In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 23 december 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot het ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De procedure is gestart naar aanleiding van herhaaldelijke tekortkomingen van de huidige bewindvoerder in de uitvoering van haar taken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder niet tijdig en niet volledig de vereiste documenten, zoals de boedelbeschrijving en de Rekening en Verantwoording, heeft ingediend. Ondanks meerdere verzoeken en rappels van de rechtbank, bleef de bewindvoerder in gebreke, wat leidde tot de beslissing om haar ambtshalve te ontslaan.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling artikel 1:448, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek toegepast, dat de mogelijkheid biedt om een bewindvoerder te ontslaan op verzoek van de medebewindvoerder of ambtshalve. Gezien de tekortkomingen in de taakuitoefening van de bewindvoerder, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat het noodzakelijk was om tot ontslag over te gaan. Tevens is er een opvolgend bewindvoerder benoemd, die bereid is om deze rol op zich te nemen. De kantonrechter heeft de nieuwe bewindvoerder opgedragen om te onderzoeken of er onregelmatigheden hebben plaatsgevonden tijdens het bewind.
De beschikking bevat ook bepalingen over de beloning van de nieuwe bewindvoerder, die is vastgesteld op € 494,-- exclusief BTW voor de aanvangswerkzaamheden. De rechthebbenden zijn niet in staat om zelfstandig de rekening en verantwoording op te nemen, wat de noodzaak van een bewindvoerder onderstreept. Tegen deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, met inachtneming van de gestelde termijnen.