16.2De aanwijzing van ATH-functies als TBF-functies geschiedt op grond van artikel 10, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) juncto de Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 28 april 2011 houdende wijziging van de Regeling aanwijzing administratief-technische functies in verband met een verduidelijking van de criteria voor de aanwijzing (Wijzigingsregeling).
17. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat in het GOP van 10 november 2011 aan de hand van de criteria zoals weergegeven in de Wijzigingsregeling, de status van alle LFNP functies is vastgesteld, te weten ‘executief (politietaak)’, ‘ATH-functie niet slijtend (geen TBF)’ of ‘ATH-functie slijtend (wel TBF)’. Volgens verweerder maakt deze status onderdeel uit van de functiebeschrijvingen van het LFNP (bijlage 3 bij de Regeling vaststelling LFNP) door middel van een zogenaamde koppeling. Onder het kopje ‘Kern van de functie’ zou in de functiebeschrijvingen de volgende passage zijn opgenomen:
“Specifieke informatie ten aanzien van de aanduiding van de status (politietaak-ATH),
de aanduiding van werkterrein, aandachtsgebied en/of specifieke functionaliteit, het opleidingsprofiel en het competentieprofiel zijn opgenomen in koppelingen LFNP en
maakt integraal deel uit van deze LFNP-functiebeschrijving.’
Volgens verweerder zijn deze functiebeschrijvingen door de Minister vastgesteld in de Regeling vaststelling LFNP.
18. De rechtbank kan verweerder hierin niet volgen, aangezien voormelde passage ontbreekt in de functiebeschrijvingen zoals die zijn vastgelegd in bijlage 3 van de Regeling vaststelling LFNP, vastgesteld door de Minister op 7 mei 2013 en gepubliceerd in de Staatscourant op 30 mei 2013 (Staatscourant 2013, nr. 13079). De rechtbank stelt dan ook vast dat de aanwijzing als (ATH-)functie waaraan de aanspraak op TBF is verbonden, niet in de functiebeschrijvingen en dus ook niet in de functiebeschrijving van Generalist Intelligence is opgenomen. Nu de Minister aldus noch op een andere wijze ATH-functies van het LFNP heeft aangewezen als functies waaraan de aanspraak op TBF is verbonden, kan niet gezegd worden dat met het besluit tot toekenning van en overgang naar de ATH-functie Generalist Intelligence uit het LFNP tevens vast staat dat aan die functie geen aanspraak op TBF is verbonden. Gelet hierop maakt TBF geen onderdeel uit van de waardering van de LFNP functie waarnaar eiseressen zijn overgegaan en vallen de hierover aangevoerde gronden buiten de omvang van dit geding.
19 . Nu het resultaat van de matching gelet op het voorgaande niet onhoudbaar is, heeft verweerder de transponeringstabel tot uitgangspunt kunnen nemen bij de onderhavige besluitvorming en spitst het geschil zich toe op de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen afzien van toepassing van de hardheidsclausule en of verweerder eiseressen op grond van het gelijkheidsbeginsel naar een andere LFNP functie had moeten laten overgaan.
20. Eiseressen zijn van mening dat de toekenning van en overgang naar de LFNP functie Generalist Intelligence in hun geval zeer nadelige gevolgen heeft en dat dit leidt tot een onbillijke en bijzondere situatie voor hen, gelet op hetgeen is verwoord in rechtsoverweging 5. Volgens eiseressen had verweerder om die reden de hardheidsclausule moeten toepassen.
21. De rechtbank ziet in hetgeen eiseressen hebben aangevoerd echter geen feiten of omstandigheden die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigen. De hardheidsclausule is niet bedoeld om (alsnog) rekening te houden met werkzaamheden waarvoor functieonderhoud gevraagd had kunnen worden of met extra werkzaamheden, specifieke werkzaamheden, bijzondere situaties en afspraken die in de uitgangspositie vastgelegd hadden kunnen zijn (zie voormelde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 juni 2015). Wel dient verweerder, anders dan de regelgever, op grond van artikel 5 van de Regeling in ieder geval ook rekening te houden met eventuele in de uitgangspositie vastgelegde bijzondere situaties en afspraken, maar daarvan is in het geval van eiseressen geen sprake. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat het volgen van de transponeringstabel in het specifieke geval van eiseressen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of dat sprake is van een bijzondere situatie die niet door de regelgever is voorzien, waardoor verweerder in redelijkheid de transponeringstabel niet heeft kunnen volgen. Daarbij betrekt de rechtbank dat is vastgelegd dat bij de overgang naar het LFNP feitelijk niets wijzigt aan de opgedragen werkzaamheden tot het moment waarop de ambtenaar in het kader van de vorming van de nationale politie wordt geplaatst of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.
22. Tot slot hebben eiseressen een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, omdat collega’s uit andere korpsen met gelijke werkzaamheden op basis van hun functieschaal 8 naar de LFNP functie Senior Intelligence zijn overgegaan.
23. De rechtbank is voorts van oordeel dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt, omdat geen sprake is van vergelijkbare gevallen, aangezien de collega’s van eiseressen werkzaam waren in een andere voormalige politieregio waarin een andere functiebeschrijving gold of waarin dezelfde functiebeschrijving hoger was gewaardeerd.
24. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.