ECLI:NL:RBGEL:2016:3506

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juni 2016
Publicatiedatum
28 juni 2016
Zaaknummer
4816247
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van een koop op afbetalingsovereenkomst in het kader van de Colportagewet

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland geoordeeld over de nietigheid van een koop op afbetalingsovereenkomst die door [persoon X] was gesloten met de besloten vennootschap Uwhuisveilig Services B.V. (UHV). De overeenkomst, die op 7 juni 2013 werd gesloten, betrof de levering en installatie van een alarminstallatie in de woning van [persoon X]. De eiseres stelde dat de overeenkomst nietig was op grond van de Colportagewet, omdat de mogelijkheid tot ontbinding niet correct was vermeld en de naam en het adres van de eigenaar van de onderneming ontbraken. De kantonrechter oordeelde dat de informatieverplichting van de Colportagewet was nageleefd, omdat de consument voldoende geïnformeerd was over haar herroepingsrecht. De rechter concludeerde dat de overeenkomst niet nietig was en dat [persoon X] deze niet binnen de gestelde termijn had ontbonden. Daarnaast werd de subsidiaire vordering van [persoon X] afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een koop op afbetaling. De vorderingen van [persoon X] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De vorderingen in reconventie van UHV werden niet inhoudelijk behandeld, omdat de voorwaarde waaronder deze waren ingesteld niet was vervuld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 4816247 \ CV EXPL 16-1027 \ 493\466
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[persoon X]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in conventie
gedaagde partij in (voorwaardelijke) reconventie
gemachtigde mr. D. Dekker
procederende krachtens toevoegingsnummer [nummer]
tegen
de besloten vennootschap Uwhuisveilig Services B.V.,
mede h.o.d.n. [handelsnaam]
gevestigd en kantoorhoudende te Almere
gedaagde partij in conventie
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie
gemachtigden mr. O.E. de Witt Wijnen en mr. J.H.N. Vogelsang
Partijen worden hierna [persoon X] en UHV genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 maart 2016 en de daarin genoemde processtukken
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie
- de comparitie van partijen van 13 mei 2016.

2.De feiten

2.1.
Op 7 juni 2013 is [persoon X] bezocht door een vertegenwoordiger van UHV.
2.2.
Op dezelfde dag heeft [persoon X] een overeenkomst gesloten met UHV, voor de duur van vijf jaren, met betrekking tot de levering en installatie van een alarminstallatie in haar woning, de aansluiting op de meldkamer en onderhoudskosten tegen betaling van € 41,95 per maand.
2.3.
In de kop van de door [persoon X] ondertekende overeenkomst staat de naam “UwHuisVeilig” groot genoemd. Hierbij zijn voorts, onder meer, het postbusnummer,
het (post)adres, het e-mailadres en het telefoonnummer van UHV opgenomen.
In het vervolg van de overeenkomst staat, voor zover hier van belang, onder meer het volgende:

