ECLI:NL:RBGEL:2016:2022

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 maart 2016
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
291063
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing incidentele vorderingen tot voeging in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, zijn incidentele vorderingen tot voeging aan de orde. De eiseres in de hoofdzaak, Creditline B.V., heeft een vordering ingesteld tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V. en heeft daarbij Delissen Martens Advocaten en Moree Gelderblom Advocaten als incidentele partijen betrokken. De rechtbank heeft op 23 maart 2016 geoordeeld dat beide verzoeken tot voeging toewijsbaar zijn. Delissen Martens heeft aangevoerd dat zij zich moet kunnen voegen aan de zijde van Achmea, omdat zij een contractuele relatie heeft met SAR, de uitvoerder van de rechtsbijstandsverzekering voor Achmea. De rechtbank oordeelt dat Delissen Martens voldoende belang heeft bij de voeging, omdat zij mogelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor schade die Achmea lijdt door een fout in haar advisering. Ook Moree Gelderblom heeft een verzoek tot voeging ingediend, met een soortgelijke onderbouwing. De rechtbank concludeert dat ook voor Moree Gelderblom voldoende belang bestaat om zich te voegen aan de zijde van Achmea. De rechtbank houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak zal op 4 mei 2016 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord door de nieuwe partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/291063 / HA ZA 15-582
Vonnis in incident van 23 maart 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CREDITLINE B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. V.M. Besters te Amsterdam,
tegen
naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.J. Schoonen te Apeldoorn,
en de gevoegde partij
de stichting
STICHTING ACHMEA RECHTSBIJSTAND,
gevestigd te Tilburg,
advocaat mr. A.C. van Schaick te Tilburg.
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELISSEN MARTENS ADVOCATEN EN BELASTINGADVISEURS B.V.
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eiseres in het incident,
advocaat mr. O.R. van Hardenbroek te ’s-Gravenhage,
en
de maatschap
MOREE GELDERBLOM ADVOCATEN,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A.J.C. van Bemmel te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Creditline, Achmea Schadeverzekeringen, SAR, Delissen Martens en Moree Gelderblom genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 25 november 2015;
  • de conclusie van antwoord van Achmea Schadeverzekeringen en SAR;
  • de incidentele conclusie tot voeging aan de zijde van Achmea Schadeverzekeringen en SAR van Delissen Martens;
  • de incidentele conclusie tot voeging aan de zijde van Achmea Schadeverzekeringen van Moree Gelderblom;
  • de incidentele conclusie van antwoord van Achmea Schadeverzekeringen;
  • de incidentele conclusie van antwoord van Creditline ten aanzien van de incidentele vordering tot voeging van Delissen Martens;
  • de incidentele conclusie van antwoord van Creditline ten aanzien van de incidentele vordering tot voeging van Moree Gelderblom.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
De rechtbank stelt voorop dat op de voet van het hier toepasselijke artikel 217 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering eenieder die belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen. Voor het aannemen van een zodanig belang is voldoende dat de partij die voeging vordert, nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde zij zich voegt (HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1602 en HR 11 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2534). Als aan deze eis is voldaan, is de vordering in beginsel toewijsbaar, tenzij de eisen van een goede procesorde aan toewijzing in de weg staan.
De incidentele vordering van Delissen Martens
2.2.
Delissen Martens vordert dat het haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van Achmea Schadeverzekeringen en SAR te mogen voegen. Daaraan legt Delissen Martens ten grondslag dat door Creditline in de procedure tussen haar en Achmea Schadeverzekeringen is verwezen naar een advies van mr. D.J. Bergkotte, welk advies volgens Creditline gebrekkig zou zijn geweest. Mr. Bergkotte is als advocaat in dienst van Delissen Martens. SAR verzorgt de uitvoering van de rechtsbijstandsverzekering voor Achmea Schadeverzekeringen. Delissen Martens heeft op haar beurt een contractuele band met SAR. SAR verwijst verzekerden naar Delissen Martens voor de behandeling van geschillen. Mocht SAR worden veroordeeld tot betaling van een geldsom aan Creditline op grond van een fout van Delissen Martens, dan is niet uitgesloten dat SAR de schade die zij door de fout van Delissen Martens lijdt, op Delissen Martens zal (proberen te) verhalen.
