ECLI:NL:RBGEL:2017:3524

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
6 juli 2017
Zaaknummer
3235524
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van bewijsopdracht in Dexia-zaak na arresten Hoge Raad

In de Dexia-zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 15 maart 2017, komt de kantonrechter terug op een eerder oordeel over de bewijsopdracht. Dit volgt op de arresten van de Hoge Raad van 2 september 2016, waarin de gevolgen van advisering door een tussenpersoon zonder vergunning aan de orde zijn gesteld. De partijen, Dexia Nederland B.V. en de gedaagde, worden verzocht om hun standpunten te verduidelijken en aan te geven tot welk eindresultaat dit moet leiden in cijfers.

De procedure is eerder aangehouden in afwachting van ontwikkelingen in de jurisprudentie. De kantonrechter oordeelt dat Dexia mogelijk onrechtmatig heeft gehandeld jegens de eiser, indien blijkt dat de tussenpersoon, SpaarSelect, als financieel adviseur heeft opgetreden en Dexia hiervan op de hoogte was of had moeten zijn. De kantonrechter komt tot de conclusie dat, gezien de nieuwe rechtspraak, er geen verdere bewijsopdracht nodig is, omdat de gedetailleerde stellingen van de gedaagde onvoldoende zijn weersproken door Dexia.

Dexia krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over de gevolgen van de advisering zonder vergunning en moet ook cijfers aanleveren over de buitengerechtelijke kosten. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting van 12 april 2017 voor het nemen van een akte door Dexia, waarna de gedaagde kan reageren. De kantonrechter houdt verdere beslissingen aan tot dat moment.

Uitspraak

Rechtbank GELDERLAND

Sector kanton en handelszaken
Locatie Apeldoorn
Zaak-/Rolnummer: 3235524 CV EXPL 14-4931
Afschrift aan: gemachtigden
Verzonden d.d.:
vonnis van de kantonrechter van 15 maart 2017
inzake:
de besloten vennootschap
Dexia Nederland B.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van Dexia Bank Nederland N.V. en op haar beurt volgtijdelijk rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V. en Legio Lease B.V.
gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde USG Legal Professionals
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde Leaseproces.
Partijen worden hierna Dexia en [gedaagde] genoemd.

1.Het procesverloop

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juni 2016
- de akte na tussenvonnis van Dexia
- de akte uitlating van [gedaagde]
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1.
In het tussenvonnis is de procedure aangehouden in afwachting van ontwikkelingen in de jurisprudentie. Met de arresten van 2 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2012 en ECLI:NL:HR:2016:2015, heeft de Hoge Raad zich heeft uitgesproken over - kort gezegd - de (gevolgen van) advisering door een tussenpersoon zonder vergunning. Partijen hebben zich over deze arresten kunnen uitlaten en hun standpunten daarnaar kunnen aanpassen.
2.2.
In het eerstgenoemde arrest heeft de Hoge Raad tot uitgangspunt genomen: “(…)
dat Dexia in strijd heeft gehandeld met art. 41 NR 1999 en daarmee (niet alleen wegens schending van haar in het arrest [...] /Dexia vermelde zorgplichten, maar) ook op deze grond jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld, indien - zoals het hof [eiser] heeft opgedragen om te bewijzen - SpaarSelect jegens [eiser] als financieel adviseur is opgetreden en Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn. (…)”.
In het tussenvonnis van 29 juli 2015 is voorshands geoordeeld dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat de tussenpersoon ook op de persoonlijke situatie van [gedaagde] toegesneden adviezen verstrekte en adviseerde over concrete producten van Dexia.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel, en komt in zoverre terug op haar eerder gegeven oordeel, dat gelet op de stukken en het in de arresten gegeven uitgangspunt, thans zonder nadere bewijsvoering beslissingen genomen kunnen worden. De aanvankelijk aangekondigde bewijsopdracht, die met name ook zag op de gestelde ondeugdelijkheid van het advies, is in het licht van de nieuwe rechtspraak niet meer aan de orde. De gedetailleerde stellingen van [gedaagde] over de concrete gang van zaken rond de advisering door de tussenpersoon (Finplan B&K) zijn door Dexia slechts in zijn algemeenheid, en dus onvoldoende, weersproken, zodat daarvoor geen bewijsopdracht gegeven hoeft te worden.
2.5.
Over de gevolgen van de advisering zonder vergunning zal Dexia zich concreet kunnen uitlaten. Zij krijgt daartoe de gelegenheid, waarbij zij tevens kan aangeven tot welk eindresultaat, in cijfers, dit, gelet op de arresten van de Hoge Raad hierboven zijn genoemd, volgens haar dient te leiden. [gedaagde] zal hierop bij akte kunnen reageren.
2.6.
Bij de aktes dienen partijen zich tevens, eveneens in cijfers, over de buitengerechtelijke kosten uit te laten. De te nemen aktes zullen elk niet meer dan drie pagina’s A-4 mogen omvatten gezien de noodzaak een voortvarende procesvoering niet te belemmeren.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 12 april 2017 voor het nemen van een akte door Dexia, zoals onder 2.5 en 2.6 omschreven, waarna [gedaagde] bij akte zal mogen reageren.
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.