ECLI:NL:RBGEL:2015:7801

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
15 december 2015
Zaaknummer
05/880522-14 en 780006-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man uit Holten wegens meerdere diefstallen en drugshandel

Op 8 december 2015 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 36-jarige man uit Holten. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van voorarrest, voor het plegen van vijf diefstallen en het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid XTC/amfetamine pillen. Daarnaast werd hem een schadevergoeding van € 45.732,24 opgelegd aan de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de man samen met een medeverdachte verantwoordelijk was voor de diefstallen, waarbij slachtoffers hun bankpassen werden afgenomen, wat leidde tot aanzienlijke geldopnames van hun rekeningen. De man had ook een grote hoeveelheid XTC/amfetamine pillen in zijn woning, wat leidde tot een bijkomende straf voor drugshandel. De rechtbank hield rekening met het feit dat de man eerder was veroordeeld voor een Opiumdelict, wat de ernst van zijn huidige daden onderstreepte. De rechtbank sprak de man vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de diefstallen en de drugshandel. De uitspraak benadrukt de noodzaak van strenge straffen voor dergelijke misdrijven, gezien de impact op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/880522-14 en 780006-15
Datum uitspraak : 8 december 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] te Holten, wonende te [adres 1]
thans gedetineerd te PI Overijssel, HvB Karelskamp te Almelo
Raadsman: mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen14 oktober 2014, 7 januari 2015, 17 februari 2015, 12 mei 2015, 16 juni 2015, 8 september 2015 en 24 november 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/880522-14
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 mei 2014 tot en met 23 mei 2014 te Apeldoorn en/of Duiven en/of elders in Nederland, althans in Nederland en/of in Emmerich en/of in Elgen, in elk geval in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) -met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer bankpassen van [slachtoffer 1] en/of -uit/middels een of meer pinautomaten/geldautomaten van een of meer bankrekeningen van en/of op naam van [slachtoffer 1] heeft weggenomen een aantal geldbedragen van totaal ongeveer 2759,40 euro, althans totaal een groot geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of verdachte en/of verdachtes mededader(s), die/dat weg te nemen
goederen/geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((te weten onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt van bankpas(sen) en/of pinpas(sen) en/of sleutels)) welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte ((en/of verdachtes mededader(s)) [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrogeerd met
scopolamine, althans [slachtoffer 1] deze stof heeft/hebben toegebracht en/of (al dan niet onbewust) hebben laten innemen, welke feit de dood ten gevolge heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 14 juni 2014 tot en met 16 juni 2014 te Huizen en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een woning/pand [adres 2] te Huizen) heeft weggenomen twee, althans een aantal i-phones en/of een televisie (merk:Loewe) en/ofeen DVD-recorder en/of een i-pad en/of een i-mac en/of een
reservesleutel van bovenstaande woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte (en/of zijn mededader(s)) [slachtoffer 2] heeft/hebben gedrogeerd met scopolamine, althans [slachtoffer 2] deze stof heeft/hebben toegebracht en/of (al dan niet onbewust) heeft/hebben laten
innemen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2013 tot en met 30 juni 2013, te Etten-Leur en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meer bankpassen op naam van [slachtoffer 3] en/of in/uit/middels pinautomaten/geldautomaten van een of meer bankrekeningen van [slachtoffer 3] , althans elders, heeft weggenomen: een aantal geldbedragen totaal van ongeveer 6911,05 euro, althans een groot geldbedrag, en/of andere goederen, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel ((te weten onbevoegd gebruik heeft gemaakt van bankpas(sen) en/of pinpas(sen) en/of sleutels van die [slachtoffer 3] ));
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 januari 2014 tot en met 16 januari 2014 te Almere en/of te Amsterdam en/of te Huizen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer bankpassen op naam van [slachtoffer 4] en/of uit/middels pinautomaten en/of geldautomaten, althans elders, van een of meer bankrekeningen op naam van [slachtoffer 4] heeft weggenomen een aantal geldbedragen, totaal ongeveer 34737,69 euro, althans een groot geldbedrag, in elk geval enig(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s), waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((te weten onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt van pinpas(sen)/bankpas(sen) en/of sleutels van die [slachtoffer 4] ));
5.
hij op of omstreeks 12 juli 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een betaalautomaat en/of pinautomaat van een bankrekening van [slachtoffer 7] heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 950,-- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((te weten een
bankpas/pinpas onbevoegd heeft/hebben gebruikt));
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 april 2011 tot en met 1 mei 2011 te Tegelen en/of Arcen en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
-een camera (merk Canon) en/of
-een of meer bankpassen op naam van [slachtoffer 6] en/of
-(uit/middels een of meer pinautomaten en/of geldautomaten en/of met behulp van een computer)
-van een of meer bankrekeningen van en/of op naam staande van [slachtoffer 6]
heeft weggenomen een aantal geldbedragen, te weten een aantal geldbedragen van totaal ongeveer 52.000,-- euro en/of een aantal geldbedragen van ongeveer totaal 27.000,-- euro en/of een aantal geldbedragen van ongeveer totaal 14.627.48 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel(( te weten onbevoegd een of meer bankpassen en/of toegangscodes en/of pincodes en/of sleutels van die [slachtoffer 6] heeft/hebben gebruikt));
7.
hij op of omstreeks 17 april 2014 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal sleutels (van een woning/pand de [adres 3] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of diens mededader(s);