Overeenkomst:Op deze overeenkomst zijn de colportagewetgeving alsmede de op de achterzijde afgedrukte algemene voorwaarden van toepassing.
(…)
Klant gaat een overeenkomst aan met UwHuisVeilig voor de dienstverlening van Securitas, ten behoeve waarvan UwHuisVeilig een beveiligingssysteem levert en installeert onder de navolgende bepalingen/voorwaarden.
(…)
Algemene Voorwaarden:
Door ondertekenen van dit contract in drievoud verklaart de klant één exemplaar van de overeenkomst én de Algemene Voorwaarden van UwHuisVeilig te hebben ontvangen en geaccepteerd. Klant is geïnformeerd over de mogelijkheid om deze overeenkomst uiterlijk op de achtste (8) dag na dagtekening te annuleren. Dit dient schriftelijk te gebeuren op bovenstaand adres of per mail op so@Uwhuisveilig.nl. (…)
1. UwHuisVeilig levert en installeert een basis beveiligingssysteem bij klant, ten behoeve van het abonnement voor de dienstverlening van Securitas (…)
2. Klant gaat voor de in het schema aangegeven periode een maandelijkse betalingsverplichting aan met UwHuisVeilig, waarvoor UwHuisVeilig een beveiligingssysteem levert en de klant de dienstverlening ontvangt van Securitas. Tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst is enkel mogelijk tegen betaling van de resterende maandtermijnen in één keer middels een afkoopregeling.
3. Voor het installeren wordt eenmalig € 229,00 bij klant in rekening gebracht, behalve wanneer de klant kiest voor optie van 5 jaar a € 41,95 per maand. (…)
4. (…)
5. (…)
6. (…)
7. Op deze overeenkomst zijn de op de achterzijde van dit formulier afgedrukte Algemene Voorwaarden van UwHuisVeilig van toepassing. Klant is tekenbevoegd, heeft kennisgenomen van de inhoud van deze overeenkomst en de algemene voorwaarden en verklaart zich hiermee akkoord. (…)”
2.4.
Bij brief van 16 december 2015 heeft (de gemachtigde van) [persoon X] , voor zover hier van belang aan UHV het volgende medegedeeld:
“Op 7 juni 2013 hebben cliënten een overeenkomst gesloten met UwHuisVeilig, in het kader van de beveiliging van hun woning. Deze overeenkomst is middels deur-tot-deurverkoop aan cliënten onder de aandacht gebracht. De Colportagewet is daarop van toepassing.
Op 9 april jl. heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam een vonnis tegen UwHuisVeilig gewezen, waarin hij heeft bepaald dat de overeenkomsten zoals die door cliënten met u gesloten zijn, nietig zijn. Naar de exacte inhoud van het vonnis, waarmee u uiteraard bekend zult zijn, mag ik u wel verwijzen.
De gronden voor de nietigheid van de overeenkomst zijn, kort en zakelijk weergegeven, als volgt:
a. de overeenkomst is nietig op grond van artikel 24 lid 2, aanhef en onder a Colportagewet (Cw), wegens incorrecte vermelding van de mogelijkheid tot vormvrije ontbinding. Het niet of incorrect vermelden van de in artikel 25, eerste lid Cw bedoelde mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden, alsmede van de naam en het adres van de eigenaar of eigenaren van de onderneming waarin of voor rekening waarvan de colporteur werkzaam is, levert ingevolge voormelde bepaling nietigheid op;
b. de overeenkomst betreft een nietige koop-op-afbetaling, zulks conform het recente arrest van de Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:1385, rechtsoverweging 3.6. De overeenkomst is namelijk strijdig met de in verband met koop op afbetaling, krediettransactie dan wel kredietovereenkomst geldende wettelijke bepalingen.
Voor zover de overeenkomst al niet nietig zou zijn - quod non - roep ik op voormelde gronden uitdrukkelijk de buitengerechtelijke vernietiging daarvan in.
