Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure in de zaak 14-82 tussen [eiseres] en [bedrijf]
- de conclusies na getuigenverhoor van [eiseres] en [bedrijf] .
2.De procedure in de zaak 14-283
3.De verdere beoordeling
in de zaak 14-82
[naam 3] heeft verklaard dat hij op zaterdag 10 december 2011 anderhalf uur met de veegwagen door het park is gegaan. De precieze staat van het pad voor en na zijn werkzaamheden kan hij zich niet meer herinneren maar als het pad nog te plakkerig is, krijgt de veegmachine het niet schoon en moet er eerst met een schep worden schoongemaakt. Dat was echter niet aan de orde, aldus [naam 3] . Verder heeft hij verklaard dat hij een pad zal hebben achtergelaten waarvan het asfalt zichtbaar was en waar nog mogelijk een klein beetje modder lag. In ieder geval is er geen modderig pad achtergelaten want dan zou hij net zo lang hebben doorgeveegd tot het schoon was.
Jansen heeft verklaard dat hij op een vrijdagmiddag door [naam 2] werd gebeld dat hij met spoed naar het Bingelradepark moest komen om hand- en spandiensten te verrichten. Daar aangekomen was de grote kraan de klei van het pad aan het schrapen. Hij is met twee collega’s met bezem en schep de achtergebleven klei van het pad gaan vegen en scheppen. Nadat zijn werk erop zat was het pad voor 90% schoon, het asfalt was gewoon te zien en wat er op nog zat – een filmlaagje dat niet glad is – zou de volgende dag met de veegmachine worden verwijderd, aldus [naam 4] .
Ervan uitgaande, zoals hiervoor vastgesteld, dat die werkzaamheden zijn uitgevoerd en gelet op hetgeen de werknemers van [bedrijf] hebben verklaard over de staat van de paden na de door hen verrichte werkzaamheden, acht de rechtbank op grond van de enkele verklaring van de echtgenoot van [eiseres] niet bewezen dat de situatie ter plaatse was zoals door hem is verklaard, te weten een laag modder van 1 centimeter met daarover een laag water van 1 a 1,5 centimeter of, zoals in de conclusie na enquête wordt gesteld, dat sprake was van een grote modderpoel. Niet uitgesloten is dat er her en der nog een kluit(je) modder is blijven liggen, maar dat over de gehele linie het geval was, acht de rechtbank op grond van de aangenomen schoonmaakactiviteiten en de verklaringen daarover niet aannemelijk. Evenmin is aannemelijk geworden dat de toestand van de paden na de aangenomen schoonmaakactiviteiten zodanig was dat voor [bedrijf] voorzienbaar was dat er gevaar was voor voetgangers. Aanleiding om waarschuwingsborden te plaatsen was er dan ook niet voor [bedrijf] . Het pad was kennelijk ook van de bermen te onderscheiden blijkens de verklaring van [eiseres] . Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet bewezen dat [bedrijf] gevaarzettend heeft gehandeld. Daar komt nog bij dat [eiseres] en haar echtgenoot als getuigen ieder een andere plaats van het ongeval hebben aangewezen zodat het dus ook nog maar de vraag is of hetgeen de echtgenoot van [eiseres] over de toestand van het pad heeft verklaard, betrekking heeft op de ongevalslocatie.
1.130,00(2,5 punten × tarief € 452,00)
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
€ 1.808,00(4 punten x tarief € 452,00)
€ 2.416,00
678,00(1,5 punt × tarief € 452,00)