ECLI:NL:RBGEL:2016:2651
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in belastingzaak zonder nieuwe feiten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 10 mei 2016 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een belastingplichtige, had eerder een verzoek ingediend dat op 2 mei 2016 ongegrond was verklaard. Het nieuwe verzoek was in wezen gelijk aan het vorige verzoek, zonder dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren aangedragen die een herbeoordeling rechtvaardigden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de herhaalde aanvraag niet voor toewijzing in aanmerking kwam, omdat verzoeker geen nieuwe feiten had aangevoerd die niet bekend waren ten tijde van het eerdere verzoek. De voorzieningenrechter benadrukte dat een herhaald verzoek alleen kan worden toegewezen als er nieuwe feiten zijn die een herbeoordeling rechtvaardigen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de argumenten van verzoeker niet op nieuwe feiten waren gebaseerd, maar eerder een betwisting van de juridische juistheid van de eerdere uitspraak vormden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.