In deze zaak gaat het om een deelgeschil betreffende letselschade die is ontstaan tijdens een praktijkles bewegingsonderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Verzoekster, een derdejaars studente, raakte gewond tijdens het uitvoeren van een radslag oefening op 12 april 2012. Tijdens deze oefening landde zij ongelukkig op een verschoven turnmat, wat resulteerde in letsel aan haar linkerenkel. Verzoekster heeft de stichting aansprakelijk gesteld voor de schade die zij als gevolg van het ongeval heeft geleden. De stichting heeft de aansprakelijkheid echter betwist en verwees naar de zorgplicht van de betrokken docent, die volgens verzoekster niet is nageleefd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de aansprakelijkheid van de stichting te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de verzoeken van verzoekster niet toewijsbaar zijn, omdat de benodigde bewijslevering en getuigenverhoren niet in deze verzoekschriftprocedure kunnen plaatsvinden. De rechtbank heeft de kosten van de procedure begroot op € 5.561,12, maar heeft de stichting niet veroordeeld tot betaling van deze kosten, omdat niet vaststaat dat zij aansprakelijk is voor de schade.