ECLI:NL:RBGEL:2016:4125
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag woningaanpassing op basis van Wmo 2015 en eigen verantwoordelijkheid van de eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 juli 2016 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van verweerder, waarbij de aanvraag van eiser voor een woningaanpassing op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) werd afgewezen. Eiser had verzocht om aanpassing van zijn badkamer, omdat hij belemmeringen ervoer bij het in en uit bad stappen. Verweerder had in het bestreden besluit twee alternatieven voorgesteld: het gebruik van een badplank en het in overleg treden met de verhuurder over een renovatie. Eiser had de badplank geprobeerd, maar stelde dat deze niet veilig was en dat de verhuurder niet bereid was om de badkamer te renoveren.
De rechtbank oordeelde dat het aan eiser was om aan te tonen dat de badplank geen passende oplossing bood. De rechtbank concludeerde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat de badplank niet werkte en dat hij zelf verantwoordelijk was voor het onderzoeken van deze oplossing. De rechtbank benadrukte dat de Wmo 2015 een sterkere nadruk legt op de eigen verantwoordelijkheid van cliënten in vergelijking met eerdere wetgeving. Eiser had de renovatie van de badkamer zelf uitgevoerd zonder dat verweerder de kans had om de effectiviteit van de badplank te beoordelen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter C.W.C.A. Bruggeman, in aanwezigheid van griffier M. Lankamp. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.