8.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 april 2014 tot en met 25 april 2014 te Utrecht en/of te Venray en/of te Lage Vuursche en/of te Amsterdam en/of te Schiphol, en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/middels een pinautomaat/betaalautomaat van een of meer bankrekeningen van [slachtoffer 9] heeft weggenomen een aantal geldbedragen, totaal voor ongeveer 1858,42 euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((te weten onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt van pinpas(sen)/bankpas(sen) en/of sleutels van die [slachtoffer 9] ));
9.
hij op of omstreeks 15 juli 2014 te Bussum, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 48.378 pillen, in elk geval een grote hoeveelheid pillen, bevattende amfetamine en/of MDMA (xtc) en/of MDEA (XTC) en/of MDA (XTC) en/of N-ethylMDA en/of een of meer andere stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een grote hoeveelheid van
een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA (xtc) en/of MDEA (XTC) en/of MDA (XTC) en/of N-ethylMDA en/of een of meer andere stoffen, zijnde amfetamine en/of MDMA (xtc) en/of MDEA (XTC) en/of MDA (XTC) en/of N-ethylMDA en/of een of meer van die andere stoffen een middel/middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Ten aanzien van parketnummer 05/780006-15
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 april 2013 tot en met 17 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in de gemeente Amsterdam en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/ middels een of meer pinautomaten en/of
betaalautomaten van een bankrekening van [slachtoffer 10] heeft weggenomen een aantal geldbedragen (totaal voor ongeveer 2400,00 euro) (waaronder o.a.:
-een geldbedrag van 800,-- via ING Bank automaat te Amsterdam en/of
-een geldbedrag van 900,-- via ING Bank automaat te Amsterdam en/of
-een geldbedrag van 200,-- via ING Bank automaat te Amsterdam en/of
-een geldbedrag van 250,-- via een ABN/Amro Bank automaat te Amsterdam en/of
-een geldbedrag van 250,-- via een ABN/Amro Bank automaat te Amsterdam),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((te met een gestolen en/of wederrechtelijk verkregen/gebruikte bankpas(sen) en/of met bijbehorende wederrechtelijk verkregen pincode(s), voormelde bedragen heeft gepind en/of betaald);
2.a Vrijspraak
Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten onder 2, 5, 6 en 7 tenlastegelegd. Op basis van de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat verdachte bij de diefstallen van medeverdachte [medeverdachte] betrokken is geweest. Derhalve zal verdachte van de feiten worden vrijgesproken.
2.b Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie merkt ten aanzien van feit 1 op dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het geweldscomponent.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 met parketnummer 05/880522-14 op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de diefstal van de pinpas, het geweldscomponent en het medeplegen. Dit geldt eveneens voor de transactie van € 1.000,-.
Ten aanzien van feit 3 met parketnummer 05/880522-14 merkt de verdediging op dat niet kan worden bewezen dat verdachte de pinpas heeft gestolen en de pintransacties heeft verricht. Dit geldt ook voor feit 4 met parketnummer 05/880522-14. Ten aanzien van feit 8 met parketnummer 05/880522-14 heeft de verdediging geen opmerkingen wat betreft het bewijs.
Wat betreft feit 9 met parketnummer 05/880522-14 is geen sprake van opzet dan wel voorwaardelijk opzet en dient verdachte derhalve te worden vrijgesproken. Subsidiair is de verdediging van mening dat verdachte niet wist en ook niet behoefde te weten of vermoeden dat er iets met deze emmer aan de hand was. De verdediging verzoekt verdachte dan ook te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 met parketnummer 05/880522-14:
Medeverdachte [medeverdachte] , heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij [slachtoffer 1] wilde beroven van zijn geld. [medeverdachte] heeft twee keer met [slachtoffer 1] afgesproken: de eerste keer wist verdachte bij welke bank [slachtoffer 1] zat en de tweede keer had hij er een kopie van de bankpas.
[medeverdachte] is samen met iemand met de auto naar Apeldoorn gereden. De ander wist wat [medeverdachte] in Apeldoorn zou gaan doen. [medeverdachte] was om 17.00 uur in Apeldoorn terwijl hij om 18.00 uur met [slachtoffer 1] had afgesproken. [medeverdachte] heeft het station en de NS-kaartjesautomaat bekeken. Die had [medeverdachte] nodig om daar een camera op te hangen om de pincode af te kijken. De andere persoon plakte de camera op het NS-apparaat. Door een mobiele telefoon over te laten gaan of een sms te versturen wist de ander dat het cameraatje opgeplakt kon worden.
Voor het uitkijken van de beelden heeft [medeverdachte] een micro sd-kaartje ontvangen. De persoon overhandigde [medeverdachte] het kaartje terwijl [medeverdachte] met [slachtoffer 1] op het terras zat, waar ze hebben gegeten. De persoon was ook de persoon die de camera heeft geplaatst. Op de computer van [slachtoffer 1] heeft [medeverdachte] de beelden bekeken.
Het omwisselen van de pinpas van [slachtoffer 1] is direct in de woning van [slachtoffer 1] gebeurd. [medeverdachte] heeft de pinpas naar beneden gegooid. Door middel van een mobiele telefoon, bellen of sms wist de persoon waar hij moest zijn. Dit was dezelfde persoon die het cameraatje heeft opgeplakt. Die avond/nacht zijn [medeverdachte] en de andere persoon samen teruggereden. De verdeling van de opbrengst was 50-50 minus de kosten voor eten en drinken.
Rond 19:20 uur is de pincode ontfutseld.
[medeverdachte] kent [verdachte] . Het is een vriend van [medeverdachte] . [medeverdachte] kent [verdachte] al twee jaar. [2]
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende beschreven:
‘(…)In het kader van het onderzoek RIVIER, waarin onderzoek wordt gedaan naar de
omstandigheden rond het overlijden van [slachtoffer 1] , geboren te Apeldoorn, [geboortedatum 2]
, gewoond hebbende te [adres 4] , bleek dat met
het bankpasje van het slachtoffer vermoedelijk na zijn overlijden nog geldopnames
vanaf zijn bankrekening hadden plaats gevonden. (…) Na een daartoe verleende vordering verstrekking historische gegevens afgegeven door de officier van justitie te Arnhem mr. A. [verdachte] gericht aan de ING bank werden op 10 juni 2014 nog de volgende aanvullende gegevens verkregen. Opgevraagd waren de rekeninggegevens van het slachtoffer [slachtoffer 1] , van de bankrekening [rekeningnummer] over de periode van 1 mei 2014 tot 27 mei 2014. Uit de gegevens van de ING bank blijkt dat na het vermoedelijk tijdstip van
