Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van
[eiser], te [plaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
kennelijkgeen recht wordt gedaan aan dit beginsel, in strijd
kankomen met de bedoeling van de wetgever op dit punt. Dit blijkt ook uit een tweetal uitspraken van de CRvB van 23 november 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BY4335 en ECLI:NL:CRVB:2012:BY4323), waarin daadwerkelijk werd aangenomen dat de gehanteerde berekening in die (uitzonderlijke) gevallen in strijd was met de bedoeling van de wetgever. Dit betekent echter niet dat er zonder meer sprake zal zijn van strijd met de bedoeling van de wetgever zodra het dagloon lager is dan het loon dat de werkloze op het moment dat hij werkloos werd gemiddeld per dag verdiende. Blijkens de toelichting van de wetgever is voor het welvaartsniveau immers bepalend het loon dat daadwerkelijk is verdiend gedurende de referteperiode. Dat dit de bedoeling is van de wetgever, is ook het oordeel van de CRvB in zijn uitspraak van 5 november 2009 (ECLI:NL:CRVB:2009:BK4229). In deze situatie ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de systematiek waar eiser over klaagt, waarbij in een deel van de referteperiode geen (in aanmerking te nemen) loon is genoten terwijl het in totaal genoten loon wel wordt gedeeld door het totale aantal werkdagen in de gehele referteperiode, in strijd is met de aan de WW ten grondslag liggende beginselen. Het enkele feit dat het dagloon bij deze wijze van berekening lager is dan wanneer slechts de dagen waarop daadwerkelijk loon is genoten in aanmerking worden genomen is daartoe onvoldoende. De wetsgeschiedenis biedt onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat de wetgever deze uitkomst onredelijk acht. Uit het feit dat de CRvB in het verleden in soortgelijke gevallen geen strijd heeft aangenomen met de bedoeling van de wetgever, leidt de rechtbank af dat ook de CRvB dit standpunt is toegedaan (zie onder meer de uitspraken van 7 juni 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA2436 en van 4 december 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2736).