In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 18 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil over handhaving van geur- en geluidsoverlast door restaurants in Nijmegen. Eiser, een bewoner van een appartementencomplex, had een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, dat was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser gegrond was, omdat de verweerder onvoldoende had onderzocht of er sprake was van overschrijding van de NSG-richtlijn en de Vercammencurve met betrekking tot geluidsoverlast. De rechtbank stelde vast dat, ondanks dat de restaurants maatregelen hadden genomen, de geurhinder onaanvaardbaar bleef. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet had kunnen volstaan met de conclusie dat er geen handhavingsgrondslag meer was, enkel omdat voldaan werd aan artikel 3.103 van de Activiteitenregeling milieubeheer. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuwe beslissing te nemen, waarbij ook een nader geluidsonderzoek moest worden uitgevoerd. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 3.366,28 werden vastgesteld.