overlijden van het slachtoffer de volgende geldbedragen zijn opgenomen.
-Op 22 mei 2014 te 19:21 uur werd er via een betaalautomaat (nummer l0l)op NS
Station Apeldoorn, 9,40 euro met betreffende bankpas betaald.
-Op 22 mei 2014 te 22:35 uur werd er bij een geldautomaat van de ING bank 7311 AW
(Hoofdstraat 159) te Apeldoorn een geldbedrag opgenomen van 1000 euro.
-Op 22 mei 2014 te 22.45 uur werd er bij een geldautomaat van de ABN Amro bank,
gevestigd aan de Hofstraat 161 te Apeldoorn, een geldbedrag opgenomen van 250 euro.
-Op 23 mei 2014 te 00:04 uur werd er bij een geldautomaat van de ING bank 7311 LA
(Brinklaan 1) te Apeldoorn een geldbedrag opgenomen van 1000 euro.
-Op 23 mei 2014 te 00:35 uur werd er bij een geldautomaat van de ABN Amro bank,
gevestigd aan de Rijksweg 48A te Duiven, een geldbedrag opgenomen van 250 euro.
- Op 23 mei 2014 te 00:51 uur werd er bij een geldautomaat van de SSK Bank
(Stadtsparkasse) gevestigd te 46446 Emmerich, Eltener Markt 12, een geldbedrag
opgenomen van 250 euro.’ [3]
Gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte] de pinpas van [slachtoffer 1] heeft gestolen. [medeverdachte] is daarbij geholpen door een andere persoon. Niet alleen bij het plaatsen van de camera op het NS-apparaat en bij het overhandigen van de micro sd-kaart, maar ook bij het overnemen van de pinpas en het opnemen van geldbedragen. Het moment dat de pincode is ontfutseld komt overeen met de verklaring van [medeverdachte] , nu de transactie op station Apeldoorn om 19.21 uur heeft plaatsgevonden. Nadat [medeverdachte] in de woning van [slachtoffer 1] de pinpas van [slachtoffer 1] met een valse pinpas heeft verwisseld en van het balkon naar beneden heeft gegooid, is de andere persoon in bezit gekomen van de pinpas. Hierna zijn diverse bedragen van de bankrekening van [slachtoffer 1] opgenomen.
De vraag is dus of verdachte, de ‘andere persoon’ is, waar [medeverdachte] over heeft verklaard en de hierboven omschreven handelingen heeft uitgevoerd.
In het proces-verbaal van bevindingen van 16 juli 2014 staat beschreven dat onderzoek is gedaan naar aanleiding van diverse geldopnames en betalingen of pogingen daartoe met de ING-bankpas van [slachtoffer 1] op 22 en 23 mei 2014. Naast de beveiligingscamera’s van verschillende banken en bedrijven waar geld was opgenomen, werden ook de beelden van donderdag 22 mei 2014 van de bewakingscamera’s in het centrum van Apeldoorn opgevraagd. Naast deze bewakingscamera’s werden ook nog de beelden opgevraagd van de camera’s van de gemeente Apeldoorn die zich bevinden bij de verschillende uitschuifbare palen die zich in het centrum van Apeldoorn bevinden. Door de verbalisanten werden de camerabeelden bekeken. Op 15 juli 2014 werd verdachte, [verdachte] , aangehouden. Door de verbalisanten werd verdachte gehoord. De verbalisanten herkenden verdachte als zijnde de persoon die gebruik maakte van de gestolen bankpas van [slachtoffer 1] . Zowel op beelden van de diverse banken als op beelden van camera’s in het centrum van Apeldoorn werd de verdachte door de verbalisanten herkend. De verdachte werd herkend aan zijn postuur, zijn gezicht en ook aan zijn manier van lopen. De verbalisanten zagen dat zowel de verdachte als de persoon die zij op de camerabeelden hadden gezien een opvallende manier van lopen hadden. Beiden personen lopen met de schouders wat naar achteren. Verder bleek verdachte bij zijn aanhouding op 15 juli 2014 soortgelijke witte sportschoenen te dragen als de persoon die op 22 en 23 mei 2014 gebruik maakte van de gestolen bankpas van [slachtoffer 1] . [4]
Uit het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 juli 2-14, staat beschreven dat onderzoek is gedaan naar de historische gegevens van het mobiele telefoonnummer [nummer 1] .
‘(…) Nadat de hiervoor gevraagde historische gegevens waren binnengekomen, met betrekking tot de imei nummers, werden deze door mij geanalyseerd. Hier bleek dat het toestel met heti mei nummer [nummer 2] in de gehele periode (1 mei 2014 tot en met 1 juni 2014), waarover de gegevens werden opgevraagd, actief was. In het toestel werden twee sim kaarten gebruikt.
Op de avond dat [naam 1] een ontmoeting had met [naam 2] [slachtoffer 1] (22 mei 2014) werd het nummer [nummer 3] veelvuldig gebruikt van 17.00 uur tot 24.00 uur. Hierna werd het nummer op 23 mei 2014 gebruikt van 00.00 uur tot 09.00 uur. Dit nummer werd verder niet in het toestel gebruikt.
In de opgevraagde periode van 1 januari 2014 tot 18juni 2014 bleek dat bijna dagelijks het mobiele telefoonnummer [nummer 4] werd gebruikt.
Met dit nummer werd vele malen (tot 19 juni 2014) contact gelegd met het nummer [nummer 5] zijnde het mobiele nummer van [naam 3] [medeverdachte] voornoemd. Ook het nummer [nummer 6] die [medeverdachte] hiervoor gebruikte komt diverse keren in de gegevens voor.
Gezien de mastgegevens die de mobiele telefoon tijdens gesprekken aanstraalde is het aannemelijk dat de gebruiker van het toestel in het centrum van Bussum woonachtig is.
Na onderzoek bleek dat een contact van [naam 3] [medeverdachte] woonachtig is op het adres [adres 5] .
Het betreft hier: [verdachte] , geboren te Holten op [geboortedatum 1] . Volgens [naam 4] , de ex van [naam 3] [medeverdachte] , zou deze [verdachte] samen met [naam 3] een bedrijf
hebben of hebben gehad.
Voorts bleek uit de gegevens dat het imeinummer een aantal malen contact heeft met het nummer [nummer 7] dat via de politiesystemen te linken is aan [naam 5] [verdachte] , wonende te [adres 6] . Dit blijkt na onderzoek de zus te zijn van genoemde [verdachte] .
Uit het hiervoor gerelateerde mag worden aangenomen dat de gebruiker van het imei nummer [nummer 2] met het daarin geplaatste mobiele nummer [nummer 4] , de hiervoor genoemde [verdachte] is. Het is dan ook aannemelijk dat [verdachte] de gebruiker is geweest van de sim kaart met het telefoonnummer [nummer 8] op de avond van 22 mei 2014 en de ochtend van 23 mei 2014. (zaak Apeldoorn)
Van [verdachte] is een politiefoto uit 2012. Bij vergelijking met de beelden van de
bewakingscamera’s in Apeldoorn op de avond van 22 mei 2014 en beelden van de pintransacties op die datum en de 23e mei 2014 is niet uit te sluiten dat [verdachte] de pinner is m.b.t. de zaak Apeldoorn. (…)’ [5]
