ECLI:NL:RBGEL:2016:9

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 januari 2016
Publicatiedatum
5 januari 2016
Zaaknummer
AWB - 14 _ 6967
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op gelijkheidsbeginsel in functieovergang binnen de politie

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam bij de politie, en de korpschef van politie als verweerder. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 20 augustus 2014, waarin zijn bezwaar tegen een eerdere beslissing tot toekenning van een functie uit het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgang van de functie van eiser, Unithoofd Verkeer, naar de LFNP functie Teamchef B, niet onhoudbaar was, maar dat er wel aanleiding was om het beroep op het gelijkheidsbeginsel te honoreren. De rechtbank oordeelde dat de verweerder niet voldoende had aangetoond waarom de situatie van eiser verschilde van die van een andere Teamchef in Amsterdam, die met toepassing van de hardheidsclausule was overgegaan naar een hogere functie. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiser met toepassing van de hardheidsclausule met ingang van 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP functie Teamchef C. Tevens is de korpschef veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 14/6967

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. W.J. Dammingh),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Op 16 december 2013 is ten aanzien van eiser een besluit tot toekenning van en overgang naar een functie uit het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) genomen.
Bij het bestreden besluit van 20 augustus 2014 is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2015. Ter zitting is het onderzoek geschorst, teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te doen.
Verweerder heeft de resultaten van dit onderzoek bij brief van 18 mei 2015 toegezonden.
Eiser heeft hierop bij brief van 21 september 2015 gereageerd.
Met toestemming van partijen is een nadere zitting achterwege gebleven. Het onderzoek is op 23 december 2015 gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt allereerst vast dat het bestreden in mandaat is genomen door de plaatsvervanger van de Directeur Human Resource Management (HRM), de programma-directeur HRM. De rechtbank is, anders dan in eerdere soortgelijke beroepen, van oordeel dat het bestreden besluit bevoegd is genomen. De rechtbank verwijst naar hetgeen de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in dit verband heeft overwogen in zijn uitspraak van
1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550).
2. De onderhavige besluitvorming is gebaseerd op artikel 5 van de Regeling overgang naar een LFNP functie (hierna: de Regeling). Hierin is bepaald dat voor de toekenning van en overgang naar een LFNP functie de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn (tweede en derde lid), zij het met een mogelijkheid voor verweerder om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - daarvan af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (vierde lid, hierna: de hardheidsclausule). De transponeringstabel is als bijlage gevoegd bij de Regeling.
3. De CRvB heeft in de hiervoor aangehaalde uitspraak geoordeeld dat er geen ernstige feilen kleven aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling, zijnde een algemeen verbindend voorschrift. De CRvB heeft voorts geoordeeld dat de transponeringstabel, anders dan de Regeling, geen algemeen verbindend voorschrift is, maar dat daaraan wel zwaarwegende betekenis moet worden gehecht, in die zin dat daarvan in beginsel niet kan worden afgeweken. Om die reden kan verweerder in besluiten tot toekenning van en overgang naar een LFNP functie als de onderhavige, volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel. Het is dan aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere (matchings)uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is daarvoor niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
4. Niet in geschil is dat de matching overeenkomstig de Regeling is geschied. In geschil is allereerst of het resultaat van de matching onhoudbaar is.
5. De uitgangspositie van eiser is vastgesteld op de functie Unithoofd Verkeer (schaal 11) (hierna: de korpsfunctie). Hij is overgegaan naar de LFNP functie Teamchef B in het domein Leiding (schaal 10). Eiser is van mening dat hij had moeten overgaan naar de LFNP functie Teamchef C (schaal 12) in hetzelfde domein. Hij heeft daartoe aangevoerd dat deze LFNP functie het meest vergelijkbaar is met zijn korpsfunctiebeschrijving, mede omdat het criterium van niet eerder verkende problematiek terugkomt in de LFNP functie Teamchef C. Dit criterium is weliswaar niet expliciet geformuleerd in zijn korpsfunctiebeschrijving, maar kan hieruit wel impliciet volgen en uit worden afgeleid.
6. De rechtbank is van oordeel dat eiser hiermee niet aannemelijk heeft gemaakt dat het resultaat van de matching onhoudbaar is te achten. Eiser heeft enkel naar voren gebracht dat een andere matchingsuitkomst naar zijn mening meer in de rede had gelegen, hetgeen daarvoor niet toereikend is. Verweerder heeft in beginsel dan ook de transponeringstabel tot uitgangspunt kunnen nemen bij de onderhavige besluitvorming.
7. Vervolgens spitst het geschil zich toe op de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen afzien van toepassing van de hardheidsclausule en of verweerder eiser op grond van het gelijkheidsbeginsel naar een andere LFNP functie had moeten laten overgaan.
