6.2De rechtbank is van oordeel dat eiser er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dan wel een begin van bewijs te leveren dat een bevoegde ambtenaar uitlatingen heeft gedaan die zich niet verdragen met de inhoud van de startersregeling, in die zin dat die ambtenaar heeft verklaard dat terugbetaling van de als voorschot verstrekte WW-uitkering enkel aan de orde zou zijn indien tijdens de startperiode van zes maanden, lopend van september 2011 tot en met februari 2012,een bovenmatig inkomen zou worden genoten en dat het enkel zou gaan om het inkomen gedurende de startperiode van 26 weken. Gelet hierop faalt eisers beroep op het vertrouwensbeginsel.
7. De rechtbank stelt vast dat met de totstandkoming van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten (Stb 2012, 79) het Inkomstenbesluit Werkloosheidswet is ingetrokken. Uit het overgangsrecht volgt niet dat het Inkomstenbesluit in de onderhavige situatie nog van toepassing was. Dit betekent dat verweerder de besluitvorming ten onrechte op het Inkomstenbesluit Werkloosheidswet heeft gebaseerd.
De wijze van berekening van de relevante inkomsten is niet gewijzigd, zodat eiseres hierdoor niet is benadeeld. Dit gebrek wordt daarom met toepassing van artikel 6:22 van de Awb gepasseerd.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Vermeulen, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. B. de Vries, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 14 juli 2016.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.