Ingevolge de nietigheid c.q. vernietiging van de door cliënten met u gesloten overeenkomst, komt de rechtsgrond van de door cliënten aan u gedane betalingen met terugwerkende kracht te ontvallen. Derhalve vorder ik namens cliënten op grond van artikel 6:203 BW (onverschuldigde betaling) restitutie van alle door cliënten aan u betaalde bedragen. (…)”
2.5
Op 23 december 2015 heeft UHV per brief aan [persoon X] meegedeeld dat er van nietigheid dan wel vernietigbaarheid van voornoemde overeenkomst geen sprake is en dat [persoon X] gehouden is om aan haar maandelijkse betalingsverplichtingen te blijven voldoen.
2.6
Bij brief van [persoon X] van 5 januari 2016 aan UHV deelt zij UHV nogmaals mede dat de overeenkomst volgens haar nietig is en wordt UHV een nadere termijn gegund om tot terugbetaling van de reeds voldane maandtermijnen over te gaan.
2.7
Op 20 januari 2016 deelt UHV per brief aan [persoon X] mede dat zij volhardt in haar eerder ingenomen standpunt dat er geen sprake is van een nietige overeenkomst.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1
[persoon X] vordert, voor zoveel mogelijk, dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
- voor recht verklaart dat de op 7 juni 2013 tussen partijen gesloten overeenkomst nietig is, dan wel de vernietiging daarvan uitspreekt;
- UHV veroordeelt om aan haar te betalen een bedrag van € 1.475,17, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- UHV veroordeelt om aan haar te betalen een bedrag van € 267,74 ter zake de buitengerechtelijke incassokosten;
- UHV veroordeelt, binnen 10 dagen na betekening van het vonnis, het door haar in de woning van [persoon X] geplaatste alarmsysteem, inclusief toebehoren, te verwijderen en alle eventuele bij de installatie dan wel verwijdering ontstane schade te repareren, onder oplegging van een dwangsom ad € 100,- voor elke dag of gedeelte van een dag vanaf de 11e dag na betekening van het vonnis dat gedaagde aan deze verplichting niet voldoet;
- UHV veroordeelt om, conform art. 36 WBP, alle door haar geregistreerde
persoonsgegevens van eiseres en haar echtgenoot uit haar systeem c.q. database te
verwijderen en om vervolgens aan eiseres schriftelijk te bevestigen dat zulks is geschied,
onder oplegging van een dwangsom ad € 100,- voor elke dag of gedeelte van een dag vanaf
de 11 dag na betekening van het in dezen te wijzen vonnis dat gedaagde niet aan de
verplichting tot het verwijderen van de persoonsgegevens voldoet;
- UHV veroordeelt in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.2
[persoon X] heeft, zakelijk weergegeven, primair aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat de door haar met UHV gesloten overeenkomst nietig is nu daarin, in strijd is met het bepaalde in artikel 24 lid 2, aanhef en onder a Cw, niet de mogelijkheid van (vormvrije) ontbinding is genoemd en daarin de naam en het adres van de eigenaar of de eigenaren van de onderneming niet zijn genoemd. Zij verwijst, ter onderbouwing van haar primaire standpunt, naar een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 9 april 2015 (ECLI:NL:RBAMS:2015:4266).
Subsidiair heeft [persoon X] aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de tussen partijen gesloten overeenkomst strijdig met de geldende wettelijke bepalingen ter zake de koop op afbetaling en derhalve vernietigbaar is (HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385).
Zij wijst er op dat zij de buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst bij brief van 16 december 2015 (r.o. 2.4) heeft ingeroepen.
3.3
UHV heeft verweer gevoerd dat hierna, voor zover van belang, door de kantonrechter zal worden besproken.