Gelet op al het vorenstaande in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde geldbedragen van de bankrekening van [slachtoffer 1] heeft gepind dan wel opgenomen. Niet alleen is verdachte op de camerabeelden door de verbalisanten herkend, ook heeft verdachte rond de diefstal ten nadele van [slachtoffer 1] diverse malen telefonisch contact gehad met medeverdachte [medeverdachte] . Dit komt overeen met de verklaring van [medeverdachte] , dat hij telkens met behulp van zijn mobiele telefoon contact had met de ‘andere persoon’. Nu is vastgesteld dat verdachte, de ‘andere persoon’ is, waar medeverdachte [medeverdachte] over heeft verklaard is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , dat verdachte als medepleger moet worden aangemerkt van de tenlastegelegde diefstal. De samenwerking zag niet alleen op het ontfutselen van de pincode, maar ook het overdragen van de pinpas, zodat de tenlastegelegde geldbedragen konden worden opgenomen.
Diefstal met geweld en het overlijden van [slachtoffer 1]
Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte op de hoogte is geweest van het feit dat [medeverdachte] aan [slachtoffer 1] scopolamine zou toedienen. Dit betekent dat niet kan worden bewezen dat hij wist dat zijn medeverdachte geweld zou gebruiken. Zijn opzet was daar niet op gericht en de rechtbank zal verdachte hiervan partieel vrij spreken.
Ten aanzien van feit 8 met parketnummer 05/880522-14
Aangever [slachtoffer 9] heeft tegenover de politie verklaard dat hij een man, [naam 6] , via een advertentie op de datingsite [naam 7] , heeft leren kennen. Op 21 april 2014 zijn [slachtoffer 9] en [naam 6] naar de sauna in Putten gegaan. Op 24 april 2014 zijn [naam 6] en [slachtoffer 9] naar het Mitland hotel in Utrecht gegaan. Op 25 april 08.55 uur hebben [naam 6] en [slachtoffer 9] uitgecheckt. Waarna ze zijn gaan zwemmen en rond 11:00 uur hebben ze het hotel verlaten. Bij het theehuis [naam 8] aan de [adres 7] te Lage Vuursche is [slachtoffer 9] even naar het toilet gegaan. Nadat hij na ongeveer 3 minuten terug kwam, was [naam 6] verdwenen. Ook had [naam 6] de mobiele telefoon van [slachtoffer 9] uitgezet. [slachtoffer 9] heeft direct zijn rekening gecheckt. [slachtoffer 9] zag twee afschrijvingen van € 858,42 en een afschrijving van € 1000,-. € 1000,- was om 09:46 uur afgeschreven bij de Rabobank in Utrecht en de eerste € 858,42 was om 12:33 uur afgeschreven bij ABN AMRO bank NV 1, Luchthaven Schiphol en de tweede € 858,42 was om 12:42 uur afgeschreven bij ABN AMRO bank NV 2 Luchthaven Schiphol. Onderweg naar huis kwam [slachtoffer 9] erachter dat er een nagemaakte pas in zijn portemonnee zat. [6]
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 november 2014 inhouden de historische verkeersgegevens komt het volgende naar voren:
‘(…) Op 24 april 2014 tussen de middag verblijft de verdachte [naam 3] [medeverdachte] in ARNHEM en heeft aldaar een ontmoeting met de aangever [slachtoffer 9] .
Op 24 april 2014 vanaf 12:45:37 uur heeft het telefoonnummer [nummer 11] , mogelijk in
gebruik bij de verdachte [naam 3] [medeverdachte] , tot 25 april 2014 te 13:29:29 uur voortdurend vele geregistreerde telefonische SMS / SPRAAK registraties met het telefoonnummer [nummer 9] , mogelijk in gebruik bij de verdachte [verdachte] . Het telefoonnummer [nummer 9] was gekoppeld aan een telefoontoestel met het imei-nummer [nummer 10] . Dit telefoontoestel was voordien tot 23 april 2014 te 20:44:56 uur in gebruik bij verdachte [medeverdachte] .
Op 24 april 2014 vanaf 12:45:38 uur verplaatst de verdachte [naam 3] [medeverdachte] zich vanuit
ARNHEM via Overberg naar UTRECHT, alwaar op 24 april 2014 vanaf 13:23:44 uur tot 25 april 2014 te 11:05:06 uur door verdachte [medeverdachte] gebruikte telefoonnummers geregistreerde telecom-mast locaties in UTRECHT aanstraalt.
Op 24 april 2014 vanaf 12:45:42 uur tot 25 april 2014 te 10:59:10 uur stralen eveneens de
door de verdachte [verdachte] gebruikte telefoonnummers voortdurend telecom-mast locaties in UTRECHT aan.
Op 25 april 2014 te 09:46 uur bevindt het door de verdachte [verdachte] gebruikte
telefoonnummer zich in de nabijheid van de RABO-bank pin-automaat op de Maliebaan 53 Z te UTRECHT.
Op 25 april 2014 vanaf 11:32:34 uur tot 13:29:29 uur bevindt de verdachte [naam 3] [medeverdachte] zich in LAGE VUURSCHE. Hij heeft daarbij dan geregistreerde telefonische contacten met de verdachte [verdachte] .
Op 25 april 2014 vanaf 10:59:10 uur verplaatst de verdachte [verdachte] zich via geregistreerde telecom-mast locaties vanuit UTRECHT via Amsterdam en Muiden naar de locaties NS-station, Postcode 1118AA SCHIPHOL (luchthaven) en de locatie: Hendrik WallaardtSacrestraat4o7 te 1117BM SCHIPHOL (luchthaven).
Op 25april 2014 te 12:59:28 uur en te 13:01 :08 uur wordende hierboven genoemde telecom
masten door het telefoonnummer in gebruik bij de verdachte [verdachte] aangestraald.
Op 25 april 2014 te 13:05:54 uur straalt het door de verdachte [medeverdachte] gebruikte
telefoonnummer voor het laatst een telecom-mast in LAGE VUURSCHE aan. [medeverdachte] heeft dan telefonisch contact met de verdachte [verdachte] .
Op 25 april 2014 na 13:40:16 uur vinden er GEEN telefonische registraties meer plaats van het telefoonnummer [nummer 11] , mogelijk in gebruik bij de verdachte [naam 3] [medeverdachte] . Het telefoonnummer inclusief het telefoontoestel zijn voorgoed “uit de lucht”. Ook vinden er GEEN telefonische registraties meer plaats tussen de door de verdachte gebruikte telefoonnummers en die van de aangever [slachtoffer 9] .(…)’ [7]
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2014 staat beschreven dat er onderzoek is gedaan naar de camerabeelden die zijn opgenomen met de beveiligingscamera’s van hotel Mitland te Utrecht. Op de camerabeelden van 24 april 2014 in hotel Mitland te Utrecht wordt verdachte herkend. De verbalisanten herkende verdachte aan zijn houding, postuur, manier van lopen en zijn gezicht. [8]
