,00 (2 punten x tarief € 579,00:2 )