4.De vordering en het verweer in (voorwaardelijke) reconventie

4.1
UHV vordert in (voorwaardelijke) reconventie, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [persoon X] tot betaling aan haar van een bedrag van € 1.541,05, op grond van onverschuldigde betaling, althans tot betaling aan haar van een bedrag van € 1.635,05 bij een veroordeling tot demontage, althans [persoon X] te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 2.440,05 op grond van ongerechtvaardigde verrijking, met veroordeling daarbij van [persoon X] in de kosten van het geding.
4.2
UHV heeft, zakelijk weergegeven, aan haar (voorwaardelijke) vorderingen ten grondslag gelegd dat, mocht de kantonrechter tot het oordeel komen dat de overeenkomst nietig is dan wel vernietigd dient te worden en bovendien geoordeeld wordt dat UHV gehouden is om het beveiligingssysteem kosteloos uit de woning van [persoon X] te demonteren en de woning te herstellen, [persoon X] op voormelde gronden gehouden is de alsdan door UHV gedane onverschuldigde prestaties aan UHV te vergoeden.
4.3
[persoon X] voert verweer dat hierna, voor zover van belang, door de kantonrechter zal worden besproken.

5.De beoordeling

in conventie:
5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat [persoon X] een consument is en dat - omdat [persoon X] thuis is bezocht door een medewerker van UHV om met haar te spreken over het sluiten van de onderhavige overeenkomst, waarbij het initiatief voor het bezoek van UHV is uitgegaan - de (inmiddels vervallen) bepalingen uit de Colportagewet (Cw) op de onderhavige overeenkomst van toepassing zijn, hetgeen tussen partijen ook niet in geschil is.
5.2.
De kantonrechter overweegt dat in artikel 24 lid 2 aanhef en onder a Cw is bepaald dat de eigenaar of eigenaren van de onderneming waarin of voor rekening waarvan de colporteur werkzaam is, er zorg voor moeten dragen dat de colportageakte op straffe van nietigheid van de overeenkomst vermeldt dat de consument de overeenkomst kan ontbinden, alsmede de naam en het adres waarnaar de ontbindingsmededeling kan worden gezonden.
Deze informatieverplichting heeft tot doel de consument te informeren over zijn of haar recht tot herroeping van de overeenkomst gedurende een afkoelingsperiode van acht dagen. Dit om de consument te beschermen tegen het risico voortvloeiende uit de specifieke omstandigheid dat de overeenkomst buiten de verkoopruimten wordt gesloten.
5.3.
De kantonrechter stelt vast dat op de voorzijde van de overeenkomst, onder meer, het volgende is opgenomen:
“Klant is geïnformeerd over de mogelijkheid om deze overeenkomst uiterlijk op de achtste (8) dag na dagtekening te annuleren. Dit dient schriftelijk te gebeuren op bovenstaand adres of per mail op so@Uwhuisveilig.nl.”
Nu deze mededeling is gedaan in een duidelijk leesbaar lettertype op de voorzijde van de overeenkomst en eveneens op de voorzijde zowel het (post)adres van UHV, alsmede het
e-mailadres waar [persoon X] haar mededeling aan kan richten staan vermeld en UHV bovendien onbetwist heeft gesteld dat [persoon X] voor het aangaan van de overeenkomst mondeling op de hoogte is gesteld van haar herroepingsrecht, is naar het oordeel van de kantonrechter voldaan aan de wettelijke informatieplicht als vorenbedoeld.
Dat niet over ontbinden, maar over annuleren wordt gesproken in de overeenkomst, doet aan het vorenstaande niet af. Materieel gezien wordt immers aan de consument de mogelijkheid geboden om de overeenkomst te herroepen/te ontbinden, zoals vereist op grond van de Cw.
Dat in de overeenkomst enkel de mogelijkheid wordt geboden om deze schriftelijk te ontbinden, terwijl ook sprake zou moeten kunnen zijn van vormvrije ontbinding, leidt naar het oordeel van de kantonrechter evenmin tot nietigheid. Dit maakt wel dat UHV - die aangeeft het schriftelijkheidsvereiste juist ter bescherming van de bewijspositie van haar contractanten op te hebben genomen - ook een tijdig gedane mondelinge/telefonische ontbinding moet accepteren. Maar (ook) daarvan is in het onderhavige geval geen sprake geweest.
Dat in de overeenkomst enkel de naam van de onderneming (UHV) en niet de naam van de eigenaren van de onderneming staat vermeld, doet aan al het voorgaande evenmin af. Doorslaggevend voor de beoordeling of de akte/overeenkomst aan de wettelijke vereisten voldoet is immers of het voor de consument, [persoon X] in dit geval, voldoende duidelijk is aan wie zij een eventuele herroepingsmededeling dient te zenden. Dat is het in dit geval. De naam “UwHuisVeilig” en alle contactgegevens van deze onderneming staan immers duidelijk in de kop van de overeenkomst vermeld. Sinds een wetswijziging in 1988 richt artikel 24 lid 2 Cw zich tot de eigenaar of eigenaren van de onderneming. Op grond van de aanhef van dat artikel dienen deze er zorg voor te dragen dat de akte de in lid 2 genoemde mededelingen bevat. Blijkens de Memorie van Toelichting is de passage over de eigenaar of eigenaren van de onderneming (enkel) toegevoegd om de bepaling ook te laten gelden wanneer de colporteur niet werkzaam was in de onderneming van de bij de overeenkomst partij zijnde eigenaar of eigenaren (TK 1987-1988, 20443, nr. 3).