Uit de voornoemde bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte op hetzelfde moment in hotel Mitland is als [slachtoffer 9] en [naam 6] . Daarnaast is er veelvuldig contact tussen [medeverdachte] en een vermoedelijk door verdachte gebruikte mobiele telefoon. Deze mobiele telefoon straalt de masten aan op hetzelfde moment en in de buurt van de plekken waar de gepinde geldbedragen van de bankrekening van [slachtoffer 9] zijn opgenomen. Hieruit trekt de rechtbank de conclusie dat de mobiele telefoon in gebruik was bij verdachte en daarmee veelvuldig contact heeft gehad met [medeverdachte] . Gelet op al het vorenstaande in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat medeverdachte [medeverdachte] samen met [slachtoffer 9] naar hotel Mitland is gegaan en de pinpas van [slachtoffer 9] heeft ontvreemd. Ook acht de rechtbank bewezen dat de pinpas aan verdachte is overgedragen en dat verdachte de tenlastegelegde geldbedragen van de bankrekening van [slachtoffer 9] heeft gepind dan wel opgenomen. Gelet op de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] acht de rechtbank bewezen dat verdachte de diefstal door middel van een valse in vereniging met een ander heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 1 met parketnummer 780006-15:
Aangever [slachtoffer 10] heeft tegenover de politie verklaard dat hij via www.hi5.com een man heeft leren kennen die zich voordeed als [naam 9] . Op 16 april 2013 is [naam 9] bij [slachtoffer 10] thuis gekomen en blijven slapen. Op 17 april 2013 omstreeks 08:00 uur is [naam 9] vertrokken. [slachtoffer 10] zag in zijn portemonnee dat zijn bankpas weg waren genomen. De bankpas was vervangen door een AH bonuskaart met daarop een kleurenkopie van zijn weggenomen bankpas. [naam 9] heeft in de tussentijd niet de woning van [slachtoffer 10] verlaten maar kennelijk is de bankpas van [slachtoffer 10] aan een handlanger gegeven die ongemerkt bij de woning van [slachtoffer 10] is geweest. Mogelijk terwijl [slachtoffer 10] stond te douchen. Deze handlanger heeft vervolgens kennelijk met de pas van [slachtoffer 10] geld opgenomen. [9]
ING
Betaalrekening 7201267
Hr W [slachtoffer 10]
[adres 8]
(…) 17-04-2013 ING BANK>AMSTERDAM>1019 S1 A856
17-04-13 08:45 006 5178357
AF 800,00
17-04-2013 ING>AMSTERDAM BEU>1091K 1047
16-04-13 22:47 0065215055
AF 900,00
17-04-2013 ING BANK>AMSTERDAM>1019 S1A856
17-04-13 00:09 006 5205069
(…)
19-04-2013 16-04-13 23:07 GELDAUTOMAAT
ABN-AMRO / AMSTJAM
006 221068
ING BANK NV PASTRANSACTES
AF 250,00
19-04-2013 17-04-13 08:46 GELDAUTOMAAT
ARN-AMRO / AMSTERDAM
006 252432
ING BANK NV PASTRANSACTIES
AF 250,00
(…) [10]
Uit het rapport gezichtsherkenning met betrekking tot de vergelijking van de politiefoto van verdachte met de pinnende verdachte, komt naar voren dat bij vergelijking van deze foto’s wel overeenkomsten of gelijkenissen zijn waargenomen. Deze overeenkomsten of gelijkenissen werden gevonden in; de vorm van het gelaat, de haargrens, wenkbrauwen, huidplooien en vlekje op linkerwang. [11] In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2013 wordt beschreven dat op de momenten met de pinpas van [slachtoffer 10] werd gepind, telkens door dezelfde man werd gepind. Deze man heeft een grijze cowboyhoed op, draagt een bril een heeft een gestreepte wit grijze shawl voor zijn gezicht. [12] Bij het uitlezen van de camerabeelden van een geldautomaat van de ABN-AMRO bank gevestigd aan de Oostelijke Handelskade 1055 in Amsterdam van 16 en 17 april 2013 herkennen verbalisanten verdachte. [13]
Uit de voornoemde bewijsmiddelen komt naar voren dat de pinpas van [slachtoffer 10] , uit zijn woning is weggenomen, ten tijde dat [naam 9] . bij [slachtoffer 10] op bezoek was. Terwijl [naam 9] . nog bij [slachtoffer 10] was, zijn er al bedragen van de bankrekening van [slachtoffer 10] gepind. Tevens komt uit voornoemde bewijsmiddelen naar voren dat verdachte de persoon is geweest die de geldbedragen heeft gepind. De rechtbank acht, gelet op al het vorenstaande in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de pinpas van [slachtoffer 10] is ontvreemd en dat verdachte de tenlastegelegde geldbedragen van de bankrekening van [slachtoffer 10] heeft gepind dan wel opgenomen. Gelet op de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte, die uit de hiervoor beschreven wijze van handelen blijkt, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de diefstal door middel van een valse sleutel in vereniging met een medeverdachte heeft gepleegd.
Patroon van handelen met betrekking tot de diefstallen
Gelet op de hiervoor besproken feiten, concludeert de rechtbank het volgende.
De slachtoffers leerden via een contactadvertentie op een homosite een man kennen, medeverdachte [medeverdachte] . [medeverdachte] gebruikte een valse naam. [medeverdachte] sprak met de slachtoffers af, met als doel om hun pincode te weten te komen en daarna hun bankpas te verwisselen met een valse bankpas. Hierna werd de bankpas en de ontvreemde pincode overgedragen aan verdachte. Verdachte nam middels verschillende transacties grote geldbedragen op of verrichte daarmee betalingen. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een vast patroon van handelen
De rechtbank laat die vaststelling meewerken tot het bewijs van hetgeen hierna bewezen wordt verklaard.
Ten aanzien van feit 3 met parketnummer 05/880522-14
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij via een contactadvertentie op een homosite een reactie kreeg van een man genaamd [naam 10] . Nadat [naam 10] en [slachtoffer 3] een aantal keer hadden afgesproken, zouden [naam 10] en [slachtoffer 3] naar Antwerpen gaan. Op 29 juni 2013 stond [naam 10] bij [slachtoffer 3] voor de deur van de woning van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] liep naar boven. In de woonkamer lag zijn portemonnee zichtbaar op tafel. [naam 10] kwam vervolgens naar boven en vertelde [slachtoffer 3] dat hij even naar het winkelcentrum zou gaan. Hierna is [naam 10] niet meer teruggekomen. [slachtoffer 3] heeft geprobeerd om [naam 10] te bellen maar er werd meteen weer opgehangen. Op 30 juni 2013 wilde [slachtoffer 3] zijn bankzaken via internet gaan doen en zag dat in zijn portemonnee niet zijn bankpas zat, maar een namaakpasje van papier. Direct heeft [slachtoffer 3] contact opgenomen met de Rabobank en zijn pasje laten blokkeren. Op 1 juli 2013 is [slachtoffer 3] langs de bank gegaan en vernam hij dat er voor € 6.411,05 onrechtmatig was gepind met zijn pinpas. Voor wat betreft de transactie bij AD Fundum Gmbh te Emmerich heeft [slachtoffer 3] contact opgenomen met de eigenaar van deze zaak. De eigenaar heeft [slachtoffer 3] een foto gemaild van de persoon die rond het tijdstip van de transactie in de winkel was. Tijdens de afspraken tussen [slachtoffer 3] en [naam 10] , hebben zij regelmatig op terrasjes in Etten-Leur gezeten, onder andere bij de Burgemeester. [slachtoffer 3] heeft contact opgenomen met de horecagelegenheden. [14]
[slachtoffer 3] heeft via een emailbericht onderstaande gegevens ontvangen met betrekking tot de onrechtmatige pintransactie:
‘(…)