8. Eiser is van mening dat in zijn geval aanleiding bestaat voor toepassing van de hardheidsclausule, omdat zijn functie niet op schaal gematcht kan worden. Er was een keuze tussen voor de naast hogere of naast lagere functie. Ten onrechte is gekozen voor de naast lagere functie. Hierdoor heeft eiser bovendien geen recht op uitbetaling van de aan de LFNP functie Teamchef B verbonden aanspraak op periodieken voor Onvermijdelijk Verzwarende Werkomstandigheden (OVW), omdat eiser een persoonlijke schaal 12 heeft, en loopt hij de aan de LFNP functie Teamchef C verbonden OVW-periodieken mis.
9. De rechtbank ziet hierin geen feiten of omstandigheden die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigen. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat het volgen van de transponeringstabel in het specifieke geval van eiser leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of dat sprake is van een bijzondere situatie die niet door de regelgever is voorzien, waardoor verweerder in redelijkheid de transponeringstabel niet heeft kunnen volgen. Daarbij betrekt de rechtbank dat is vastgelegd dat bij de overgang naar het LFNP feitelijk niets wijzigt aan de opgedragen werkzaamheden tot het moment waarop de ambtenaar in het kader van de vorming van de nationale politie wordt geplaatst of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.
10. Eiser heeft voorts aangevoerd dat een Teamchef schaal 11 in de eenheid Amsterdam met toepassing van de hardheidsclausule is overgegaan naar de LFNP functie Teamchef C. Reden hiervoor was dat deze Teamchef, net als eiser, op verzoek van de korpsleiding een lager ingeschaalde functie is gaan vervullen. Eiser heeft gesteld dat hem in dit verband de toezegging is gedaan dat hij van de plaatsing in de lager ingeschaalde functie geen enkel financieel nadeel zou ondervinden.
11. Ten aanzien van het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt het volgende overwogen. Het onderzoek ter zitting is geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te doen naar de vraag of sprake is van een vergelijkbaar geval. Verweerder heeft aangegeven dat uit de beschikbare stukken niet kan worden afgeleid of bepaalde vragen zijn doorlopen, zoals de vraag of de betrokkene functieonderhoud heeft gevraagd en of sprake is van extra werkzaamheden, specifieke werkzaamheden, bijzondere situaties en afspraken die in de uitgangspositie vastgelegd hadden kunnen zijn. Verweerder heeft tevens in aanmerking genomen dat de hardheidsclausule niet is bedoeld om een wijziging van de rechtspositie te krijgen die zonder invoering van het LFNP niet zou hebben plaatsgevonden. Verweerder is om die reden van mening dat niet kan worden beoordeeld of sprake is van een vergelijkbaar geval. Daaraan heeft verweerder toegevoegd dat het bij de beoordeling van de toepassing van de hardheidsclausule per definitie om een individuele afweging gaat.
12. De rechtbank stelt voorop dat verweerder in het geval van de Amsterdamse Teamchef de hardheidsclausule heeft toegepast en verweerder geacht wordt te weten op welke gronden dat is gebeurd. Verweerder moet dan ook in staat zijn om inzichtelijk te maken waarin het geval van eiser afwijkt van dat van de Amsterdamse Teamchef. Verweerder heeft dit echter om hem moverende redenen niet gedaan. Nu eiser heeft gesteld dat de Amsterdamse Teamchef is overgegaan naar de LFNP functie Teamchef C, omdat hij, net als eiser, op verzoek van de korpsleiding een lager ingeschaalde functie heeft geaccepteerd, en verweerder de onjuistheid van deze stelling niet aannemelijk heeft gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt. Daarbij is in aanmerking genomen dat uit eisers uitgangspositie blijkt dat hij in de periode van 31 december 2009 tot 1 augustus 2011 de functie van Unithoofd Werkstudenten, schaal 12, heeft vervuld, welke functie is omgezet naar de LFNP functie Teamchef C, en vanaf 1 augustus 2011 de functie van Unithoofd Verkeer, schaal 11, welke functie is omgezet naar de LFNP functie Teamchef B.
13. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel en artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het besluit van 16 december 2013 wordt herroepen en wordt bepaald dat eiser met toepassing van de hardheidsclausule met ingang van 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP functie Teamchef C. Gelet hierop kan buiten beschouwing blijven of eiser de in rechtsoverweging 10 bedoelde toezegging is gedaan.
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, wordt bepaald dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
15. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten te veroordelen. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.240 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor een schriftelijke zienswijze met een waarde per punt van € 496 en wegingsfactor 1). Van andere kosten, waaronder kosten van bezwaar, is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het besluit van 16 december 2013;
  • bepaalt dat eiser met toepassing van de hardheidsclausule met ingang van 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP functie Teamchef C;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht ten bedrage van € 165 aan hem vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 1.240.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Vermeulen, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. G.A. Kajim-Panjer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.