ECLI:NL:RBGEL:2016:1700

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 maart 2016
Publicatiedatum
23 maart 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 410
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verkeersbesluit eenrichtingsverkeer Noorder Parallelweg te Velp

Op 14 december 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden een verkeersbesluit genomen om eenrichtingsverkeer in te stellen op de Noorder Parallelweg te Velp. Dit besluit is genomen om de verkeersveiligheid te verbeteren, vooral voor grote voertuigen die de Lidl in de nabijheid willen bereiken. Verzoekster, een omwonende, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 22 maart 2016 de zaak behandeld. Tijdens de zitting heeft verzoekster haar bezwaren toegelicht, waarbij zij stelde dat de verkeerssituatie niet zo onveilig is als verweerder beweert en dat de maatregel juist leidt tot een toename van verkeersbewegingen in haar woonwijk. Verweerder heeft echter betoogd dat de verkeerssituatie zonder de maatregel onveiliger is, vooral vanwege de nabijheid van een spoorwegovergang. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verweerder een ruime beoordelingsmarge toekomt bij het nemen van verkeersbesluiten en dat de belangenafweging door verweerder niet onredelijk is. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, in aanwezigheid van griffier mr. M.G.J. Litjens, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/410

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster], te [woonplaats], verzoekster,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 december 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder een verkeersbesluit genomen voor het plaatsen van borden C2 en C3 van Bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens om aldus eenrichtingsverkeer in te stellen in oostelijke richting op de Noorder Parallelweg te Velp tussen de Nordlaan en de Middellaan (uitgezonderd fietsers en bromfietsers).
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2016. Verzoekster is verschenen, vergezeld door [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.G. Sterk en A.B.J. Hooghordel.

Overwegingen

Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
In Velp is sinds januari 2013 een Lidl gevestigd ten noordoosten van de kruising van de Noorder Parallelweg (richting oosten), de Nordlaan (richting noorden), de Rozenhagelaan (richting westen) en de Larensteinselaan (richting zuiden). Ten zuiden van de kruising bevindt zich een spoorwegovergang.
Verweerder ziet als verkeersprobleem dat met name grote voertuigen, onder andere vrachtverkeer naar de Lidl, vanaf de Larensteinselaan de Noorder parallelweg niet goed in kunnen rijden als er gelijktijdig ook verkeer uit de Noorder Parallelweg komt. In deze situatie staat het vrachtverkeer of achteropkomend verkeer stil op de spoorwegovergang en dit leidt tot zeer onveilige situaties, aldus verweerder. Door eenrichtingsverkeer in te stellen op de Noorder Parallelweg wil verweerder voorkomen dat grote voertuigen bij het afslaan naar de Noorder Parallelweg gehinderd worden door uit die weg komend verkeer.
Verzoekster heeft in haar bezwaarschrift aangevoerd, dat het aantal verkeersbewegingen in haar woonwijk zal toenemen, wat gevolgen zal hebben voor de verkeersveiligheid en de leefbaarheid. Zij betoogt dat de verkeersonveilige situatie op het kruispunt wel meevalt, gelet op het geringe aantal vrachtwagens dat dagelijks naar de Lidl rijdt (4) en dat er nu elders in de wijk verkeersonveilige situaties ontstaan. Ter zitting heeft zij toegelicht dat dit niet zozeer door de vrachtwagens komt als wel door de personenauto’s die nu een andere route kiezen.
Ten aanzien van de verkeerskundige afweging overweegt de voorzieningenrechter, dat verweerder bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toekomt. Het is aan verweerder om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter zal zich bij de beoordeling van zo'n besluit terughoudend moeten opstellen en slechts dienen te toetsen of het besluit strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen (ABRS, 28-11-2012, 201201078/1/A3 ECLI:NL:RVS:2012:BY4450).
Volgens het bestreden besluit (zie ook het ‘ Verslag verkeersoverleg 7 oktober 2015’) kan de politie instemmen met de maatregel. Voorts bevindt zich bij de stukken een email van G. Pool, vakspecialist functioneel beheer overwegen, regio Noord-Oost, bij Prorail, waarin die overweegt: ‘Ik denk inderdaad dat allereerst voorkomen moet worden dat vrachtverkeer uit zuidelijke richting na de overweg rechtsaf de Noorder Parallelweg inslaat’ en ‘Ik zou in dit verband kiezen voor het instellen van eenrichtingsverkeer op de (…) parallelwegen waardoor diverse circuitjes ontstaan’.
Verweerder heeft de verkeerssituatie ter plaatse bekeken en verkeerstellingen uitgevoerd. Hij vindt de toename van de verkeersbewegingen in onder meer de straat van verzoekster aanvaardbaar. Hij heeft er begrip voor dat omwonenden veel verkeer, geluidsoverlast en parkeeroverlast vrezen maar vindt het risico op aanrijdingen op de spoorwegovergang zwaarder wegen.
In zijn verweerschrift van 8 februari 2016 heeft hij onder meer betoogd, dat de maximale capaciteit van verkeer in verblijfsgebieden (woonstraten) voor de straat van verzoekster nog lang niet is bereikt. Er is hier een 30 km/u regime van kracht en een deel van de route is heringericht met verkeersremmende maatregelen.
De voorzieningenrechter stelt vast, dat verweerder nu nog geen uitspraken kan doen over de tijdelijkheid van de genomen maatregelen. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat, indien in 2017 een rotonde wordt aangelegd op de kruising Arnhemsestraatweg/Nordlaan, bezien zal worden of aanleiding bestaat om alsnog te kiezen voor wat in de stukken als “oplossing 1” is aangeduid. De voorzieningenrechter zal deze eventuele tijdelijkheid dan ook niet in zijn afwegingen betrekken.
De voorzieningenrechter verwacht, gelet op de terughoudende toetsing door de rechter, en in aanmerking genomen de nadere toelichting ter zitting, dat het besluit in de bezwarenprocedure stand zal kunnen houden. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter, dat verweerder bij zijn belangenafweging heeft betrokken dat dit besluit nadelen met zich meebrengt voor onder meer verzoekster, maar gemotiveerd heeft gesteld dat die nadelen niet zwaarder wegen dan het risico dat er een aanrijding plaatsvindt op de spoorwegovergang.
Verzoekster heeft weliswaar gesteld dat dit besluit zal leiden tot een onacceptabele toename van de onveiligheid in haar wijk, maar heeft dit verder niet onderbouwd.
Van zijn kant heeft verweerder gemotiveerd uiteengezet dat hij op basis van verkeerstellingen een inschatting heeft gemaakt van de toename van het aantal verkeersbewegingen in de wijk van verzoekster en dat dit, gelet op de ruimte die er nog is voordat de maximale capaciteit van dit gebied bereikt zal zijn, naar verwachting niet tot problemen zal leiden.
Dat, zoals verzoekster stelt, men zich niet houdt aan het eenrichtingsverkeer, is niet van belang voor de beoordeling van dit besluit.
Verweerder heeft er in dat kader overigens op gewezen, dat de borden er pas sinds kort staan, dat de verkeersgebruikers hier nog aan moeten wennen en dat er zo nodig handhavend kan worden opgetreden.
Er is daarom naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de verkeerskundige afweging geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Nu er voor het overige geen gronden zijn aangevoerd zal het verzoek om voorlopige voorziening worden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.J. Litjens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.