2.8.Op 21 april 2015 heeft neuroloog dr. H.J.J.A. Bernsen (Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis) op gezamenlijk verzoek van [eiser] en Klaverblad [eiser] neurologisch onderzocht. Op 30 juni 2015 heeft dr. Bernsen zijn bevindingen op schrift gesteld. In het rapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
(…)
II Lichamelijk onderzoek
II.1 Algemeen lichamelijk onderzoek
(…) Er is een fysiologische stand van de wervelkolom, de rechter schouder staat iets hoger dan de linker schouder. Betrokkene geeft drukpijn aan in het trapeziusgebied beiderzijds, maar ook suboccipitaal. Er wordt een soepele schouder- en nekmusculatuur gepalpateerd. Bewegingen van de cervicale wervelkolom worden op verzoek in alle richtingen beperkt uitgevoerd met pijnaangifte in de ruime nekregio. Passief zijn er geen blokkades, maar wel weerstand bij bewegingen van de cervicale wervelkolom. (…).
(…)
Gezien het feit dat betrokkene met zijn hoofd tegen het dak aan is gekomen en een hoofdverwonding heeft opgelopen, heeft betrokkene ten gevolge van het ongeval op 12-02-2014 licht traumatisch hoofd/hersenletsel opgelopen. Betrokkene is daarbij niet buiten kennis geweest, hij heeft geen amnesie voort gebeuren, maar ontwikkelde wel ten gevolge van het ongeval posttraumatische hoofd- en nekpijnklachten. Daarbij heeft beeldvorming van de intracraniële structuren geen intracraniële afwijkingen laten zien waardoor de hoofdpijnklachten verklaard kunnen worden. MRI van de cervicale wervelkolom toonde enkele bulging discs, echter zonder klinische relevantie en met name geen aanwijzingen voor een myelopathie. Op de MRI van de hersenen worden geen afwijkingen gezien, met name geen posttraumatische afwijkingen, de MRI van de LWK toont zich slechts asymptomatische afwijkingen zonder klinische relevantie. Zowel bij het onderzoek in de behandelende sector als bij het huidige neurologisch onderzoek kunnen in overeenstemming hiermee geen aanwijzingen worden gevonden voor een centraal neurologisch substraat voor de hoofdpijnklachten van betrokkene en eveneens worden er geen aanwijzingen gevonden voor een cervicale myelopathie, een cervicaal radiculair syndroom, een plexus brachialis letsel of perifeer zenuwletsel waarmee de door betrokkene aangegeven nekpijnklachten neurologisch kunnen worden verklaard. Voor wat betreft de hoofdpijnklachten kan differentiaal diagnostisch wel worden gedacht aan een analgetica afhankelijke component hierbij en tevens is het van belang op te merken dat betrokkene bekend is met slaapapnoe problematiek en ook bruxisme. Ook hierdoor kan een klachtenonderhoudende werking uitgaan voor wat betreft de hoofdpijnklachten.
Betrokkene geeft aan dat hij na het ongeval ook last heeft gekregen van geheugenklachten, al voor dat hij Morfine gebruikte. De geheugenklachten zijn momenteel weer wat aan het verbeteren. Aangezien betrokkene bij het ongeval niet buiten kennis is geweest, er geen amnesie is voor het ongeval en bovendien er eveneens geen afwijkingen op de beeldvormende diagnostiek zijn vastgesteld, is het zeer waarschijnlijk dat de door betrokkene ondervonden en reeds verbeterde geheugenklachten secundair zijn aan de overige problematiek en niet berusten op structureel hersenletsel.
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Antwoord:
Op mijn vakgebied is sprake van een licht traumatisch hoofd/hersenletsel. In de differentiaal diagnose dient voor wat betreft de hoofdpijnklachten een analgetische afhankelijke component, slaapapnoe problematiek en bruxisme te worden overwogen.
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
h. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (AMA-guides, laatste druk) aangevuld met de eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?
g. Op mijn vakgebied kunnen geen neurologische afwijkingen worden vastgesteld en derhalve kan ook niet gesproken worden van neurologisch bepaalde beperkingen.
h. Op grond van de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie kan niet worden gesproken van een percentage functieverlies bij posttraumatische hoofd- of nekpijnklachten zonder neurologisch substraat. Gaat men uit van de AMA-guides 6e editie dan kan volgens hoofdstuk 3, tabel 3-1 in geval van posttraumatische hoofdpijnklachten wel een percentage functiestoornis worden toegekend. Betrokkene scoort daarbij op de PDQ 117 en komst daarmee in de categorie van 2% terecht.
i. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
(…)
i. Ik verwacht geen wezenlijke verbeteringen of verslechteringen meer in de huidige neurologische toestand van betrokkene.
(…)