29 06 2013 Geldautomaat Euro

EUR —250,00
Omschrijving SSK Emmerich-Rees >ELTEN
Geldautomaat 14:58 pasnr. 002

29 06 2013 Geldautomaat Euro

EUR —250,00
Omschrijving SSK Emmerich-Rees >ELTEN
Geldautomaat 14:56 pasnr. 002
Omschrijving AD Fundum GmbH >Emmerich am
Betaalautomaat 15:15 pasnr. 002

29 06 2013 Betaalautomaat

EUR —699,43
Omschrijving GWKOO65 Schiph.plaza LUCHTHAVEN SC
Betaalautomaat 13:22 pasnr. 002

29 06 2013 Betaalautomaat

EUR —1.448,51
Omschrijving ABN AMRO BANK N.V. LUCHTHAVEN SC
Betaalautomaat 12:57 pasnr. 002

29 06 2013 Betaalautomaat

EUR —1.261,47
Omschrijving ABN AMRO BANK N.V. 3 LUCHTHAVEN SC
Betaalautomaat 12:45 pasnr. 002

29 06 2013 Geldautomaat Euro

EUR —40,00
Omschrijving ING SCHIPHOL PLAZ 1118AX
Geldautomaat 12:28 pasnr. 002

29 06 2013 Betaalautomaat

EUR —1.524,74
Omschrijving ABN AMRO BANK N.V. 1 LUCHTHAVEN SC
Betaalautomaat 12:24 pasnr. 002
29—06—2013 Geldautomaat Buro
EUR —1.140,00
Omschrijving Rabo WEST-BRABANT NOORD 4872XE2A
Geldautomaat 10:41 pasnr. 002(…)’ [15]
Uit het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 15 oktober 2014, blijkt dat de prints van de camerabeelden, deel uitmakend van het dossier van [voorletters 1] [slachtoffer 3] , zijn bekeken. Het betreft een print van de verdachte met wie [slachtoffer 3] op 28 juni 2013, op het terras bij café de Burgemeester aan de [adres 9] te Etten-Leur had gezeten en twee prints van een man die met de van [slachtoffer 3] ontvreemde bankpas heeft gepind bij slijterij Ad Fundum aan de Eltener Markt 13 te Elten (D) op 29 juni 2013. De man van het terras te Etten-Leur werd herkend als genoemde medeverdachte R. [medeverdachte] en de man die bij slijterij Ad Fundum in Elten (D) had gepind met de ontvreemde bankpas werd herkend als verdachte. [16]
Gelet op al het vorenstaande in onderlinge samenhang bezien concludeert de rechtbank dat medeverdachte [medeverdachte] , de persoon is geweest die met [slachtoffer 3] heeft afgesproken en de bankpas van [slachtoffer 3] uit zijn woning heeft ontvreemd. Hierna is de bankpas tussen 10:41 uur en 15:15 uur 9 maal gebruikt voor het opnemen van geld en het betalen van aankopen, onder meer op Schiphol en in Elten (Duitsland). Uit de prints van slijterij Ad Fundum blijkt dat verdachte daar de pintransactie heeft gedaan.
Gelet op de door verdachte en [medeverdachte] gevolgde werkwijze, waarbij [medeverdachte] kort na het stelen van de pinpas deze overdroeg aan verdachte, is de rechtbank van oordeel dat op grond van het vorenstaande bewezen kan worden verklaard is dat verdachte ook andere transacties met de gestolen pinpas heeft gedaan. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal in vereniging.
Ten aanzien van feit 9 met parketnummer 05/880522-14:
Op 15 juli 2014 vond een huiszoeking plaats in perceel [adres 5] . Voordat de zoeking aanving kwamen over de [straat] twee mannen aanlopen, hierbij werd een der mannen herkend als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedatum 3] , wonende te Bussum, te [adres 5] Tijdens de doorzoeking werden de navolgende goederen gevonden:
‘(…)
-in de keuken werd onder de keukentafel een blauw afgesloten vat aangetroffen (nr. 1541) waarin een vuilniszak was bevestigd. Dit vat was voor 3/4 gevuld met kleine blauwe tabletjes, mogelijk XTC. Tevens lag in dit vat 7 kleine doorzichtige plastic gripzakjes, eveneens gevuld met verschillende kleine hoeveelheden soortgelijke tabletjes. Een van deze gripzakjes was voorzien van een opschrift en wel: “Piramide: rook bewust, met mate en voor je plezier”. Ook lag er in dit vat een blauwe plastic draagtas van de Albert Heyn, met daarin een doorzichte, dichtgeknoopte plastic zak met daarin een wit plastic bakje gevuld met blauw poeder. Van het aantreffen van dit vat zijn foto’s gemaakt, die vervat zijn in een fotoblad.
—in de woonkamer werden op diverse plekken kleine hoeveelheden, mogelijk drugs, (nr. 1412, 1429, 1435 en 1437) aangetroffen en wel een wit, afgesloten plastic bakje met daarin enige weedtoppen; plastic zakje met wit poeder; plastic gripzakje met shag/weed; plastic gripzakje met wit poeder; plastic gripzakje met mogelijk hash; 2 x klein plastic gripzakje met witte substantie; doorzichtig stukje plastic met daarin 5 witte tabletjes; 2 kleine gripzakjes met daarin kleine blauwe tabletjes; klein gripzakje met witte substantie; 2 boterhamzakjes met witte “klontjes”; gripzakje met daarin zakje met wit poeder en blauwe tabletjes; klein gripzakje met 2 tabletjes; gripzakje met diverse tabletjes o.a. kleine blauwen; klein gripzakje met lichtgroene tabletjes; klein gripzakje met wit/grijze tabletjes; oranje gripzakje met gruis en boterhamzakje met wit poeder.(…)’ [17]
Het vat met inhoud, dat is aangetroffen in de woning van verdachte aan de [adres 5] , is inbeslaggenomen. Het vat betreft 13,5 kg met blauwe pillen. Uit dit vat is onder andere een monster genomen van tien blauwe pillen. Het monster (SIN AAGX1960NL) is ingezonden naar het NFI te Den Haag. [18] Het NFI heeft onderzoek gedaan naar het monster met SIN AAGX1960NL. Hieruit is naar voren gekomen dat het monster MDMA en amfetamine bevat. [19]
Zowel ter terechtzitting als bij de politie heeft verdachte verklaard dat de emmer met pillen niet van hem is en dat hij niet weet hoe de emmer met pillen in de woning komt. Hij heeft verklaard dat meerdere mensen toegang tot zijn woning hadden. Ook heeft verdachte verklaard dat hij niet wil zeggen van wie de emmer met pillen is.
De rechtbank stelt vast dat de emmer met pillen in de woning van verdachte onder de keukentafel is aangetroffen. De verdachte had hiertoe toegang. De getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte de huurder van de woning was en als zodanig verantwoordelijk was voor alles. Tevens heeft zij verklaard dat behalve verdachte zijn zus en [naam 11] een sleutel van de woning hadden. [20]
Anders dan verdachte het doet voorkomen, had een beperkt aantal mensen toegang tot zijn woning. Onder deze omstandigheden is het volstrekt niet aannemelijk dat hij niet zou weten wie de emmer met pillen in zijn keuken zou hebben achtergelaten. Dat verdachte hierover niet wil verklaren impliceert dat hij op de hoogte was van de emmer met pillen in zijn woning. Gelet hierop acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit, namelijk het aanwezig hebben van een emmer met een grote hoeveelheid pillen en dat hij daarover beschikkingsmacht had.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/880522-14
1.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 22 mei 2014 tot en met 23 mei 2014 te Apeldoorn en
/ofDuiven
en/of elders in Nederland, althans in Nederlanden/of in Emmerich en/of in Elgen,
in elk geval in Duitsland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) -met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
of meerbankpas
senvan [slachtoffer 1] en
/of -uit/middels een of meer pinautomaten/geldautomaten van een
of meerbankrekening
envan en/of op naam van [slachtoffer 1] heeft weggenomen een aantal geldbedragen van totaal ongeveer 2759,40 euro,
althans totaal een groot geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/ofwaarbij (invoeging rechtbank) verdachte en/of verdachtes mededader(s),
die/dat weg te nemen
goederen/geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((te weten onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt van bankpas
(sen)en/of pinpas
(sen) en/of sleutels))
welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte ((en/of verdachtes mededader(s)) [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrogeerd met
scopolamine, althans [slachtoffer 1] deze stof heeft/hebben toegebracht en/of (al dan niet onbewust) hebben laten innemen, welke feit de dood ten gevolge heeft gehad;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 26 juni 2013 tot en met 30 juni 2013, te Etten-Leur en
/ofelders in Nederland,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
althans alleen,(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
of meerbankpas
senop naam van [slachtoffer 3] en
/of in/uit/middels pinautomaten/geldautomaten van een
of meerbankrekening
envan [slachtoffer 3] , althans elders, heeft weggenomen: een aantal geldbedragen totaal van ongeveer 6911,05 euro,
althans een groot geldbedrag, en/of andere goederen, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s),waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel ((te weten onbevoegd gebruik heeft gemaakt van bankpas
(sen) en/of pinpas
(sen) en/of sleutels van die [slachtoffer 3]));
4.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 09 januari 2014 tot en met 16 januari 2014 te Almere en
/ofte Amsterdam en
/ofte Huizen
en/of elders in Nederland,tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
althans alleen,(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
of meerbankpas
senop naam van [slachtoffer 4] en
/of uit/middels pinautomaten en/of geldautomaten,
althans elders,van een
of meerbankrekening
enop naam van [slachtoffer 4] heeft weggenomen een aantal geldbedragen, totaal ongeveer 34737,69 euro, a
lthans een groot geldbedrag, in elk geval enig(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn, verdachtes mededader(s),waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((te weten onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt van pinpas
(sen)/bankpas
(sen) en/of sleutelsvan die [slachtoffer 4] ));
