Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 mei 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 31 augustus 2017.
2.De feiten
Bedrijfssituatie/gezinsomstandigheden.
met vader in een grondverzet bedrijf. Men heeft twee vaste mensen in dienst naast Verz. en zijn vader. Ten tijde van het ongeluk wilde men juist verder uitbreiden. Men had al een man aangenomen (huidige tweede man), en er zou een machine bijgekocht gaan worden. Door ongeluk van de man is dit niet gebeurd.
kdagen als machinist op de kraan, en hiernaast werden nog klein onderhoud/reparaties/olie verversen in eigen bedrijf gedaan.
“Is er uit arbeidsdeskundig oogpunt blijvende arbeidsongeschiktheid te verwachten?”is als antwoord vermeld:
“Minimaal 75% zoals eerder aangenomen, en als de huidige toegenomen pijnklachten van de man gehonoreerd kunnen/mogen worden en of als de beroepsomschrijving van de polis zo eng uitgelegd mag/moet worden als de man nu verwacht, is er sprake van volledige of nagenoeg volledige a.o. Beeindigd de man door de toegenomen klachten zijn huidige activiteiten, zal m.i. zeker sprake zijn van volledige a.o. door toename klachten.”
“Wij zijn van mening dat als u hobbymatige werkzaamheden (gemeenteraadslid, bestuur judo club, enz) kunt verrichten u ook de niet uitvoerende taken van uw verzekerde beroep zou kunnen uitvoeren. Het gaat hierbij om de administratie, calculatie en overleg met opdrachtgevers. Dit omvatte 25% van uw werkzaamheden.”
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
“van arbeidsongeschiktheid (…) uitsluitend sprake [is] indien er in relatie tot ziekte of
binnen het eigen bedrijf of beroep. Achmea heeft zich gebaseerd op activiteiten van [eiser] die daarbuiten liggen. Bovendien heeft Achmea zonder nader onderzoek de arbeidsgeschiktheid op 25% gesteld, zodat niet inzichtelijk is waarop dit percentage is gebaseerd. Daarom zal eerst verzekeringsgeneeskundig onderzoek moeten plaatsvinden en daarna een arbeidsdeskundig onderzoek. Aan partijen zal de gelegenheid worden gegeven om zich uit te laten over de te benoemen deskundigen teneinde binnen de bandbreedte van 0 tot 25% de mate van arbeidsongeschiktheid van [eiser] te bepalen.
“Zolang de verzekerde arbeidsongeschikt is, zullen de mate van arbeidsongeschiktheid, de omvang van de uitkering en de periode waarvoor deze zal gelden, worden vastgesteld door Interpolis[handelsnaam van Achmea, rechtbank]
aan de hand van gegevens van door Interpolis aan te wijzen medische en andere deskundigen.
Als een beding als een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn heeft te gelden, is de rechtbank verplicht dit beding bij de verdere beoordeling van het geschil buiten toepassing te laten [4] . Het beding lijkt een oneerlijk beding, nu het op het eerste gezicht het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de verzekeringnemer aanzienlijk verstoort.
Voor de vraag of de tussen [eiser] en Achmea gesloten verzekeringsovereenkomst binnen de werkingssfeer van de Richtlijn valt, is onder meer van belang of [eiser] dient te worden aangemerkt als een consument in de zin van de Richtlijn.
Ook hiervoor wordt de zaak naar de rol verwezen.
6.De beslissing
11 oktober 2017voor het nemen van een akte door [eiser] over hetgeen is vermeld onder 5.12, 5.13 en 5.15, waarna de wederpartij op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,