Overwegingen
1. De rechtbank stelt allereerst vast dat het bestreden in mandaat is genomen door de plaatsvervanger van de Directeur Human Resource Management (HRM), de programma-directeur HRM. De rechtbank is, anders dan in eerdere soortgelijke beroepen, van oordeel dat het bestreden besluit bevoegd is genomen. De rechtbank verwijst naar hetgeen de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in dit verband heeft overwogen in zijn uitspraak van
2. De onderhavige besluitvorming is gebaseerd op artikel 5 van de Regeling overgang naar een LFNP functie (hierna: de Regeling). Hierin is bepaald dat voor de toekenning van en overgang naar een LFNP functie de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn (tweede en derde lid), zij het met een mogelijkheid voor verweerder om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - daarvan af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (vierde lid, hierna: de hardheidsclausule). De transponeringstabel is als bijlage gevoegd bij de Regeling.
3. De CRvB heeft in de hiervoor aangehaalde uitspraak geoordeeld dat er geen ernstige feilen kleven aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling, zijnde een algemeen verbindend voorschrift. De CRvB heeft voorts geoordeeld dat de transponeringstabel, anders dan de Regeling, geen algemeen verbindend voorschrift is, maar dat daaraan wel zwaarwegende betekenis moet worden gehecht, in die zin dat daarvan in beginsel niet kan worden afgeweken. Om die reden kan verweerder in besluiten tot toekenning van en overgang naar een LFNP functie als de onderhavige, volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel. Het is dan aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere (matchings)uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is daarvoor niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
4. Niet in geschil is dat de matching overeenkomstig de Regeling is geschied. In geschil is allereerst of het resultaat van de matching onhoudbaar is.
5. De uitgangspositie van eiser is vastgesteld op de functie Unithoofd Verkeer (schaal 11) (hierna: de korpsfunctie). Hij is overgegaan naar de LFNP functie Teamchef B in het domein Leiding (schaal 10). Eiser is van mening dat hij had moeten overgaan naar de LFNP functie Teamchef C (schaal 12) in hetzelfde domein. Hij heeft daartoe aangevoerd dat deze LFNP functie het meest vergelijkbaar is met zijn korpsfunctiebeschrijving, mede omdat het criterium van niet eerder verkende problematiek terugkomt in de LFNP functie Teamchef C. Dit criterium is weliswaar niet expliciet geformuleerd in zijn korpsfunctiebeschrijving, maar kan hieruit wel impliciet volgen en uit worden afgeleid.
6. De rechtbank is van oordeel dat eiser hiermee niet aannemelijk heeft gemaakt dat het resultaat van de matching onhoudbaar is te achten. Eiser heeft enkel naar voren gebracht dat een andere matchingsuitkomst naar zijn mening meer in de rede had gelegen, hetgeen daarvoor niet toereikend is. Verweerder heeft in beginsel dan ook de transponeringstabel tot uitgangspunt kunnen nemen bij de onderhavige besluitvorming.
7. Vervolgens spitst het geschil zich toe op de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen afzien van toepassing van de hardheidsclausule en of verweerder eiser op grond van het gelijkheidsbeginsel naar een andere LFNP functie had moeten laten overgaan.
8. Eiser is van mening dat in zijn geval aanleiding bestaat voor toepassing van de hardheidsclausule, omdat zijn functie niet op schaal gematcht kan worden. Er was een keuze tussen voor de naast hogere of naast lagere functie. Ten onrechte is gekozen voor de naast lagere functie. Hierdoor heeft eiser bovendien geen recht op uitbetaling van de aan de LFNP functie Teamchef B verbonden aanspraak op periodieken voor Onvermijdelijk Verzwarende Werkomstandigheden (OVW), omdat eiser een persoonlijke schaal 12 heeft, en loopt hij de aan de LFNP functie Teamchef C verbonden OVW-periodieken mis.
