In deze zaak heeft een in het buitenland gevestigde onderneming, verzoekster, een verzoek ingediend om vergoeding van proceskosten, specifiek voor de vertaling van processtukken. De rechtbank Gelderland heeft op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in deze kwestie. De verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de inspecteur van de Belastingdienst, dat op 4 juli 2016 was genomen. Na de vernietiging van de naheffingsaanslag en boetebeschikking door de inspecteur, trok verzoekster haar beroep in, maar vroeg zij wel om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inschakeling van een tolk, die als deskundige wordt beschouwd, redelijk was en dat deze deskundige een relevante bijdrage heeft geleverd aan de beantwoording van een belangrijke vraag in het geschil. De rechtbank heeft de kosten voor rechtsbijstand begroot op € 495 en de kosten voor vertaling op basis van de overgelegde rekeningen. Uiteindelijk heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot een vergoeding van € 632,70 aan verzoekster. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekster zich voor de vergoeding van het griffierecht kan wenden tot verweerder.