8.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 18 april 2014 tot en met 25 april 2014 te Utrecht en
/of te Venray en/of te Lage Vuursche en/ofte Amsterdam en
/ofte Schiphol,
en/of elders in Nederland, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit/middels een pinautomaat/betaalautomaat van
een of meerbankrekening
envan [slachtoffer 9] heeft weggenomen een aantal geldbedragen, totaal voor ongeveer 1858,42 euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 9] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((te weten onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt van pinpas(sen)/bankpas(sen)
en/of sleutelsvan die [slachtoffer 9] )).
9.
hij op
of omstreeks15 juli 2014 te Bussum,
in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
48.378 pillen, in elk gevaleen grote hoeveelheid pillen, bevattende amfetamine en/of MDMA (xtc)
en/of MDEA (XTC) en/of MDA (XTC) en/of N-ethylMDA en/of een of meer andere stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een grote hoeveelheid van
een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA (xtc) en/of MDEA (XTC) en/of MDA (XTC) en/of N-ethylMDA en/of een of meer andere stoffen, zijnde amfetamine en/of MDMA (xtc) en/of MDEA (XTC) en/of MDA (XTC) en/of N-ethylMDA en/of een of meer van die andere stoffen een middel/middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Ten aanzien van parketnummer 05/780006-15
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 16 april 2013 tot en met 19 april 2013 te Amsterdam,
in elk geval in de gemeente Amsterdam en/of elders in Nederland, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/ middels een of meer pinautomaten en/of betaalautomaten van een bankrekening van [slachtoffer 10] heeft weggenomen een aantal geldbedragen (totaal voor ongeveer 2400,00 euro) (waaronder o.a.:
-een geldbedrag van 800,-- via ING Bank automaat te Amsterdam en
/of
-een geldbedrag van 900,-- via ING Bank automaat te Amsterdam en
/of
-een geldbedrag van 200,-- via ING Bank automaat te Amsterdam en
/of
-een geldbedrag van 250,-- via een ABN/Amro Bank automaat te Amsterdam en
/of
-een geldbedrag van 250,-- via een ABN/Amro Bank automaat te Amsterdam),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 10] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel ((te met een gestolen en/of wederrechtelijk verkregen/gebruikte bankpas(sen) en/of met bijbehorende wederrechtelijk verkregen pincode(s), voormelde bedragen heeft gepind en/of betaald);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 3, 4 en 8 met parketnummer 05/880522-14 en feit 1 met parketnummer 05/780006-15:
‘Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd’
Ten aanzien van feit 9 met parketnummer 05/880522-14:
‘opzettelijk handelingen in strijd met artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en zes maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 23 oktober 2015.
Verdachte heeft zich samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan vijf op zeer listige wijze gepleegde diefstallen. Onder valse voorwendselen werd met de slachtoffers afgesproken en werden zij bestolen van hun bankpas, met als gevolg dat er grote geldbedragen van de bankrekening werd opgenomen door verdachte. Verdachte en zijn medeverdachte zijn op een zeer professionele en geraffineerde wijze te werk gegaan. Zij hebben niet alleen misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van hun slachtoffers, maar ook werd hun vertrouwen op een ernstige manier beschadigd. Het listige en doortrapte handelen van verdachte is dan ook een grove schending van de privacy en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. Deze feiten zijn ernstig en veroorzaken grote onrust in zowel de samenleving als bij de slachtoffers. De rechtbank is dan ook van oordeel dat hiertegen streng moet worden opgetreden.
Daarnaast heeft verdachte een grote hoeveelheid XTC/amfetamine pillen in zijn woning aanwezig gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs een gevaar opleveren voor de gezondheid van de gebruikers daarvan.
Uit de justitiële documentatie komt naar voren dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van een Opiumdelict. Ondanks de opgelegde gevangenisstraf, heeft het verdachte niet weerhouden van het plegen van strafbare feiten. De rechtbank neemt dit verdachte dan ook zeer kwalijk.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat gezien de ernst van de feiten, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank acht de hierna genoemde gevangenisstraf passend en geboden.
Ten aanzien van het beslag:
Nu de in beslag genomen middelen, zoals op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen staat vermeld onder nummer 4 tot en met 33 staat vermeld, middelen zijn als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, dienen deze op grond van artikel 13a van de Opiumwet te worden onttrokken aan het verkeer.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 9] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] in zijn geheel toewijsbaar zijn. Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 10] heeft de officier van justitie opgemerkt dat een bedrag tot € 2.911,78 kan worden toegewezen. Dat is minus € 200,- om de immateriële schade gelijk te laten zijn met de andere vorderingen van de benadeelde partijen.
Het standpunt van de verdediging
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] dienen naar mening van de verdediging niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu de vorderingen zien op het gemeende geweld, waar verdachte voor dient te worden vrijgesproken Ook dienen de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , Hagai en [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens de bepleitte vrijspraak. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft de verdediging geen opmerkingen. De verdediging verzoekt wel rekening te houden met de kleine rol van verdachte bij de diefstal.
De beoordeling van de rechtbank
In het strafproces hebben zich gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding de benadeelde partijen, ten aanzien van feit 1 met parketnummer 05/880683-14:
  • [voorletters 2] [slachtoffer 1] ,
  • [voorletters 3] [slachtoffer 1] ,
  • [voorletters 4] [slachtoffer 1] .
De rechtbank zal deze vorderingen niet-ontvankelijk verklaring, nu verdachte is vrijgesproken ten aanzien van het tenlastegelegde geweld dan wel het overlijden van [slachtoffer 1] . Er is dus geen sprake van schade die rechtstreeks is toegebracht door verdachte.
De rechtbank zal eveneens de vorderingen van de benadeelde partijen, die zich ter verkrijging van schadevergoeding in het strafproces hebben gevoegd:
  • [slachtoffer 2] , feit 2 met parketnummer 05/880683-14,
  • [slachtoffer 7] , feit 5 met parketnummer 05/880683-14,
  • [slachtoffer 8] , feit 7 met parketnummer 05/880683-14,
  • [slachtoffer 6] , feit 6 met parketnummer 05/880683-14,
niet-ontvankelijk verklaren, nu de feiten niet bewezen zijn verklaard en dus geen sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door verdachte.
De benadeelde partij [slachtoffer 3]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ten aanzien van schade voortvloeiend uit feit 3 met parketnummer 05/880522-14. Gevorderd wordt een bedrag van € 6.411,05 aan materiële schade en € 350,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Tevens is aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is ook aan verdachte toe te rekenen en zal in haar geheel worden toegewezen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank zal de gehele vordering toewijzen, met daarbij de wettelijke rente vanaf 30 juni 2013.
De benadeelde partij [slachtoffer 4]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ten aanzien van schade voortvloeiend uit feit 4 met parketnummer 05/880522-14. Gevorderd wordt een bedrag van € 33.818,99 aan materiële schade en € 150,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Tevens is aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is ook aan verdachte toe te rekenen en zal in haar geheel worden toegewezen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank zal de gehele vordering toewijzen, met daarbij de wettelijke rente vanaf 16 januari 2014.
De benadeelde partij [slachtoffer 9]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ten aanzien van schade voortvloeiend uit feit 8 met parketnummer 05/880522-14. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.858,42 aan materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank zal de gehele vordering toewijzen, met daarbij de wettelijke rente vanaf 25 april 2014.
De benadeelde partij [slachtoffer 10]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ten aanzien van schade voortvloeiend uit het feit met parketnummer 05/780006-15. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.593,78 aan materiële schade en € 550,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Tevens is aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is ook aan verdachte toe te rekenen en zal in haar geheel worden toegewezen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank zal de gehele vordering toewijzen, met daarbij de wettelijke rente vanaf 17 april 2013.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van de onder 2, 5, 6 en 7 met parketnummer 05/880522-14 tenlastegelegde feiten.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaar;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