9. De rechtbank ziet hierin geen feiten of omstandigheden die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigen. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat het volgen van de transponeringstabel in het specifieke geval van eiser leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of dat sprake is van een bijzondere situatie die niet door de regelgever is voorzien, waardoor verweerder in redelijkheid de transponeringstabel niet heeft kunnen volgen. Daarbij betrekt de rechtbank dat is vastgelegd dat bij de overgang naar het LFNP feitelijk niets wijzigt aan de opgedragen werkzaamheden tot het moment waarop de ambtenaar in het kader van de vorming van de nationale politie wordt geplaatst of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.
10. Eiser heeft voorts aangevoerd dat een Teamchef schaal 11 in de eenheid Amsterdam met toepassing van de hardheidsclausule is overgegaan naar de LFNP functie Teamchef C. Reden hiervoor was dat deze Teamchef, net als eiser, op verzoek van de korpsleiding een lager ingeschaalde functie is gaan vervullen. Eiser heeft gesteld dat hem in dit verband de toezegging is gedaan dat hij van de plaatsing in de lager ingeschaalde functie geen enkel financieel nadeel zou ondervinden.
11. Ten aanzien van het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt het volgende overwogen. Het onderzoek ter zitting is geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te doen naar de vraag of sprake is van een vergelijkbaar geval. Verweerder heeft aangegeven dat uit de beschikbare stukken niet kan worden afgeleid of bepaalde vragen zijn doorlopen, zoals de vraag of de betrokkene functieonderhoud heeft gevraagd en of sprake is van extra werkzaamheden, specifieke werkzaamheden, bijzondere situaties en afspraken die in de uitgangspositie vastgelegd hadden kunnen zijn. Verweerder heeft tevens in aanmerking genomen dat de hardheidsclausule niet is bedoeld om een wijziging van de rechtspositie te krijgen die zonder invoering van het LFNP niet zou hebben plaatsgevonden. Verweerder is om die reden van mening dat niet kan worden beoordeeld of sprake is van een vergelijkbaar geval. Daaraan heeft verweerder toegevoegd dat het bij de beoordeling van de toepassing van de hardheidsclausule per definitie om een individuele afweging gaat.
12. De rechtbank stelt voorop dat verweerder in het geval van de Amsterdamse Teamchef de hardheidsclausule heeft toegepast en verweerder geacht wordt te weten op welke gronden dat is gebeurd. Verweerder moet dan ook in staat zijn om inzichtelijk te maken waarin het geval van eiser afwijkt van dat van de Amsterdamse Teamchef. Verweerder heeft dit echter om hem moverende redenen niet gedaan. Nu eiser heeft gesteld dat de Amsterdamse Teamchef is overgegaan naar de LFNP functie Teamchef C, omdat hij, net als eiser, op verzoek van de korpsleiding een lager ingeschaalde functie heeft geaccepteerd, en verweerder de onjuistheid van deze stelling niet aannemelijk heeft gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt. Daarbij is in aanmerking genomen dat uit eisers uitgangspositie blijkt dat hij in de periode van 31 december 2009 tot 1 augustus 2011 de functie van Unithoofd Werkstudenten, schaal 12, heeft vervuld, welke functie is omgezet naar de LFNP functie Teamchef C, en vanaf 1 augustus 2011 de functie van Unithoofd Verkeer, schaal 11, welke functie is omgezet naar de LFNP functie Teamchef B.
13. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel en artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het besluit van 16 december 2013 wordt herroepen en wordt bepaald dat eiser met toepassing van de hardheidsclausule met ingang van 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP functie Teamchef C. Gelet hierop kan buiten beschouwing blijven of eiser de in rechtsoverweging 10 bedoelde toezegging is gedaan.
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, wordt bepaald dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
15. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten te veroordelen. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.240 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor een schriftelijke zienswijze met een waarde per punt van € 496 en wegingsfactor 1). Van andere kosten, waaronder kosten van bezwaar, is de rechtbank niet gebleken.