In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 1 maart 2017, betreft het een deelgeschil naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 25 november 2008 plaatsvond. Verzoeker, die achterin een auto zat die door gladheid van de weg ondersteboven in een sloot terechtkwam, heeft als gevolg van het ongeval een gebroken rechterpols opgelopen en ervaart blijvende pijnklachten. De aansprakelijkheid voor de schade is erkend door de Goudse Schadeverzekeringen N.V., maar er bestaat onenigheid over de mate van eigen schuld van verzoeker, die volgens de verzekeraar de autogordel niet droeg ten tijde van het ongeval.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat verzoeker de gordel niet droeg. De rechtbank overweegt dat de tijd en kosten van bewijslevering niet opwegen tegen de voordelen van een vaststellingsovereenkomst. De rechtbank concludeert dat, zelfs als verondersteld wordt dat verzoeker de gordel niet droeg, dit niet automatisch leidt tot een vermindering van de schadevergoeding. De rechtbank wijst het verzoek van verzoeker af, maar oordeelt dat Goudse wel de proceskosten van verzoeker moet vergoeden, omdat de procedure was gericht op het verkrijgen van duidelijkheid over de eigen schuldvraag.
De rechtbank begroot de kosten aan de zijde van verzoeker op € 7.534,69 en veroordeelt Goudse om dit bedrag aan verzoeker te betalen, terwijl het meer of anders verzochte wordt afgewezen.