De beslissing ten aanzien van het beslag.
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen staat vermeld onder nummer 4 tot en met 33;

De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen.
 verklaart de
benadeelde partij [voorletters 2] [slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin haar vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [voorletters 3] [slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin haar vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [voorletters 4] [slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin haar vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijkin haar vordering;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 met parketnummer 05/880683-14 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 3], van een bedrag van
€ 6.761,05(zesduizend zevenhonderdeenenzestig euro en vijf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening] en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 4 met parketnummer 05/880683-14 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 4], van een bedrag van
€ 33.968,99(drieëndertigduizend negenhonderdenachtenzestig euro en negenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijkin haar vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijkin haar vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 8] niet-ontvankelijkin haar vordering;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 8 met parketnummer 05/880683-14 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 9], van een bedrag van
€ 1.858,42(duizend achthonderdachtenvijftig euro en tweeënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 9], een bedrag
te betalen van € 1.858,42(duizend achthonderdachtenvijftig euro en tweeënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
28dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 met parketnummer 05/780005-15 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 10], van een bedrag van
€ 3.143,78(drieduizend honderddrieënveertig euro en achtenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening] en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 10], een bedrag
te betalen van € 3.143,78(drieduizend honderddrieënveertig euro en achtenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
41dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. G.J.M. van Wijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen en A.J. Henderson, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 december 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, Regionale Recherche, TGO Rivier, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0620 2014070514, gesloten op 6 oktober 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van getuigenverhoor R. [medeverdachte] bij de rechter-commissaris, d.d. 21 april 2015.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 juni 2014, p. 3976.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 juli 214, p. 4121, vijfde, zes en achtste alinea en p. 4122, eerste en tweede alinea.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 juli 2014, p. 4124, tweede en derde alinea.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , d.d. 20 mei 2014, p. 4855, laatste alinea, p. 4856, tweede alinea, 4857, tweede alinea en p. 4858, tweede en derde alinea.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 november 2014, p. 4967 en 4968.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 juli 2014, p. 4945 en 4946.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] , d.d. 17 april 2013, p. 5450, tweede alinea en p. 5451, derde, vierde en vijfde alinea.
10.Een schriftelijk bescheid, te weten een bankafschrift van de ING van [slachtoffer 10] , d.d. 25 april 2013, p. 5453 en 5454.
11.Het proces-verbaal van bedingingen, d.d. 31 juli 2014, p. 5623.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 mei 2013, p. 5459.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 25 september 2014, p. 5699.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [voorletters 1] [slachtoffer 3] , d.d. 3 juli 2013, p. 4365, tweede en vierde alinea, p. 4366, derde, vijfde en zesde alinea, en p. 4367 derde alinea.
15.Een schriftelijk bescheid, te weten een email bericht met de gegevens met betrekking tot de onrechtmatige pintransacties, d.d. 8 juli 2013, p. 4378 en 4379.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 15 oktober 2014, p. 4448 en 4449.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 15 juli 2014, p. 308.
18.Het proces-verbaal, d.d. 11 november 2014, p. 6199.
19.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het NFI, identificatie van drugs en precursoren, d.d. 16 oktober 2014, p. 6348.
20.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] van 11 november 2015, blz. 1