Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
NJ1989, 413).
NJ1992, 747).
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 12 oktober 2016, staat de vraag centraal of een partij die verzuimt de wederpartij in gebreke te stellen, deze omissie kan herstellen na een gewezen vonnis waarin de vordering tot schadevergoeding is afgewezen. De eisende partij, aangeduid als [Opdrachtgever], had [Opdrachtnemer] in 2013 opdracht gegeven voor verbouwingswerkzaamheden. Na een conflict beëindigde [Opdrachtnemer] in 2015 zijn werkzaamheden en stuurde een factuur voor nog niet gefactureerd werk. [Opdrachtgever] weigerde betaling en [Opdrachtnemer] startte een procedure voor betaling van de factuur. In een eerdere procedure vorderde [Opdrachtgever] schadevergoeding wegens ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden, maar deze vordering werd afgewezen. In een latere procedure stelde [Opdrachtgever] [Opdrachtnemer] in gebreke, maar de kantonrechter oordeelde dat deze ingebrekestelling niet rechtsgeldig was, omdat de eerdere vordering al was afgewezen en er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een heropening van het debat rechtvaardigden. De kantonrechter concludeerde dat het beginsel van artikel 236 Rv in de weg staat aan het herstellen van de omissie van de ingebrekestelling na een afwijzing van de schadevergoeding. De vorderingen van [Opdrachtgever] werden afgewezen en [Opdrachtnemer] werd in het ongelijk gesteld, met veroordeling tot betaling van proceskosten.