5.4.
Nu geen sprake is van nietigheid van de overeenkomst en daarnaast vast staat dat [persoon X] de overeenkomst niet binnen 8 dagen heeft ontbonden, moet worden beoordeeld of de subsidiaire vordering van [persoon X] kan slagen.
5.5.
[persoon X] heeft subsidiair gesteld dat er sprake zou zijn van een vernietigbare koop op afbetaling. [persoon X] stelt ter onderbouwing van haar standpunt dat zij met UHV een overeenkomst is aangegaan met een looptijd van vijf jaar waarbij aan haar een vermeend gratis alarmsysteem is verstrekt. Volgens [persoon X] zien de te betalen maandbedragen echter niet alleen op vergoeding van de af te nemen diensten, maar ook op afbetaling van de koopprijs van de alarminstallatie. Volgens [persoon X] blijkt dat uit het feit dat de overeenkomst is aangegaan voor een periode van 60 maanden en het feit dat de zogenaamd kosteloos verstrekte alarminstallatie een reële waarde heeft van € 899,00.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft UHV voldoende aannemelijk gemaakt dat door [persoon X] niet betaald hoeft te worden voor de geleverde alarminstallatie bij het afsluiten van een vijfjarig contract. Vaststaat dat [persoon X] bij het aangaan van de overeenkomst de keuze hadden tussen een éénjarig abonnement, waarbij zij de kosten voor de alarm installatie van € 899,00 zelf moesten betalen, of een vijfjarig contract waarbij de alarminstallatie gratis werd geleverd. Het maandelijkse termijnbedrag van een eenjarig contract is evenwel gelijk aan dat van een vijfjarig contract. Het enkele feit dat de door UHV beschikbaar gestelde alarminstallatie een waarde heeft van € 899,00 betekent niet dat daarmee is vast te komen te staan dat er sprake is van koop op afbetaling. Het gratis verstrekken van een alarminstallatie betekent immers niet deze geen waarde kan vertegenwoordigen. Bovendien heeft UHV aangevoerd dat zij de alarminstallatie kosteloos kan aanbieden bij een langdurig contract, omdat zij door de langere tijdsduur en volume inkoop hogere marges heeft en daarmee de kosten van de installatie alsnog terug kan verdienen. Voorts heeft UHV onbetwist gesteld dat het apparaat ook na afloop van de abonnementsperiode zijn waarde behoudt. Het staat [persoon X] dan vrij om een andere serviceorganisatie dan UHV te kiezen. [persoon X] heeft dit laatste ter comparitie onvoldoende gemotiveerd betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft onderhavige overeenkomst dan ook niet te gelden als koop op afbetaling als bedoeld in artikel 7A:1576 BW.
De kantonrechter gaat in dit kader voorbij aan de stelling van [persoon X] dat zij min of meer gedwongen werd om een contract voor vijf jaren af te sluiten. [persoon X] heeft deze door UHV ter comparitie weersproken stelling, immers op geen enkele wijze (nader) onderbouwd.
5.7.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, worden de vorderingen van [persoon X] afgewezen.
5.8.
Hetgeen partijen overigens in conventie naar voren hebben gebracht behoeft in het licht van het eerder overwogene verder geen bespreking.
5.9.
[persoon X] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
De gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag van € 100,-, zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde met een maximum van € 100,-, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
in voorwaardelijke reconventie:
5.10.
De voorwaarde waaronder de vorderingen in reconventie zijn ingesteld, is niet vervuld zodat op deze vorderingen niet inhoudelijk hoeft te worden beslist.
5.11.
UHW wordt veroordeeld in de proceskosten in voorwaardelijke reconventie aan de zijde van [persoon X] .

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie:
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt [persoon X] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van UHV begroot op € 300,- aan salaris voor de gemachtigde en € 100,- aan nakosten, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
in reconventie:
6.3.
stelt vast dat op de vorderingen niet inhoudelijk hoeft te worden beslist;
6.4.
veroordeelt UHV in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [persoon X] begroot op € 150,- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.M. Graat en in het openbaar uitgesproken op