Daarnaast heeft Delissen Martens aangevoerd dat, indien zij door Achmea Schadeverzekeringen of SAR wordt aangesproken tot schadevergoeding, zij zich wegens haar beroepsgeheim niet kan verweren tegen Achmea Schadeverzekeringen en/of SAR.
2.3.
Achmea Schadeverzekeringen verzoekt de gevorderde voeging toe te wijzen.
2.4.
Creditline heeft aangevoerd dat tussen Achmea Schadeverzekeringen en Delissen Martens geen sprake is van een overeenkomst. SAR heeft Delissen Martens ingeschakeld en niet Achmea Schadeverzekeringen. Er doen zich geen nadelige gevolgen voor jegens Delissen Martens als bedoeld in het hiervoor gegeven juridische kader, nu (1) Delissen Martens vreest voor veroordeling in de hoofdprocedure van SAR jegens Creditline, terwijl SAR niet is gedagvaard, (2) tussen Delissen Martens en Achmea Schadeverzekeringen geen contractuele relatie is en (3) Delissen Martens de eerste advocaat is, terwijl Achmea Schadeverzekeringen op basis van het advies van de tweede ingeschakelde advocaat heeft besloten om geen onbeperkte rechtsbijstand te laten verlenen door een advocaat van SAR.
Daarnaast verzet de goede procesorde zich ertegen dat Delissen Martens zich voegt in de hoofdprocedure. Naast SAR dreigen zich nog twee partijen te voegen, waardoor de procedure onnodig zal worden vertraagd en Creditline op onredelijke wijze op kosten zal worden gejaagd.
Het door Delissen Martens gedane beroep op haar beroepsgeheim is niet relevant, nu hetgeen tussen Delissen Martens en Creditline is besproken en geadviseerd al blijkt uit de hoofdprocedure. Bovendien geeft Creditline toestemming aan Delissen Martens om – uitsluitend ingeval zij wordt aangesproken door SAR en/of Achmea Schadeverzekeringen terzake de opinie van mr. Bergkotte – de opinie aan Creditline en de correspondentie met Creditline in het geding te brengen.
Creditline verzoekt Delissen Martens dan wel Achmea Schadeverzekeringen te veroordelen in de kosten van dit incident, subsidiair deze beslissing aan te houden tot de einduitspraak in de hoofdzaak dan wel de proceskosten te compenseren.
2.5.
De rechtbank overweegt als volgt.
Vast staat dat Delissen Martens, in de persoon van mr. Bergkotte, na verwijzing door SAR Creditline van advies heeft gediend. Creditline stelt zich op het standpunt dat dit advies gebrekkig is geweest. Creditline heeft weliswaar betoogd dat Achmea Schadeverzekeringen enkel op basis van het advies van de tweede ingeschakelde advocaat – Moree Gelderblom – heeft besloten om geen onbeperkte rechtsbijstand te laten verlenen door een advocaat van SAR, maar, wat hiervan ook zij, Creditline heeft aan haar vordering in de hoofdzaak ten grondslag gelegd dat Achmea Schadeverzekeringen tekort is geschoten in de nakoming van de tussen hen gesloten overeenkomst, bestaande uit het niet naar behoren beoordelen van een door Creditline bij Achmea Schadeverzekeringen aangebrachte zaak. Niet valt uit te sluiten dat Achmea Schadeverzekeringen mede op basis van het advies van Delissen Martens tot haar beoordeling is gekomen, zodat geoordeeld moet worden dat Delissen Martens voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij er in vorenbedoelde zin belang bij heeft zich te mogen voegen aan de zijde van Achmea Schadeverzekeringen.
2.6.
Nu de incidentele vordering van Delissen Martens in het beginstadium van de procedure is ingesteld, valt niet te verwachten dat toewijzing van de incidentele vordering een onredelijke of onnodige vertraging van deze procedure tot gevolg heeft, zoals door Creditline is betoogd. De eisen van een goede procesorde staan aan toewijzing van de vordering dus niet in de weg. De incidentele vordering zal dan ook worden toegewezen.
De incidentele vordering van Moree Gelderblom
2.7.
