In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 augustus 2017 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de echtscheiding is uitgesproken en de verzoeken tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap zijn aangehouden. De rechtbank heeft een deskundigenonderzoek bevolen om de haalbaarheid van de bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf van partijen te onderzoeken, in het licht van een voorgenomen onteigening door de provincie voor de aanleg van een rondweg. De deskundige heeft drie scenario's geschetst: algehele bedrijfsverplaatsing, reconstructie ter plaatse en bedrijfsbeëindiging, waarbij de financiële consequenties van elk scenario zijn onderzocht. De rechtbank heeft overwogen dat de wens van de vrouw om het bedrijf te reconstrueren redelijk is, maar dat de man recht heeft op een vergoeding. De rechtbank heeft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld, waarbij de vrouw een bedrag van € 352.217,70 aan de man moet betalen, met een termijn van twee maanden voor de betaling van € 250.000,--. De rechtbank heeft ook de kosten van de deskundige en de proceskosten gecompenseerd, en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.