ECLI:NL:RBGEL:2017:3974

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
26 juli 2017
Zaaknummer
C/05/299362 / HA ZA 16-127
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van deskundigen in civiele procedure inzake medische klachten en beperkingen

In deze civiele procedure, aangespannen door [Eiser] tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V., heeft de Rechtbank Gelderland op 7 juni 2017 een vonnis gewezen waarin deskundigen worden benoemd. De zaak betreft een vervolg op een eerder tussenvonnis van 15 maart 2017, waarin de rechtbank al had aangegeven dat er behoefte was aan deskundigen om medische vragen te beantwoorden. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van KNO-artsen prof. dr. K. Graamans en dr. T.D. Bruintjes als deskundigen. De deskundigen zijn belast met het uitvoeren van een onderzoek naar de aard, ernst en het verloop van de klachten van [Eiser], evenals de medische voorgeschiedenis en behandelingen. De rechtbank heeft specifieke vragen geformuleerd die de deskundigen moeten beantwoorden, waaronder de diagnose en de consistentie van de klachten. Tevens is er een voorschot op de kosten van de deskundigen vastgesteld op € 7.123,88 inclusief btw, dat door [Eiser] moet worden betaald. De rechtbank heeft verder bepaald dat de deskundigen binnen twee weken na ontvangst van het voorschot een afspraak moeten maken voor het onderzoek. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. T.P.E.E. van Groeningen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/299362 / HA ZA 16-127 / 103 / 512
Vonnis van 7 juni 2017
in de zaak van
[Eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. E.B. Wits te Utrecht,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. H.E. Foudraine te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna [Eiser] en Achmea genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 maart 2017
- de akten van [Eiser] en Achmea.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Blijkens hun akten stemmen beide partijen in met de benoeming van KNO-artsen prof. Graamans en dr. Bruintjes tot deskundigen. Zij zijn bereid en in staat als deskundigen op te treden en staan daartoe in deze zaak ook vrij. De deskundigen zullen gezamenlijk rapporteren. Zoals is aangekondigd in het tussenvonnis van 15 maart 2017 zal het voorschot op hun loon en kosten worden bepaald op een bedrag van € 5.887,50 exclusief btw, € 7.123,88 inclusief btw. [Eiser] zal met dit voorschot worden belast, zoals in het tussenvonnis van 3 augustus 2016 reeds is beslist.
2.2.
In het tussenvonnis van 3 augustus 2016 heeft de rechtbank vragen aan de deskundigen voorgesteld.
2.3.
[Eiser] noch [Eiser] heeft zich over de door de rechtbank voorgestelde vragen uitgelaten. Achmea heeft verzocht de volgende vragen toe te voegen:
1. Indien er sprake is van een herkenbaar en benoembaar ziektebeeld, geeft dit dan aanleiding tot beperkingen?
2. Zo ja, welke beperkingen zijn dit?
3. Wilt u zo concreet mogelijk de mate aangeven?
Deze drie vragen liggen meer op het expertiseterrein van een verzekeringsarts dan van de thans te benoemen een medisch specialisten. In het tussenvonnis van 3 augustus 2017 heeft de rechtbank reeds in het vooruitzicht gesteld dat nader onderzoek door een verzekeringsarts nodig zou kunnen zijn. Er bestaat daarom geen aanleiding de vragen aan prof. Graamans en dr. Bruintjes aan te vullen op de door Achmea verzochte wijze. De door de rechtbank voorgestelde vraagstelling zal worden gehanteerd.
2.4.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door twee deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:
1. a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard, de ernst en het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot voor het verrichten van werkzaamheden die verbonden zijn aan beroep zelfstandig interieurbouwer.
Medische gegevens
2. b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van de onderzochte en het resultaat daarvan.
c. Wat vindt u van de in deze zaak overgelegde rapport van neurolooog dr. W.I.M. Verhagen alsmede de in de brief van 19 januari 2015 weergegeven bevindingen van klinisch fysicus/vestibuloloog prof. Dr. H. Kingma? Onderschrijft u hun bevindingen? Kunt u motiveren waarom wel/niet?
Medisch onderzoek
3. d. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Consistentie
4. e. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek? Is er naar uw mening sprake van reële en consistente klachten bij betrokkene?
5. f. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Diagnose
6. f. Wat is de diagnose op uw vakgebied op dit moment en ten aanzien van de periode vanaf 1 januari 2014? Wilt u daarbij uw differentiaal-diagnostische overweging geven?
g. Kan bij [Eiser] de diagnose vestibulaire migraine worden gesteld?
h. Kan bij [Eiser] op uw vakgebied een ander herkenbaar en benoembaar ziektebeeld worden vastgesteld?
7. i. Acht u, afgezien van een eventueel arbeidsdeskundig onderzoek, nadere consultatie buiten uw vakgebied noodzakelijk of gewenst? Zo ja, op welk gebied?
8. j. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundigen om dit onderzoek te verrichten:
prof. dr. K. Graamans
en
dr. T.D. Bruintjes
per adres Graamans Expertises
[postbus]
[postcode] [plaatsnaam]
telefoonnummer [nummer]
[e-mail]
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundigen zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat [Eiser] binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat [Eiser] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundigen € 7.123,88 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundigen hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundigen pas dan met het onderzoek behoeven te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundigen binnen twee weken nadat zij bericht hebben gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moeten hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moeten hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundigen niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of een deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of die deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundigen zich met vragen over het onderzoek kunnen wenden tot de rechter mr. T.P.E.E. van Groeningen,
3.10.
bepaalt dat de deskundigen bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moeten stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het schriftelijk bericht moeten doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundigen een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zullen inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 29 september 2017, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundigen,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [Eiser] of voor bepaling datum vonnis,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2017.