Moree Gelderblom vordert dat het haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van Achmea Schadeverzekeringen en SAR te mogen voegen. Daaraan legt Moree Gelderblom ten grondslag dat SAR, in het kader van de uitvoering van de tussen Achmea Schadeverzekeringen en SAR gesloten overeenkomst ter uitvoering van de rechtsbijstandsverzekering, een dossier van Creditline heeft uitbesteed aan Delissen Martens. Delissen Martens heeft geconcludeerd dat ten aanzien van de vordering van Creditline jegens een derde geen redelijke kans van slagen aanwezig was. Creditline heeft vervolgens – op kosten van Achmea Schadeverzekeringen – een second opinion laten uitvoeren. Deze opdracht is door SAR verstrekt aan Moree Gelderblom. Het advies is gegeven door mr.drs. P.A. Visser, die als advocaat in loondienst is bij Moree Gelderblom. In deze second opinion is eveneens de conclusie getrokken dat een redelijke kans op succes in een procedure niet aanwezig werd geacht. Creditline stelt zich klaarblijkelijk op het standpunt dat het bindend advies niet juist en volledig is en dat zij als gevolg daarvan schade heeft geleden. Indien en voor zover met succes wordt betoogd dat Achmea Schadeverzekeringen in gebreke is gebleven met de op haar rustende verbintenis tot rechtsbijstand, kan op haar beurt Achmea Schadeverzekeringen hetzij SAR, hetzij Delissen Martens hetzij Moree Gelderblom aanspreken, aldus Moree Gelderblom.
2.8.
Achmea Schadeverzekeringen verzoekt de gevorderde voeging toe te wijzen.
2.9.
Creditline heeft aangevoerd dat er zich geen nadelige gevolgen als bedoeld in de vaste rechtspraak voordoen jegens Moree Gelderblom, nu (1) Moree Gelderblom geen contractuele relatie heeft met Achmea Schadeverzekeringen, maar met SAR en (2) Moree Gelderblom meent dat zij volledig conform de opdracht die zij heeft gekregen heeft geadviseerd, zo blijkt uit schrijven van Moree Gelderblom aan Creditline van 3 en 6 januari 2014 (productie 10 bij dagvaarding in de hoofdprocedure). Het is Achmea Schadeverzekeringen die door Creditline wordt aangesproken wegens onvolledige advisering, niet Moree Gelderblom.
Daarnaast verzet de goede procesorde zich ertegen dat Moree Gelderblom zich voegt in de hoofdprocedure. Naast SAR dreigen zich nog twee partijen te voegen, waardoor de procedure onnodig zal worden vertraagd en Creditline op onredelijke wijze in de kosten zal worden gejaagd.
Creditline verzoekt Moree Gelderblom dan wel Achmea Schadeverzekeringen te veroordelen in de kosten van dit incident, subsidiair deze beslissing aan te houden tot de einduitspraak in de hoofdzaak dan wel de proceskosten te compenseren.
2.10.
De rechtbank overweegt als volgt.
Vast staat dat de second opinion die Creditline heeft laten uitvoeren na het uitgebrachte advies van Delissen Martens in opdracht van SAR is uitgevoerd door Moree Gelderblom. Dat Achmea Schadeverzekeringen door Creditline wordt aangesproken wegens onvolledige advisering en niet Moree Gelderblom, maakt niet dat valt uit te sluiten dat, indien de vordering van Creditline op Achmea Schadeverzekeringen geheel of gedeeltelijk toewijsbaar is, Achmea Schadeverzekeringen Moree Gelderblom hierop zal trachten aan te spreken. Geoordeeld moet dan ook worden dat Moree Gelderblom voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij er in vorenbedoelde zin belang bij heeft zich te mogen voegen aan de zijde van Achmea Schadeverzekeringen.
2.11.
Nu de incidentele vordering van Moree Gelderblom in het beginstadium van de procedure is ingesteld, valt niet te verwachten dat toewijzing van de incidentele vordering een onredelijke of onnodige vertraging van deze procedure tot gevolg heeft, zoals door Creditline is betoogd. De eisen van een goede procesorde staan aan toewijzing van de vordering dus niet in de weg. De incidentele vordering zal dan ook worden toegewezen.
2.12.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van beide incidenten aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat Delissen Martens toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van Achmea Schadeverzekeringen te voegen,
3.2.
staat Moree Gelderblom toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van Achmea Schadeverzekeringen te voegen,
3.3.
houdt de beslissing omtrent de kosten van beide incidenten aan,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
4 mei 2016voor conclusie van antwoord door Delissen Martens en Moree Gelderblom.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op
23 maart 2016.
Coll: IV