In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 januari 2016 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een deelgeschil tussen een verzoeker en twee verweersters, Holland Evenementen Groep B.V. (HEG) en ASR Schadeverzekering N.V. (ASR). De verzoeker, wonende te Den Haag en vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Schoemaker, heeft schadevergoeding gevorderd na een ongeval dat plaatsvond tijdens een evenement georganiseerd door HEG. Tijdens dit evenement, de 'Wipe-out Blob', heeft de verzoeker een halswervelfractuur opgelopen, wat heeft geleid tot diverse klachten en studievertraging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker HEG aansprakelijk heeft gesteld voor de schade, maar dat HEG deze aansprakelijkheid heeft afgewezen. De verzoeker heeft vervolgens bewijs verzameld, waaronder getuigenverklaringen en een analyse van het ongeval door een (bio)mechanicus. Uiteindelijk heeft ASR, de aansprakelijkheidsverzekeraar van HEG, in oktober 2014 aansprakelijkheid erkend.
De rechtbank heeft de buitengerechtelijke kosten van de verzoeker, die door zijn advocaat zijn gemaakt, beoordeeld en vastgesteld dat een deel van deze kosten redelijk was. De rechtbank heeft HEG en ASR veroordeeld tot betaling van € 12.356,10 aan de verzoeker voor deze kosten. Daarnaast is de verzoeker niet in zijn verzoek om een voorschot op schadevergoeding toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de klachten het gevolg waren van het ongeval. De proceskosten zijn begroot op € 8.038,69, die ook door HEG en ASR moeten worden betaald. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.